Historisch Archief 1877-1940
No. 2820
De Groene Amsterdammer, van 20 Mei 1933
17
f. ?,
5
De geschiedenis van Vivien
Verscheidene jaren geleden ging ik
een heel jongen Poolschen violist
hooren in Queen's Hall in Londen.
Het jongetje verscheen, bleek en
bezield; zijn zwarte haren vielen
sluik om zijn gezichtje. Hij hief de
viool op, en zie, onder zijn krampach
tige vingers huppelden de tonen naar
buiten, klaar, hartstochtelijk, waarna
de strijkstok dan weer vloog als een
veertje, dan weer zwaar drukte op
de trillende g-snaar.
Ik voelde groote droefheid en me
delijden met den tengeren jongen.
Thuisgekomen ging ik op mijn
teenen naar de wieg, waar mijn doch
tertje sliep, rose de blonde haar
tjes verward op het voorhoofd.
En zachtjes sprak ik tot haar slapend
zieltje:
»O, jij gelukkig kindje, je zult op
groeien, omringd door je moeders
armen, je zult de kwelling van een
vroegrijp genie niet kennen, die be
klemming van jeugdigen roem. Neen.
jij mag dat niet zijn, je zult nooit een
wonderkind zij n !"
Ik herinner me, dat juist op dat
oogenblik de kleine haar mondje in
een plooi trok, die altijd een huilbui
aankondigde, ze brak dan ook in
snikken uit en eindigde in een wan
hopig schreeuwen.
Ik herinner me nog, dat ik toen
dacht: Wat een vreemde samenloop
van omstandigheden ! Ik heb gezegd,
dat ze geen wonderkind zou worden
en ze begint te huilen !
Ik ga het dadelijk aan John ver
tellen."
* *
4.
Ik vond mijn man in zijn werk
kamer, verdiept in een politiek ar
tikel, dat hij voor de Times schreef.
Ik vertelde hem het voorgevallene.
wat hij niet scheen te begrijpen: Ze
zal wel een indigestie hebben." zei hij.
Wat? Een indigestie?" riep ik ver
ontwaardigd uit. Maar begrijp je dan
niet, dat haar zieltje mij geantwoord
heeft?"
John boog zich haastig over zijn
politiek artikel.
Nu, wat denk jij dan?" vroeg ik
hem.
Ik denk, zei hij lachend en mijn
wang streelend, ik denk erover, dat
gansjes mij zoo dierbaar zijn!"
Ik ging beleedigd heen.
Natuurlijk, mannen hebben noch
intuïtie, noch bezieling, noch fantasie.
Jaren gingen voorbij.
Annie Vivantie
Teekeningen J. F. Doeve
Vivien groeide op, guitig en ik had
de geheimzinnige aankondiging van
haar toekomstige roeping geheel ver
geten, toen op een dag een donkere
heer met een baard ons kwam bezoeken
met een vioolkist onder den arm.
Hij was Italiaan, wilde concerten in
Londen geven en kwam met een aan
bevelingsbrief bij ons. Hij bood aan,
om mijn man en mij iets voor te spelen
en rechtop midden in de kamer staan
de zette hij zonder begeleiding de
,,Zingaresca" van de Sarasate in.
Hij speelde wild, met gebogen hoofd,
den strijkstok op de snaren slaande,
terwijl hij heen en weer bewoog met
wapperende haren e» baard.
John beschouwde hem met Britsche
verbazing. De deur ging open en daar
kwam Vivien binnen, blond, met
blauwe oogen en de pop onder haar
arm. Zij bleef onbeweeglijk op den
drempel staan, den violist aanstarend.
Bij het laatste accoord liet zij de pop
vallen en barstte in tranen uit.
Zij huilde lang, luid en met haar
vuistjes voor haar oogen.
Wij vroegen haar waarom ze huilde,
maar tusschen haar gesnik door ant
woordde ze ontdaan. ..Ik weet niet,
om zooveel !"
De violist was buitengewoon ge
vleid en ontroerd. Dat kleine meisje
moet aanleg hebben," verklaarde hij,
..waarom zou u haar geen viool laten
studeeren ?''
Werkelijk, daar hadden wij nooit
aan gedacht," antwoordde ik.
,, Kent zij muziek? de noten? ' vroeg
de meester.
..Neen," zei mijn man. ,,wij zijn
in de Far West geweest, de kleine
heeft alleen maar verstand van paar
den en koeien."
En van ratelslangen," voegde Vi
vien erbij, haar oogen afdrogend met
de rugzijde van haar hand.
Welnu, als u 't goedvindt, zal ik
haar les geven," verklaarde de artist.
En inderdaad kwam hij den vol
genden dag terug met een heel kleine
viool in papier gewikkeld.
Wij vonden haar erg mooi, versch
vernist en chocoladekleurig.
De meester zei, dat het een
Guarnerius was en liet mij haar betalen
met 200 lire, wat weinig is voor een
Guarnerius.
Vivien wilde haar eerst ook als
spaarpot gebruiken, maar ik vertelde
haar, dat in alle violen een fee, de fee
van de muziek, woonde en het kleintje
was er diep door ontroerd.
Ik vond haar op een morgen, bezig
broodpap door de effen" te gooien,
omdat de fee ook moest eten.
Kort daarna kwam zij overeen met
haar neefje Teddy om met een mes
het klankbord in stukjes te snijden,
opdat de fee naar buiten kon komen.
Maar de fee was al gevlucht.
De leeraar bracht een nieuwe viool
mee, die dezen keer slechts 12 lire
kostte.
Hij zei, dat het geen Guarnerius
was, doch ik vond ze verdacht veel op
de vorige lijken.
Vivien wilde er niet op studeeren.
omdat de fee niet in deze viool was
en om zich hiervan te verzekeren.
wilde ze haar een brief schrijven, die
wij postten in een van de openingen
van de viool. De fee nam dienzelfden
nacht den brief eruit niet alleen
maar den volgenden morgen vonden
wij, uit de insnijding haar antwoord
uitsteken, geschreven op hemelsblauw
papier. De fee schreef op beminnelijke
wijze en met gouden inkt, het meisje
aansporend om te studeeren.
Lieve Vivien,
Als je veel studeert, zul je me ns
zien. Denk eraan, dat iederen keer als
je een toonladder speelt, er een veer
aan mijn vleugels groeit en wanneer
ze alle zijn aangegroeid, kan ik naar
buiten vliegen en zullen we elkaar
zien."
Toen het kleine meisje den brief
vond en hem door haar vader liet
voorlezen, was er iemand, die
vreeselijk berouw had, daar zij het meisje
zag verbleeken van vreugde en ver
bazing.
Den volgenden dag wekte ons de
viool van Vivien reeds bij het krieken
van den dag. Het kleine meisje stu
deerde: aangehouden noten, toon
ladders. oefeningen, strijkstokoefe
ningen. Dan was het telkens stil.
Ik stond op het was nauwelijks
zes uur en ging naar haar kamer.
Zij stond recht op, op bloote voetj«6»^
met haar nachtjapon aan en haar oor
gedrukt op het instrument, te luisteren.
Zij gaf mij een teeken met haar handje
om zachtjes te doen.
..Ik geloof." fluisterde zij, met
groote ontstelde oogen, ..dat ik de fee
hoor bewegen."
En weer voelde ik in mijn hart
een erge wroeging. Maar hoe het
bedrog toe te geven? Door haar te
zeggen: ..Er is niets van waar, ei'
zijn geen feeën ! De fee van de muziek
bestaat niet: er bestaan alleen maar
professoren aan het conservatorium
en de methode Kreuzer. Dit is een
grauwe wereld zonder feeën '."
Ik had er niet den moed toe.
De God van de moeders moge me
vergeven.
Hierna schreef het kleintje iederen
avond aan de fee en als deze niet
antwoordde, huilde het kind uren lang.
De correspondentie met de fee
duurde langen tijd. Duurde jaren.
Toen de lauweren haar al omringden
on straalden om haar rein hoofdje,
postte de kleine Vivien aan den voor
avond van ieder concert nog een brief
in de viool.
..Lieve Fee.
Maak dat ik morgen goed speel.
Veel kusjes van Vivien."
En de fee antwoordde:
..Lieve Vivien.
Je zult heel goed spelen. Daar zal
ik voor zorgen. Ik kus je.
De Fee."
De lessen van den gebaarden vir
tuoos duurden zes maanden.
Aan bet eind van dit tijdperk werden
we door een oom van mijn man
uitgenoodigd om een maand in Parijs
door te brengen.
De meester zei Vivien vaarwel met
tranen in de oogen. ..Je hebt in zes
maanden meer geleerd, dan andoren
in zes jaar." zei hij.
En hij wilde niet betaald worden.
Toen in Parijs Dom Granville de
kleine hoorde spelen, zei hij tot haar:
..Mooi zoo ! (ia nu \iit met de nurso
en koop alles wat je maar wilt."
De meester zei, dat het een Guarnerius was
(Slot op pag. 18)