De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 13 mei pagina 17

13 mei 1933 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

Mo. 2919 DéGroene Amsterdammer van 13 Mei 1933] 17 Oude kunst uit Afrika In Kunstzaal van Mer Is een ten toonstelling geopend van oude kunst uit Afrika, waarvan bij gaande afbeeldingen afkomstig zijn. Dubbel masker, hout, Bakuba Amulet voor stamho&fd, ivoor, Belgische Corigo Voorvaderbeeldje van ivoor, Belgische Congo Schilderkunst Alb. Plasschaert St. Lucas, Gemeente Museum, Amsterdam De ommetocht, dien ik door Amsterdam te maken had, had als eerste doel, de tentoonstelling van Sint Lucas. Maar niet altijd begint ge met wat in uw bedoeling lag het eerste te doen. Ik begon dus uit speelschheid met Lubbers en Dooyewaard, want hoewel een ander daarover iets schreef, wou ik ter vermeerdering van mijn we tenschap" deze niet overslaan en ik vond den eenen vol gevaarlijke verf (gevaarlijk voor het lang duren !) eri den anderen, den teekenaar vaardig- in den gewonen zin, maar tegelijk in alle uitingen. Daarna verzeilde ik, een kritikus, die van zeilen houdt was ik altijd, bij van Wisselingh, waarover straks, en trok toen naar Jan Zondag .(zullen we eens schilders hebben met alle namen van de dagen van de week !) en vond de teekeningen (een kop enz.) persoonlijker dan ik dacht te vinden, een gekleurde vrouwekop als een zinnelijke bonbon maar toch niet geheel-en-al dat, ik vond landschap pen bij den sympathieken van Lier door Zondag, die zonder de kracht van een Chineesch landschap te hebben, toch me aan China deden denken (een kleine gelijkenis kan leiden naar verre landen). Toen kwam ik bij Sint Lucas: het eerste doel was het laatste geworden ! Br was daar een gefêteerde; n der Joffers, M e juffrouw A. C. van den Berg kreeg den Lucasprijs. Ge weet, ik heb een zeer fatsoenlijk, maar oud zwak voor al de Joffers; ik heb zelfs een hartelijk boekje over ze geschre ven, dat ongepubliceerd bleef (en toch zou het een aardig Sinterklaas-ge schenk geworden kunnen zijn !) Ik vind die bedrijvige bent van Joffers. die allemaal elkander steunen, hoe wel ze wel eens wat krcgel kunnen zijn over malkanders persoonlijkheid, een te ongewoon verschijnsel om die bent, zelfs nu meer uit de verte, niet van tijd tot tijd duidelijk voor mijn oogen weer te zien leven, gaan en staan. En ik moet zeggen, dat die prijs van Sint Lucas wel thuis was gekomen (bij mej. van der .Berg). Haar groep is een fatsoenlijke groep; dat spreekt van zelf, dat kan nooit anders bij de Joffers. Zij zijn voor mij, picturaal gedacht, het fatsoen van Amsterdam, en ook in deze groep hervond ik dat; er waren wezentlijke schilderijen, door uitgebreidheid en door vulling, door kleur en door vorm. Een schilderij van n der Joffers was misschien het spontaanste der heele tentoonstelling (er zijn daar genoeg lijzen) en dat was dat van C o b a R i t s e m a. De roode bloemen hebben in het rood een vollen klank, die door geen ander werk geëvenaard wordt, overtroffen wordt. Er is in het werk van deze Ritsema een 7.00 genoegelijk. vol behagen in de kleur, dat wij opnieuw niet kunnen aarzelen haar van al de Joffers de eerste te noemen, onbe twistbaar de eerste, en dat zal zij blijven. De invloedrijkste .Toffer is even zeker Lizzy Ansingh; zij . heeft een karakteriseerenden geest; ik ge loof, dat ze verduveld praecies kan zijn als ze nijdig is (misschien is ze dat wel eens, want evangelisch behoeven de Joffers toch niet steeds te zijn?) maar in het poppenstilleven hier. de zeven dagen der week, is xe toch niet praecies genoeg geweest tegenover zich zelf. want dan had ze het niet laten zien en ze had het thuis gehouden; waarom heeft ze het niet thuis gehouden; het verdriet mij een geest, niet zonder prikkel, zóó zonder zout en zonder peper te zien. Het schilderij is verduveld zwak; de bitse psychologie, die ik gra.ag bij de schil deres vind. waar bleef die? liet schilderij is zwak in do kleur, en niet strak in de groepeering. Het is niet vast. niet vast geschilderd; is het ? doodgeboren of doodgegaan tijdens het schilderen? Ik voel meer voor de deftigheid van het schilderij met ijzer, tin en met den pot van ('oba Surie en voor het stilleven met het witte teiltje van mej. van Regieren Altena. waar minder het haar eigen blauw op te vinden is dan meestal. Dan zijn er. op deze tentoonstelling. veel schilderijen buiten mede-dingirig, van de juryleden. Wij zullen ge makkelijk dien wenk volgen on ze zonder veel moeite buiten bespreking laten. Verbeeld u eens, een verza meling van werken, alle buiten , mededinging", wat een luiheid zou dat verwekken in den on bij don Be schouwer? Als oen haan zonder hennen had hij dan zijn rondegang te vol brengen ! Maar ook nu zullen wij gauw gereed zijn. Het ligt wellicht daaraan, dat wij al deze werken ongeveer reeds kennen door andere werken der makers? Xiot iedereen is eiken keer genoeg van diepen zin of genoeg geschakeerd, om ons steeds tot een verblijding te voeren. We mogen daarom wel volstaan met nog enkele opmerkingen. Jacob Dooyewaard's stilleven is dezen keer iets beter dan wat we niet lang-gelêon bij Kleykamp zagen. Het is minder burgerlijk-pronkend: het is. eindelijk'" eens, met een zekere bedeesdheid (of is het een onzekere bedeesdheid?) tegenover de dingen geschilderd. Garf's ,,op het erf", we winden daarover ons niet te zeer op, dat. is waar. maar de kleur héft toch iets van een geheimenis hier; ze is niet zoo doorzichtig, ijl en moed willig als Hatterman's dans. Bij Zeus, Bendien is veel verfijnder ! Maar die is er niet; die moet zich nog steeds bedenken óver de nieuwe zaaklijkheid, die volgens hem , in Holland er niet is ? Wat Kort aangaat, ik ken beter stilleven van hem, waar de schaduw niet zoo zwart en zwaar aan het fleschje zit. Loeb, die stil levens aan het schilderen is, kan in zijn etsen Zorn meer vergeten, in het vlug kriskras persoonlijker worden; daarom is de ets van het meisje sin den stoel het meest Loeb. Jacob Ritsema. de broer van Jacoba, zijn zeearm bij Veere, het is water en het is kleur; ik zie het liever; dan zijn ladiolen als ik aan de bloemen ^.van zijn zuster denk. Paul van der Ven lijkt in zijn zandweg veel op Anton Mauve Jr., en om piet een stilleven te eindigen van iemand, die een afkeer van Permeke moet hebben (ge kunt niet bewonderen wat elementair is als ge dat zelf niet zijt) eindig ik met het stilleven van de los-verspreide appelen van Mevr. Betsy Osieck (schilderessen moet ge als het niet tegen het daaglijksch gebruik gaat bij den eigen naam blijven noemen !) Bij Van Wisseling» De kunsthandelaars van Amsterdam gaan zich specialiseeren? Siedenb.urg met Permeke's. Kelder's, Matthieu Wiegman's enz; Van Lier in van Herwijnen. Schuhrnacher, Hynckes (die in een zeer goeie schildersbui moet wezen); van Wisselirigh wil die het met de Engelschen proboeren, nu de nieuwe Franschen hem niet wel lukt en, de Haagsche Kchool ritardando zingt, en hot bleek, dat Bauer en Broitnor niet zijn afzonderlijk eigendom zijn? Wie weet het: alle landen komen af zakken naar den nog-stabieleri gulden. zelfs erfvijanden (beteekende dat vefpanden-van-ons erf?). Van Wisselingh brengt, ons langs de Haagsche School dus naar Kngeland. op de tentoonstel ling waar ik een meneertje aantrof, die het voortdurend maar over aardig had (was het een schalk uit Schoor! ?) en hij belooft ons nog meer van Kngeland; dit is do East-London-groep. Het zijn allemaal netto schilderijen, zeer nette schilderijen. Ik wou dat /.o wat minder netjes waren in den zin van maat schappelijk. Ik kan beter onmaat schappelijke schilderijen verdragen. Het is een fout, die ik gemeen heb mot de groot e schilders; ook die ver dragen een decocturn. oen afkooksel van wat al geweest is. niet bijstor goed. Zo houden van bloed-vol. hoewel rauwkost alles geneest, zeggen ze tegenwoordig. Er is in deze Engelschen te weinig bloed, en meestentijds is er niets dan wat sterk-aangelerigd Franse!) bloed (met water aangelengd bloed, en dat niet eens uit do pan spat). Hot is daarom goed. dat ik u niet vermoei met namen, ook niet met die van Mc Boy. Peploo en Engelbach. (!e kont deze immers reeds of vergat ze een beetjo. Ik ben benieuwd naar de andere London-groups. die van Noord-, Zuid-. West Londen. Daar zit mis schien meer en beter spul. MeerEngelscli spui. minder aanlengscl. en meer on-nette dingen; stoutighederi, stoutmoedigheden, wildhedon, bezin ning. Wo gaan toch niet naar een tentoonstelling on) ons rond te draaien tusschen maatschappelijk-beschaafden. Al onze broers loven nog. anders schreven we: wij hebbon een broertje; dood. daaraan.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl