Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
Onder hoofdredactie van A. C Josephus Jitta
Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: G. F. v. Datn
Keizersgracht 355, Amsterdam G. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000
Opgericht in 1877
No. 2920
Zaterdag 20 Mei 1933
Taak van het crisiskabinet
Wat beteekent crisis" in den naam en
in de taak van de nieuwe Regeering ?
Het ziet er op het oogenblik naar uit, ot de heer
Colijn z.al slagen in de formatie van een Kabinet,
<iat zich aan het publiek zal aandienen als een
?Crisiskabinet. Wat moet daaronder worden ver
staan?
Het is niet aannemelijk, dat degenen, die in en
tuiten het Kabinet aan de formatie hebben deel
genomen, zich niet bewust zijn geweest, dat de
nieuwe Regeering zou optreden in crisistijd en dat
haar taak, hoe het Kabinet zich ook zou hebben
.aangeduid, beheerscht zou worden door de econo
mische crisis. Een coalitie-", een nationaal-",
«en democratisch-", een centrum"- en een,,extra
parlementair" Kabinet zou ook een crisiskabinet
aijn geworden, ook al zou men voor dat Kabinet
«en karakteristiekeren naam hebben bedacht.
Toch moet aan hem of haar, die deze betiteling
beeft uitgevonden, alle hulde worden gebracht, om
dat het er naar uit ziet, dat met dat woord de
moeilijkheden omzeild zijn, die blijkbaar verbon
den waren aan de vorming van een Kabinet, dat
in zijn benaming zou aangeven, bij welke groepen
van het parlement het in de eerste plaats op steun
meent te kunnen rekenen.
In hoeverre het ministerie op het praedicaat
,,parlementair" aanspraak zal kunnen maken, zal
dunkt mij in de eerste plaats afhangen van zijn
samenstelling. Ik neem aan, dat eenige kopstukken
uit politieke partijen daarin zitting zullen nemen
«n dat door die delegatie deze partijen het ver
trouwen zullen wekken, dat zij, voor zoover dat
maar eenigszins mogelijk is, de nieuwe Regeering
zullen steunen.
Omtrent die samenstelling zal ik mij in dit sta
dium niet in gissingen verdiepen, die misschien
reeds door de feiten gelogenstraft zullen zijn op
liet oogenblik, dat dit artikel verschijnt.
Ik geef er de voorkeur aan, de aandacht te vra
gen voor de taak, die in de huidige omstandigheden
een Crisiskabinet wacht.
Het eerste werk van de nieuwe Regeering zal
moeten zijn de voorbereiding van de staatsbegro
ting voor 1934, die op den 19en September a.s. bij
de Tweede Kamer zal moeten worden ingediend.
Minister de Geer heeft dezer dagen voorgerekend,
dat die begrooting, wanneer geen nieuwe maat
regelen worden genomen, zou sluiten met een
nadeelig saldo van 122 millioen gulden.
Het is een landsbelang van de allereerste orde,
dat tijdig maatregelen worden voorbereid en ge
troffen om die begrooting zonder nadeelig saldo
sluitend te maken.
Krachtige bezuinigingsmaatregelen zullen on
vermijdelijk zijn, maar met bezuinigingsmaatrege
len alleen komt men er zeker niet, omdat de reeds
verleden jaar uitgebeende begrooting niet eefl.
marge heeft tot zulk een groot bedrag.
Nieuwe belastingen zullen dus eveneens nood
zakelijk zijn. De bij de Tweede Kamer aanhangige
omzetbelasting zou, naar berekend is, een opbrengst
opleveren van 60 millioen. Tegen deze belasting
bestaan groote bezwaren, maar zij zal op zich zelf
nog niet voldoende zijn, omdat een bezuiniging van
60 millioen op de begrooting niet goed mogelijk is.
Het vraagstuk van d« in de naaste toekomst
door Nederland te volgen handelspolitiek is gedu
rende de crisis van de grootste beteekenis, maar
het zal niet worden beheerscht door den ouden
strijd, die geformuleerd wordt in de simpele leuze:
vrijhandel of protectie?
Het is een gelukkig verschijnsel, dat de forma
teur van het nieuwe Kabinet herhaaldelijk in bin
nen- en buitenland openlijk en onomwonden heeft
uitgesproken, dat Nederland geen middel onbe
proefd mag laten om de banden, die den inter
nationalen handel zijn aangelegd, zooveel mogelijk
te verruimen, en dat Minister Verschuur, van wien
op goeden grond verwacht mag worden, dat hij
andermaal met de portefeuille van economische
zaken belast zal worden, doordrongen is van het
groote nut voor onze volkswelvaart van het zoo
veel mogelijk handhaven van onze liberale handels
politiek.
Zoolang echter in de eerste plaats het buitenland
ons dwingt met economische noodmaatregelen de
bronnen van onze welvaart althans in stand te
houden, totdat met eenige zekerheid kan worden
aangegeven, hoe de verhoudingen na de crisis zul
len zijn, zullen zelfs vrijhandelaren aan zulk een
politiek hun steun niet mogen onthouden.
De protectionisten zullen ongetwijfeld ook in de
naaste toekomst, zooals in het verleden hun ge
woonte was, trachten ons land verder dan absoluut
noodig is, van de klassieke leer te doen afwijken.
Daarom zal het juist des te nuttiger zijn, dat zoo
wel zij, die zich vrijhandelaren noemen, als zij, die
als pi'otectionisten plegen te worden aangeduid
zonder dat die laatsten zich dien naam laten wel
gevallen in het Kabinet zitting nemen.
Men beeft er zich in de liberale pers over ver
wonderd, dat ik als belangrijkste toetssteen voor
het beleid van het nieuwe Kabinet de sociale ge
zindheid der ministers en van hun program be
schouw. Dat is niet, omdat ik verwacht, dat de
Regeering veel nieuwe sociale wetgevende maat
regelen zal kunnen verwezenlijken, maar omdat
het in nog sterkere mate dan bij de economische
politiek van belang is, dat de bezuinigingen, die
op de begrooting en de saneeringen, die in het
bedrijfsleven onvermijdelijk zijn, niet meer van
wat aan sociale maatregelen bereikt is zullen aan
tasten, dan strikt noodzakelijk is.
De sociale politiek van de naaste toekomst zal
worden beheerscht door het beleid ten opzichte
van de werkloosheid. Aan werkverschaffing en
steun zal moeten worden gedaan, wat mogelijk is.
Maar niemand, ook niet de felste voorstanders van
sociale maatregelen, zal meer kunnen eischen, dan
economisch te verantwoorden is en te betalen valt.
Slechts dan zal men vertrouwen mogen hebben,
dat niet dieper zal worden ingegrepen, dan onver
mijdelijk is, wanneer de samenstelling en het pro
gramma van het nieuwe Kabinet, een krachtigen
socialen inslag zullen hebben.
Deze drie vraagstukken, het sluitend maken
van de begrooting, de economische en de sociale
politiek, zullen het beleid van het nieuwe Kabinet,
kenmerken. Daarop komt het in de eerste plaats
aan.
Het gewichtige vraagstuk, of wij des Zondags
gedurende ten hoogste enkele achtereenvolgende
uren, of gedurende meer uren koekjes zullen kun
nen koopen, zinkt naast de genoemde vraagstukken
in het niet.
Inhoud:
i. Prof. Mr. A. C. Josephus Jitta, Taak van
het crisis-kabinet.
2. ]. van Hengel, Duitschland en Polen.
M. K., Hitler schaakmat.
3. L. J. Jordaan, Hitler's Rijksdagrede.
4. Melis Stoke, Reclame-leuzen, teekeningen
Harmsen van Beek. Spreekzaal.
5. B. van Vlijmen, De Varsity. Dr. J.
Tollenaar, Ondermijning van de economische
structuur.
6. JVlr. E. Straat, Engelsche boeken.
j. Dr. P. van Olst, Diepboringen.
g. L. J. Jordaan, Bioscopy.
i o?n. Otto van Tussenbroek, Kunstenaar en
reclame.
12. A. E. van den Tol, Schilderkunst.
13. Mr. H. Scholte, Dramatische kroniek.
14. B. Merkelbach, De Ford fabrieken.
15. C. A. Klaasse, Economische Conferentie.
16. Lod. van Hinte, Zwitsersche cultuur.
ij. Annie Vivantie, De geschiedenis van Vivien.'
19. Uit het hladschritt van Jantje. Alida
Zevenboom, Croquante croquetjes.
20. Letterraadsel. Charivaria.
Viooltj
Voortreffelijk»
chocolade in den
vorm van viooltje».
Een specialiteit.
RINGER5
Lef op den naam/
Ook bij de rechterzijde, getuige de uitlatingen
van de lieeren Slotemaker de Bruïno en Van Citters
is men doordrongen van de wensohelijkheid, om de
regeling van den zendtijd te herzien. Maar dat is
voorloopig een vraagstuk van het tweede plan.
Wanneer de nieuwe Regeering ten aanzien van de
gewichtigste vraagstukken een verstandig beleid
volgt, mag zij voor mijn part het vraagstuk van
de juiste verdeeling van den zendtijd onopgelost
aan haar opvolgster overlaten.
Ten aanzien van het Belgisch verdrag bevat het
verkie'/ingsprogram van de R.K. Staatspartij een
formule, die voor elk aannemelijk is.
Met de ervaring van de ontwapeningsconferentie
voor oogen en de redevoeringen van von Papen
en Hitler nog in de ooren, zal wel geen lid der
nieuwe Begeering meenen, dat het vraagstuk der
nationale ontwapening van Nederland in
eenigszins beteekenende mate de aandacht van de nieuwe
Regeering in beslag zal mogen nemen.
Het nieuwe Kabinet zal het zwaarste moeten
laten wegen, wat het zwaarste is. Het zal zijn volle
aandacht moeten richten op de vraagstukken, die
onmiddellijk verband houden met de crisis.
Wanneer ten aanzien van die vraagstukken een
juist beleid gevolgd wordt, dat den steun zal kunnen
verwerven van een zoo groot mogelijke meerder
heid in het parlement, dan zal het Crisiskabinet,
misschien zonder dat het zich daarop toelegt, of
zich zelfs maar daarvan bewust is, een nieuwen
grondslag kunnen leggen voor onze politieke ver
houdingen, waarop men, wanneer de crisis niet
meer de politiek zal beheerschen, ten aanzien van
andere vraagstukken zal kunnen voortbouwen.
A. O. JOSEPHUS JITTA
'7
k.