Historisch Archief 1877-1940
Np- 2919
De Groene Amsterdammer van 13 Mei 1933
Nieuwe bepalingen op het dansen
t-,
Voor openbare dansvloeren is o.a. bepaald, dat niet meer paren
tegelijk mogen dansen dan de dansvloer vierkante meters groot is.
Teekenlng B. vsn. Vlijmen
De ideaalste der Hollandsche dansvloeren
Boekbespreking
A. Plasschaert
M .
Jan Engelman: Torso. Ken bundel artikelen
over schilderkunst Uity. De Gemeenschap
Ik heb mij meer dan ns afgevraagd wat
Engelman, die als de kunstkritikus geldt der
jongere Katholieken en nog van andere Jongeren,
eigentlijk zelf ondervindt van de werklijkheen der
schilderkunst, van de waarden der plastische
kunsten in het algemeen. Want het ondervinden
van zulke waarden wordt niet bewezen door er
behendig ,4angs" te kunnen schrijven (Engelman
is een goed litterator) en daardoor uit te munten
boven een aantal anderen, die eveneens over
schilderkunst enz. meenen te schrijven, maar niet
eens kunnen schrijven", zelfs niet in den meest
simpelen zin van dat woord. Ik heb mij dat meer
dan ns afgevraagd en ik meen, mijn antwoord op
KUNSTZ AAL
VAN LIER
DOORLOOPEND
TENTOONG ESTELD
ROKIN 19R =
AMST ERDAM
BEZICHTIGING VRIJ
KUNSTWERKEN VAN
JONGE HOLLANDSCHE
EN BUVTENL. MEESTERS
die vraag niet anders te kunnen geven dan door te
zeggen, dat ik vari zijn bevoegdheid als kunst
kritikus niet zeer zeker ben. Ik geloof, dat hij een
goed dichter, een fraai dichter is eerder dan een
betrouwbaar schrijver-over-kunst; ik geloof, dat
hij een gevoelig luisteraar is en een goed beluisteraar
van meeningen aan wie hij gezag toekent eer dan
dat hij dat instinct der kleuren en dor vormen
bezit, dat het onmisbaar kenteeken is van den
kunstkritikus. Ik- zie hem daarenboven historisch
niet vast genoeg in zijn schoenen, wanneer hij als
zooda.nig geschoeid naar ons toekomt.... Hiermee
is hij niet ten eenen male veroordeeld; er zijn
professoren in de geschiedenis der schilderkunst,
die onkundiger zijn dan hij. ... en ten oenen male
ongevoelige dommerikken....
II
Het is een eigenschap van en Onzekere (en ik
vind Engelman als kunstkritikus onzeker) zich
weidsch te hullen in te veel woorden en een staatsie
aan te nemen, die een lichaam.' binnen die staatsk
noodig, bijna kon doen vergeten of als overbodig
kon doen schijnen. Er is te weinig kern inderdaad
in de beweringen van Engelman over schilderkunst;
hij gevoelt dat -- en tooit zich met een aantal
woorden en zinconstructies, zoo overdadig soms,
dat zij den litterator, die hij is, nu zeker moeten
bezwaren. Hot ware voor mij geen wan-klank, zoo
de dichter Engelman te loven verzen schreef over
schilderijen, die dat misschien niet verdienden;
het blijft voor mij een teleurstelling, dat hij als
betooger te dik doet en te kort schiet. Hij schrijft
er zelfs een onvriendelijk Hollandsen door, en
woorden als ,,freele" en ,,1'eminijn" hebben allicht
een verfijnde bijbeteekenis vooi hem, maar die:
naar ik vrees, te persoonlijk
is om met kracht te overüuigen.
III
Dat er in deze artikelen, in
'30 gebundeld, een aantal mee
ningen gegeven worden als
onomstootelijke waarheid, die de
schrijver nu niet meer als zoo
danig zou voorstaan, och, dat
is niet het ergste en dat over
komt iedereen, wiens groei niet
tot stilstand kwam. Meet er
betreuren is, dat te zelden de
toon van het hart zuiver en
desnoods woest komt klinken
in de uitlatingen van dezen
geest, terwijl, evenmin, een
niet-wcerstaanbaar fijn spel van
het verstand dit groot gemis
vermindert. Het geschrift is
zwoel, doceerend-oratorisch en
verloor de aandoenlijkheid der
jeugd er is te veel
noodelooze versiering. Dat is gedeel
telijk de angst van den schrij
ver; gedeeltelijk is het een
cultuur, die niet geheel-en-al in
het bloed werd opgenomen en
tot natuurlijk deel word van het
innerlijk leven, gedeeltelijk ge
brek aan begrip vindt ge daar
naast (.,de geniale zwetser
Balzac").
Toch is het boek Torso"
(met de vele platen naar beel
den, enz. uit de verzameling
Wiegersma) een document in
bepaalden zin. Ge vindt er niet
alleen Engelman, go vindt er
de namen, die een grooten
klank hadden in een bepaalde
groep en waarbij namen zijn,
die geen ijdel geschal zullen
blijken, («e vindt er een zwoelen
stijl, die eenigszins de stijl was
van jongere (toen nog ..jon
gere") Katholieken en een soort
lust tot waarheid en onafhan
kelijkheid, die, ten opzichte
van bepaalde machten geuit,
een durf was en te waardee
ren stoutmoedigheid. Er is in
Engelman's werk nu en da,n een
psychologische vlaag, die meer
i voortkomt uit zijn kunstenaar
schap on uit zijn zinnelijkheid
dan uit een volgroeid kritisch besef. Dat is echter
iets. dat in andere geschriften zelfs nooit aanwezig is
en vergoedt toch al aangeduide tekortkomingen.
Er is hier on daar een ironie, die een bewijs is van
een mogelijke gezondheid en die door het proza
meandert als een goede wollen draad tusschen
kunst-zij. Deze dingen tesaam doen vermoeden.
dat een nieuwe ..Torso", oen nieuw boek over de
schilderlijke en plastische materie beter zal zijn
dan deze ..Torso", dan dit boek. Het zal kritisch
vermoedelijk even onveilig wezen, maar het zal
litterair-versoberd meer blijvende elementen
vertoonen; de auteur toch (zijn laatste verzen be
wijzen het) is vaster van structuur geworden.
AAN
INZENDERS
VAN MANUSCRIPTEN
wordt verzocht bij hun
bijdragen een gefran
keerd briefomslag met
adres van den afzender
in te sluiten.