De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 20 mei pagina 19

20 mei 1933 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2920 De Groene Amsterdammer van 20 Mei 1933 18 Uit het kladschrift van Jantje 'J» S 5* 24(I*/''Ï*I^ Croquante croquetjes Alida Zevenboom Tante Heintje uit Meppel is over geweest voor de Amsterdamsche Week. Het is heelemaal geen tante van me, maar een nicht van den Inwendige en het goeje mensen heeft de peremetaasje aangehouden en dan moet je heelemaal niet familie-ziek zijn zooals ik. Maar ze schreef me dat ze komen wou omdat ze een klein meevaller t je in de loterij had gehad en nu ook wel eens een Amsterdamsche Week wou zien en daar ik toch een klein zijka mertje vrij had, heb ik haar maar laten komen maar dat is eens en nooit weer. Wat zij zich daar in Meppel van die Amsterdamsche Week hebben voor gesteld, weet ik niet, maar tante Heintje kwam aan en keek der oogen uit en vroeg direct waar nu de fes tiviteiten waren en als U ze1 gezien heeft, dan heb ik ze gezien. Aal, wordt er gehost? was haar eerste vraag en toen begon ze met allerlei herinneringen op te halen uit den tijd van den Inwendige. Weet je nog, Aal, dien avond dat hij den hoed van Bertus en hij jou hoed op had en je bovenrok midden op den Dam aantrok? vroeg ze, en jij met permissie in je onderrok mee hoste?" Ik heb haar toen maar aan haar ver stand gebracht dat ik me van die dingen niets herinner, dat ze niet waar waren, dat de Inwendige maar wat had gekletst tegen haar en dat een pension-dame met zeventien be talende gasten liever zulke dingen niet hoort. Bovendien zou ik moeten liegen als ik zei dat ik ze me herin nerde, want zoo gehost als Tante ;Heintje het wou laten voorkomen, heb ik nooit. Alles met mate, maar ik blijf er ondertusschen bij dat die i Amsterdamsche Week wel een tikje lal te deftig wordt gehouden. Waar 'zijn nou de pretjes voor ons menschen, ivroeg Tante en ik wist toch maar niet \ wat te antwoorden. Vind u het afloopen van een schip zoo'n pretje om er voor uit Meppel te komen, waar ze een scheepstimmerwerf hebben, zooals Tan te zegt, waar elke maand een turfschip afloopt ? Ik ben eens op een kaart van wijlen meneer naar de Landswerf ge weest, en er kwam, toen het schip het water indook, zoo'n golf opzetten dat het water tot boven onze hoofden uitspatte en mijn groentje dat ik voor het eerst aanhad en dat me zoo goed stond, kletsnat werd en voor goed bedorven was. En is u er zoo dol op om een drukkerij te zien en door een hotel te wandelen en in de keuken te neuzen zonder dat je van het lekkers iets krijgt? Tante Hein was dan ook heelemaal niet te spreken en had gedacht dat ze hier tijdens zoo'n Amsterdamsche Week de boel eens flink opschepten en je overal vrijen toegang had met consumptie ook vrij en dan zou het nog wat geweest zijn en overal dansen op straat en een vuurwerk of een lucht ballon maar zoo. ... Doodbidders zijn jullie geworden en als ik dat bij vroeger vergelijk". . . . en toen wilde ze weer aan komen dragen met haar herinneringen, maar dat heb ik haar belet, want mevrouw van tweehoog-voor zat er bij onder het zoete slokje dat ik weggaf, want hoe moet je anders een Amsterdam sche Week vieren? En Tante dacht ook dat er in den Stadsschouwburg een of ander mooi vaderlandsch stuk zou gaan met Bengaalsch vuur en geweerschoten op het eind, zoo iets als de Slag van Waterloo" vroeger in het Tolhuis waar ik dikwijls wat gesticht vandaan ben gekomen, maar waar vind je in Amsterdam tegenwoordig zulke gelegenheden ? En 's avonds kwam neef Bertus, van de Brandweer, op bezoek en het eerste wat Tante Hein zei, toen ze den jongen man zag, was: Aal, als ik niet beter wist zou ik zweren dat 't je zoon was ! Zoo uit je gezicht gesneden." Als u dat dan beter weet, waarom zjegt u dan zulke stomme dingen? zei ik want Bertus lijkt meer op een handharmonica dan op een mensch en als hij op iemand lijkt, is het op den Inwendige, want denzelfden familieteek heeft hij in zijn oogen die wat erg ver van elkaar staan. En dan moet je bovendien nog zoo kippig zijn als Tante, die van de week in de bioscoop «en portier voor generaal Snijders aanzag dien ze van een plaatje uit de Krant meende te herkennen en ik moet u zeggen dat ik blij was toen ze goed en wel in den sneltrein naar Zwol zat, want ik voor mij geloof dat ze met al die zoetsappige praatjes een stuk vergift is, die eens wou komen kijken hoe ik liet maakte en hoe ik er voor zat, ik hoop nu maar dat het met de Zomerfeesten wat gezelliger op straat zal zijn dan nu met de Week. Waarom hebben ze de voorjaarskermis ook afgeschaft? Ik had het er een paar weken geleden nog over dat het daar zoo knus en prettig toeging en jong en oud en rijk en arm er aan mee deden en nu moet dat allemaal kunstmatig gemaakt worden en het lukt toch niet. Meneer Pierre zei altijd dat een goeje Hollander geen pret kan maken of hij moet een beetje uit den band kunnen springen en als ik zie hoe lollig ons acteurtje soms zijn kan als hij een paar bittertjes of biertjes op heeft, dan geloof ik dat hij gelijk had. Toen ik met den In wendige onder de geboden stond, heb ik, van mijn geld natuurlijk, want mijn bruidegom wachtte toen net op geld uit Indiëzooals hij zei, en liet mij voor alles opdraaien en zoo heb ik ook dat mooie tweepersoons ledikant gekocht dat hij.... maar ik was aan onze geboden en toen heb ik een avondje gegeven in het feestgebouw Eik en Linde" in de Plantage en dat was pret ! Den volgenden morgen lagen de wijzers van de klok die in de gang stond tegen het hek van Artis. En toch alles erg in het fatsoenlijke. En dan moet je nog altijd, zooals ik onder de geboden zijn blijven staan want een week later ... .ik mag er niet aan denken en dan komt zoo'n Tante Hein heel uit Meppel om tegen je te zeggen dat de brandweer op je lijkt ! Ik zal haar nog eens vragen als er een Amster damsche Week is, dat beloof ik ! Nieuwe Uitgaven Ir. J. G. R. van Dijck. Proef ondervindelijke Radio- Visie. Beelduitzending en ontvangst in theorie en praktijk voor den amateur. N.V. P. N. van Kampen Zoon, Amsterdam. De snuffelaars op technisch terrein, de knutselaars en de romantici, die in het Rijk van den Aether bekoring vinden, zullen aan dit boek hun hart ophalen. Het is een populaire en een betrouwbare gids voor de constructeurs van een radio-kijker. Hoewel dit boek den gevorderden amateur geen nieuw verschiet opent, zal hij er de jongste publicaties ter bestemder plaatse in verwerkt vinden. De schrijver geeft namelijk in het hoofdstuk over de vermindering der traagheid bij de ontleding en vorming der beelden, een uitvoerige beschouwing over de toepassing van de Braunsche buis. Hij is up-to-date, want de ver beterde detectie met behulp van de nieuwe Philips' Binode" E 444 wordt beschreven. Een uitvoerige bibliografie van Europeesche en Amerikaansche boeken en brochures over radio-visie, benevens een opgave van aanbevelenswaardige tijdschriften en vereenigingen ver hoogt de waarde van het werk, dat met groote zorg werd verricht. Soms maakt de Vlaamsche woord keus het lezen gezellig (Ir. van Dijck is leeraar aan de K.V. Hoogeschool te Antwerpen) hetgeen echter van een overvloedig gebruik van woorden, die uit oostelijke richting afkomstig zijn, weer niet gezegd kan worden. Te dien opzichte kan er in een volgenden druk wel wat gekuischt worden. W. P. L. SPRUIT II. Dubreuil, Nieuwe Normen. De bronnen van de productiviteit en van de vreugde. Uit het Fransch vertaald door H. Stoffel; met een voorwoord van prof. Ir. I. P. de Vooys, waaraan wij het volgende ontleeneri om een inzicht te geven in den inhoud van dit omvangrijke werk. In een tijdperk dat nauwelijks een eeuw omvat, heeft de techniek met toenemende vaart een algeheele om wenteling gebracht, waarvan omvang en beteekenis nog zelden juist be oordeeld worden. Deze groote veranderingen, die bo vendien aan de wereld een aanzien verschaften, onherkenbaar voor vroe gere geslachten, brachten echter geen bevrediging. Het tegendeel is waar. Verloren schenen rust en harmonie, zoowel in de samenleving a,ls voor de individuen. Niet wat verworven was, maar wat nog ontbrak beheerschte de geesten. De techniek werd daarvoor veran twoordelijk gesteld. Dwaas en onrechtvaardig onjuist gedacht en sterk overdreven zijn der gelijke beschuldigingen, doch in allerlei variaties hechtten zij zich in de harten. die onbevredigd bleven. Langzaam dringt het besef door, dat de toekomst reeds in het tegen woordige besloten ligt. en dat het groote gemis der menigten ligt in de wijze waarop zij hun eigen leven op hun eigen maatschappij zien. De menschen zullen pas bevredigd worden in dien zij inzien, dat zij zelve en dage lijks bouwen aan de toekomst en dat deze haar beloften ook in het tegen woordige laat door schemeren. Zwaar maar dankbaar is de taak de moderne menschheid tot dat besef te brengen. H. Dubreuil, eens socialistisch ar beider, later wetenschappelijk onder zoeker iri het internationaal Bureau van den arbeid, heeft deze taak met geestdrift aanvaard.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl