De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 20 mei pagina 10

20 mei 1933 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

ft B* * V DE KUNSTENAAR Vruchtbare Samenwerking va\ Wanneer de machtige Reclame als middel ter algemeene bekendmaking van verschillende ondernemingen, op voeringen, fabriekswaren of verkoops artikelen precies geboren werd is niet met juistheid na te gaan en wij kunnen haar verjaardag niet vieren, maar wat wij wél weten is dat in Amerika haar bakermat gespreid lag. Daar zouden de heeren Barnum en Bailey ons meer van kunnen verhalen, zoo zij nog in leven waren, grootmeesters van humdrum en humbug, kenners van den volksaard en bespelers der openbare nieuwsgierigheid, want zij schijnen de eersten geweest te zijn die voor hun circus muren en schuttingen lieten be plakken met kleurige platen vol schoone beloften, zooals dat tot in onze dagen gebruikelijk bleef. Er werd in figuurlijken en letterlijken zin de groote trom geroerd" en de grondslag was aldus gelegd voor wat in later jaren uit zou groeien tot een onmis bare factor in de samen leving, een macht in de maatschappij! Wat echter met juist heid wél is na te gaan is het oogenblik dat Kunst en Reclame elkander leer den kennen. Dat was in Engeland toen een on dernemend zeepfabrikant Pears op de oorspronke lijke gedachte kwam een schilderij van Millais, dat op de jaarlijksche tentoonstelling van de Royal Academy te zien was, voor reclame-doeleinden aan te koopen, getiteld Bubbles". Men zag daarop een arm meisje met blond krulhaar afgebeeld, in een versleten groenachtig jurkje, zittend tegen een donkeren achtergrond, met op de knieën een witten, kom met zeepsop en in de rechterhand een steenen pijpje, weergegeven op het oogen blik dat een zeepbel de ruimte inzweef t. Het kind kijkt vol bewondering naar de regenboogkleuren en het hart van het publiek was gestolen zoowel door de charme der gansche voorstelling als door de keurige uitvoering der prent in steendruk, waarbij terloops de naam van den zeepfabrikant onder ieders oogen gesteld werd. Een andere Toegepas Otto van T zeepbel welke schitterend opging was de reproductie in kleur en in zwart en wit van een schilderij door Orchardson, voorstellend een blozend blonde baby in het bad welke een stuk zeep probeert te pakken dat op den vloer ligt. Ook hier zag de geniale industrieel en handelsman een kans, de eenige verandering welke aangebracht werd was het zetten van zijn*naam op het zeepblokje, dat was alles ! In beide gevallen was het toeval in het spel: hij die reclame wilde maken vond als het ware de beide onderwer pen kant en klaar, geschikt voor zijn doel, doch eerst toen aan Phil May de opdracht werd verstrekt iets te maken dat door woord en beeld zou inslaan, kan men spreken van een be wuste samenwerking tusschen den industrieel als handelsman en den kunstenaar. De uitkomst was een zeer grappige teekening waarop men een landlooper, zwart en smeiig, ziet afgebeeld, een attest schrijvend waar op te lezen staat dat hij, na nmaal (sic !) Pear's Soap te hebben gebruikt, nooit meer een andere zeepsoort be zigde !.. .. Wat hier geschiedde (in ,.Punch" en in tal van andere, veelgelezen tijd schriften) was het aanbevelen van een fabrieksproduct ten einde daarvan de navraag en verkoop te bevorderen, aldus het debiet vergrootend, een beginsel dat nog steeds gevolgd woidt en dat een deel van het reclame-wezen beheeischt. Het zeer merkwaardige van deze eerste proefnemingen echter (Welke juist door het nieuwe een bij zondere aantrekkelijkheid bezaten voor het koopkrachtige publiek) is ook het feit dat men inzag dat voor kun&tenaren op dit bijzonder terrein van werkzaamheid groote en goede kansen openlagen. £^Als van zelf werden (ie eerste recla me-kunstenaars uit het gilde der kun&tschilders en illustratoren geko zen. Zccwel in kleinere dagblad- en ti'dEchrJft-reclsme als in grootere bil jetten, bestemd voor winkeJ- of straatleclaiKe, hebben deze zich later meer en meer gespecialiseerd waardoor in betrekkelijk zeer kort tijdsbestek het aantal beioeps-reclame-teekenaars be langrijk groeide. Dat de beoefe naren der vrije kunst (in dit ge val 'de schilder kunst) aanvanl elijk met minach ting neerzagen op dezulken uit hun kring die zich ..verkochten", ja ..prostitueerden" aan de Reclame, is t algemeen be kend, maar die tijd is lang voorbij en men heeft in gezien dat t it mis prijzend oo: de?l op een misvatting ^berustte. (^Het is vooral in Frankrijk ge weest dat kunste naren van bijzon dere gaven de wei'el d voorhielden hoezeer een affiche" naast doelmatig heid ook schoonheid kon bezitten. een Jules Cfiéret gemaakt heeft \V baanbrekend in dit opz.icht. Zijnwer was van een gratie, men zou kunnen zeggen: van een feestelijkheid, welkj n door voorstelling, n door kir' het oog van kenners enleeken evenzeer" bekoorde; zijn gestalten waren licht en zwevend weergegeven als in een droom en cfaar dooi heen stond de belettering als spelend dooreen gevlochten. Dat was vooral in een tijd dat heel Parijs: naar het Cirque d'Hiver" trok waar voor hij een zijner schoonste teekeningen schiep. Andere groote en befaamde talenten zouden te noemen zijn doch ik wil hier slechts n naam veimelden: dien van den gemalen original généreux" en nain heureux" de Toutouse L«utrec en slechts n van zijn werkstuk ken : de reclame-plaat, geteekend vooi de beroemde diseuse Yvetle (liriltterl

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl