Historisch Archief 1877-1940
No. 2918
De Groene Amsterdammer van 6 Mei 1933
v
Ir ;
k-t »
a*
li:
Toegepaste kunst
Otto van Tussenbroek
Tentoonstelling Gispen's Fabriek voor
Metaalbewerking en ..Leerdam"
In de Coöperatie voor Woninginrichting
(Hobfcemakade te Amsterdam) wordt thans een kleine
«loch zeer aantrekkelijke en met veel goeden smaak
'verzorgde tentoonstelling gehouden van tal van
metalen meubels en lampen, vervaardigd door de
!N:V. Gispen's fabriek voor metaalbewerking te
-Rotterdam naar ontwerp van W. H. Gispen en
allerlei gebruiks- en sierglas van de Glasfabriek
Leerdam" te Leerdam, meerendeels naar
ont?werp van A. D. Copier.
Een en ander sluit zich uitnemend bij elkander
aan en er werd bij deze samenwerking dan ook een
«enheid bereikt welke men op andere (en grootere)
?tentoonstellingen vaak noode mist!
Gispen is ten onzent wat men zou kunnen noe
men: de pionier van het metalen meubel. Daarin
"wist hij vele malen schoonheid en bruikbaarheid
i.e vereenigen, wat ook van zijn lampen gezegd
kan worden, welke niet alleen licht-technisch, doch
ook voluit fraai mogen heeten.
Hij heeft een scherp oog voor Constructie en
«en sterk gevoel voor juiste verhoudingen waardoor
al hetgeen naar zijn ontwerpen wordt aangemaakt
?van goeden huize is. Dat kan ook gezegd worden
van het werk van den geboren glas-k'anstenaar
Copier.
Men staat inderdaad verbaasd over zijn onge
meen vruchtbaar talent en zijn ontwerpende vin
dingrijkheid, waardoor hij, veel makend, zichzelf
toch nimmer herhaalt.
Er is daarenboven een gestadige groei in zijn
kunst en deze begaafde artisan" blijft bij voort
during streven naar vereenvoudiging, hetwelk oor
zaak is dat hij er in zijn beste oogenblikken toe komt
?dingen te scheppen die van een verrassende
schoonheid zijn. Het aloude woord: dat eenvoud
kenmerk is van het ware schoon, schijnt voor beide
?exposanten zijn kracht niet te hebben verloren !
Daar ik het meerendeel van het thans te Am
sterdam tentoongestelde reeds eerder uitvoerig
besprak wil ik mij ditmaal bepalen tot de aansporing
een en ander te gaan zien.
Gispen
Graphisch werk bij Hamdorf, Laren
De af deeling grafiek op' de tentoonstelling
van schilderkunst en grafiek bij Hamdorf te
Laren is. juist omdat de meesten van deze
exposanten geen vreugde aan de kleur en
zich ook meestal niet werkelijk in die kleur
kunnen bezinnen (al denken zij dit wel te
doen !), beter dan de afdeeling schilderwerk.
Van J. Voerman Jr., wiens geschilderde
takken en planten het weinig doen, treft men
goede lithos met dezelfde motieven die het
wel doen aan (ik noem zijn cactussen voor het
raam). Briedéheeft hier enkele te waardeeren
penteekeningen, eveneens van planten; Me j.
Egter en Me j. Pabst laten ook geslaagde
lithos zien. Humalda van Eijsinga, wiens
geschilderde eieren op een schaal beter zijn
dan zijn groote visschen-atilleven, komt met
een groot gestyleerd, mm,«f meer mathe
matisch, a la van Konijnenburg gestyleerde
Pauwen-compositie voor den dag, die een
vrijwel mislukt monumentaal-decoratief"
experiment zou kunnen heeten, zonder veel
zin en zonder noodzaak". . . .
V. D. T.
Boekbespreking
Siegfried E. van Praatf. Wij en de dieren,
een beschouwing oïfer het dier in de
letterkunde. Met tien illustraties naar
teekeningen van Jacques Kaas, We
reldbibliotheek", Arnsterdam.
Siegfried van Praag, die,zich tegenwoordig
Siegfried E. van Praag noemt (ik denk: om
zich te onderscheiden van den S. van Praag
die uit het Russisch en ^ het Japansch ver
taalt), Siegfried E. van P$tag is een merkwaardige
veelschrijver. Omdat bij hem dit denigreerende
woord allén in constateerenden zin gebruikt
kan worden. Hij schrijft vél, maar de veelheid
doet aan de hoedanigheid geen afbreuk. Integen
deel: zoowel zijn doorwrochte en toch hél fijn
gevormde boekbesprekingen in de N.R.C, als zijn
romans en novellen word^Jf steeds beter, al heeft
hij zijn Man van Aanzien" mijns inziens nog
nimmer overtroffen- Toc&Js er voor mij in dezen
van Praag altijd i«ts*trajK5ich. Hij bereikt altijd
precies niet datgene wat sfcn boek tot iets verruk
kelijk on-materieels maakjt, dat het tot een stukje
geluk doet worden, tot een bijna-levend wezen
waaraan de sfeer en de geur is van uren die ge
nooit vergeten zult en die ge op een stillen Zon
dagmiddag met n greep* uit uw boekenplanken
wér beleven kunt. Er zijn er maar enkelen die in
hun boeken dal diepe geluk voor ons geboren
deden worden en dat ik telkens weer constateeren
moet dat van Praag niet tot diealler-zeldzaamsten
behoort, komt, geloof it hierdoor, omdat ge
telkens bij het lezen van zijn knappe werken
denkt dat< ge in die sfeer getrokken
- _. zult worden en omdat ge er dan
: tenslotte toch niet in belandt. Ik
i hoop, dat men begrijpen zal dat
dit geen onaangename of
on' vriendelijke opmerking jegens
van Praag is. (het is een klein en
soms ook wel prettig kunstje een
j prullig boek naar de vaalt der
'publieke verachting te verwijzen)
| doch dat ik er een soort gevoel
j van spijtigheid mee wil
formui leeren, dat hij niet over het
streepje van het zér knappe en
zér goede, in het wij dsch gebied
van het' groote komt, dat niet
meer te definieeren is. Van Praag
beteekent meer en dikwijls vél
meer dan menigeen wiens naam
grooter klank heeft. Ken man
van gedogen kennis en een dich
terlijken geest en een schepper
van Joodsehe figuren in een let
terkunde die alleen de ..Jiddisje"
van Que'rido en (ioudsmit kende
en nog niet toe is aan die van
Wassermami. Zweig, Hchnitzler
en Fleg.
Dit. hél kort. over van Praag
in liet algemeen en nu een enkel
woord over ..Wij en de dieren".
Hier ziet ge behalve in het
laatste fijnzinnige verhaal dat
A. D. Copier
Glaswerk
h j zelve schreef en dat meer over wij" dan
over de dieren" handelt van Praag in een
speciale gedaante: den didacticus (wat hij ook
was in zijn boekje over de Joden in de letter
kunde). Maar toch: de didacticus n de romanticus
en óók de analiticus van de dierenziel. Wat die
laatste hoedanigheid betreft: ik kan hem als zoo
danig niet beoordeelen. Met groote belangstelling
nam ik kennis van het inleidend-theoretische ge
deelte over het dier in de verschillende gebieden
der menschelijke belangstelling. Doch een maatstaf
aanleggen mag ik hier niet. Wat van Praag vertelt
over het dier in de letterkunde der eeuwen is
interessant en ook de bloemlezing uit
dierenverhalen of verhalen van dieren in de litteratuur der
wereld is de belangstelling waard. Het laatste
gedeelte is dan een bloemlezing daaruit.
Colette, Demaison, Lespeldo Alas, Kuylman,
Roberts, Kipling en Poe zijn erin vertegenwoor
digd. Zoo is dit een merkwaardig boek geworden,
half didactisch, half belletristisch, getuigend van
belezenheid eenerzijds en dichterlijkheid anderzijds.
Het is jammer dat de teekeningen van Kaas zoo
onnatuurlijk-gestyle3rd zijn en dat de Wereld
bibliotheek al haar uitgaven steeds hetzelfde
conventioneele uiterlijk verschaft. E. ELIAS
Stalen meubel
T
ENTOONSTELLING
TUINMEUBELEN
TERRAS-ENRIETMEUBELEN
PARASOLS, KUSSENS EN
LICHTECHTE STOFFEN
R E E N S
HEILIGEWEG 49/51
TELEFOON 32998
AMSTERDAM
FILIAAL DEN HAAG:
PASSAGE 76
TELEFOON 112666
I;