Historisch Archief 1877-1940
No. 2920
De Groene Amsterdammer van 20 Mei 1933
te
1*3*5*
-öSSSSfeïfe-!
Gasbuizen
Kopjes
Bedenkelijke afwijkingen
bij diepboringen
Dr. P. van Olst
Controle tot 8000 meter mogelijk
Af en toe zijn de menschen niet tevreden met
het herriemaken op de /mïdoppervlakte van
moeder aarde, waarop zij vermoedelijk alleen re
ageert met aardbevingsrillingen. Ter afwisseling
prikken de ondankbare kinderen ook wel eens in
de huid, hetzij om er daarna als mijten in te
graven, hetzij alleen uit nieuwsgierigheid, o.a.
om te weten hoe warm zij binnenin van nijd wordt.
Deze prikken heeten officieel boringen"; als zij
extra diep gaan:' diepboringen. De diepste boring
ie, voor zoover ik weet, uitgevoerd in Mexiko
(Tuxpan) waar men een boorgat van 3270 meter
heeft gemaakt. Heel erg is dat voor de aarde nog
niet, want het is nog maar juist een half procent
van den. afstand tusschen onze voeten en het
aardmiddelpunt.
Bij het boren gebruikt men een ijzeren stang,
die telkens met verlengstukken voorzien moet
worden, naarmate de boring diepere lagen bereikt.
Deze stang eindigt -van onderen met een der vele
boorinstrumenten, die men gebruiken kan naar
den aard van de aardlagen waarin men boort.
Op grooter diepte, waar men automatisch in
gesteente-lagen komt, wordt een beitel gebruikt, die
men telkens een eind ophaalt om hem dan weer
te laten vallen op de recalcitrante aardlagen, of men
neemt een met zwarte diamanten voorziene
boorkroon (een stalen cylinder) die men door een draai
ende beweging van de boorstang steeds dieper in
den grond boort. De beweging wordt geregeld in
den boortoren, die boven het boorgat gebouwd is.
De boorkroon is hol, dus bij het boren blijft binnenin
de boorkroon een zuil gesteente staan (de
steenkern") die of afbreekt of afgebroken wordt en na
het ophalen een goed inzicht geeft niet alleen in
den bouw der doorgraven aardlagen, maar ook in
hun meer of min scheef verloop. Deze helling der
aardlagen is van groot belang voor het praktische
resultaat der boringen, omdat bijvoorbeeld bij
petroleumboringen (waarbij juist diepe boorgaten
veel voorkomen) de helling der aardlagen een
belangrijke indicatie zijn voor de plaatsen waar
men petroleum kan verwachten, tit foutieve
aardlaaghellingen zou men komen tot boren op
foutieve andere plekken, zoodat men daar de
verwachte petroleum niet vond en de geweldige
boorkosten voor niets gemaakt had.
Behalve voor praktische resultaten, dus het
opsporen van delfstoffen (petroleum, steenkool,
zout, aardgassen e.d.) heeft het diepboren een
theoretisch wetenschappelijk belang, omdat de
kennis van den aardschorsbouw erdoor bevorderd
wordt en o.a. ook door het neerlaten van maximum
thermometers, die automatisch de hoogst bereikte
temperatuur blijven aanwijzen, in het boorgat, de
toeneming der temperatuur met de diepte in dne
bodem bestudeerd kan worden. Het geothermisch
bedrag", d.w.z. het aantal meters waarmee de
diepte toeneemt om de temperatuur n graad
celsius te doen stijgen, is langs dezen weg vastge
steld op gemiddeld 33 meter. Let wel: gemiddeld,
want inderdaad loopen de bedragen naar gelang
der omstandigheden zeer sterk uiteen.
Het spreekt vanzelf, dat voor het trekken van
conclusies uit de verrichte boringen, zoowel van
praktischen als van zuiver wetenschappelijkeii
aard, een eerste vereischte is dat de boringen inder
daad loodrecht geschieden, zoodat de bereikte diepte
inderdaad gelijk is aan de lengte van het gebruikte
boor-materiaal. .Immers als de boring scheef gaat.
is de werkelijk bereikte diepte geringer naarmate
de afwijking van de loodlijn grooter is.
* * *
Tot kort geleden nam men als vaststaand aan
dat, als de boring zuiver verticaal begonnen was,
zij inderdaad ook verder verticaal bleef, hoe diep
men ook boorde. Dit nu blijkt een fictie te zijn !
Reeds op een diepte van een paar honderd meter
kan de boorstang opzij buigen zoodat het
boorapparaat dat eraan bevestigd is, niet recht omlaag
gaat maar scheef. Reeds tientallen jaren geleden
heeft men gevallen geconstateerd waarbij derge
lijke afwijkingen voorkwamen, zoodat b.v. in een
geval op een diepte van 1220 meter de zij waart
sche afwijking reeds 453 meter was en de boor
stang daar een hoek van 66°maakte met de ver
ticale richting. Toch heeft men er weinig aandacht
aanbesteed,totdatinAmerika,vooraldoordeonnoodige onkosten die bij petroleumboringen het gevolg
waren van boringen, wier schuinte men niet in
rekening had gebracht, deze schuine stand nauw
keuriger nagegaan werd. Het onderzoek van deri
juisten stand van het boorgat is o.a. te doen door.
na het optrekken van hét boorapparaat, een glazen
buis met fluoorwaterstof in het boorgat te laten
zakken. Deze vloeistof heeft de eigenschap om
glas aan te tasten, te etsen. Blijft de glazen buis
zuiver verticaal (dus als het boorgat ook zuiver
verticaal is) dan is het glas van binnen overal
even hoog geëtst, maar als het boorgat scheef loopt,
is de glasbuis natuurlijk ook scheef gaan staan en
het glas is aan den eenen kant van binnen hooger
geëtst dan aan den anderen kant; Door telkens een
nieuwe glazen buis te laten zakken tot regelmatig
toenemende diepte, kan men op deze wijze liet
geheele verloop van het boorgat controleeren.
Anderson vond op deze wijze in Californiëtusschen
1540 en 1840 nieter een grootste afwijking va,n 73
graden ! Merkwaa.rdige gevolgen blijven niet uit.
Zoo kwam het voor dat een boring in een heuvel
helling, weer voor den dag kwam aan den anderen
heuvelkant of dat het spoelwater, dat men in liet
boorgat laat circuleeren voor het wegspoelen van
het steenpoeier dat door het boren ontstaat, uit
een naburig boorgat naar boven kwam! Men
had elders twee boringen verricht op slechts dertig
meter van elkaar af gelegen plaatsen aan het
aardoppervlak. Bij het ne boorgat bleek het
boorapparaat 430 meter uitgeweken te zijn, terwijl
bij het andere boorgat ook een afwijking voorkwam
van 360 meter, maar naar den tegenovergestelden
kant van de afwijking bij het eerste boorgat. Dit
wil dus zeggen dat, terwijl de boortorens slechts
30 nieter uiteen stonden, hun boorapparaten onder
den grond vél meer dan een kilometer (1290 meter)
uiteenlagen. liet ongehikkige gevolg hiervan was
dat de boorkernen van de eene boring aangaven
dat de gesteentelagen slechts 5 graden helden,
terwijl de boorkernen van de andere boring deze
lagenhelling op 65 graden deed vaststellen. In
werkelijkheid bleek de lagenhelling slechts 25
graden te zijn. Had men dus geen controle uitge
oefend dan had men volkomen foutieve uitkomsten
gekregen. Het is gebleken dat de afwijking der
boorrichting niet meegaat met de aardlagenhelling,
maar ertegen in gaat.
Voor het bovenvermelde geothermische be
drag" is natuurlijk ook de mogelijkheid dezer
afwijkingen van groot belang. Onmogelijk is het
niet dat alle metingen, die tot nu toe gedaan zijn en
waarbij meestal geen rekening is gehouden met
het scheef-loopen der boring, onbetrouwbaar zijn
wat betreft de bereikte werkelijke diepte en dat
dus ook het geothermische bedrag niet betrouwbaar
is. Immers een boorgat in Zuid-Afrika, dat tot
op een diepte van 1980 meter gecontroleerd werd,
bleek tot op 360 meter werkelijk loodrecht te loopen,
daar beneden echter zoo scheef te worden dat op
700 meter diepte de afwijking 38 graden bedroeg,
om daarna toe te nemen tot 58 graden. Op 1980
meter diepte was de zijwaartsche afwijking daar
door 1100 meter. Het gevolg hiervan is dat het
diepste punt niet op 1980 meter diepte lag, maar
slechts 1550 meter diep. Een ander gat van
3000 meter boordiepte was in werkelijkheid slechts
2200 meter diep ! Daar de controle der helling
op grooter diepte dan 2000 meter nog niet mogelijk
is, kan men nog niet nagaan hoe diep inderdaad
de tot nu toe uitgevoerde diepste diepboringen
zijn. f%
Het scheef-loopen der boringen is praktisch ook
nog van belang omdat de boortijd toeneemt bij
het scheefloopen der boor, bovendien een grooter
kracht noodig is om de boor te bewegen en ten
slotte de kans op beschadiging, breuk e.d. van
de boorkroon met diamanten, die vele duizenden
kost, veel grooter wordt. Men neemt ook daarom
thans maatregelen tegen het scheef boren. Men
controleert onder het boren den stand van het
boorgat om de honderd meter en als het gat
scheef wordt kan men zelfs het foutieve gedeelte
weer dichtcementeeren tot de plek waar de rich
ting nog goed was, om dan een nieuw boorgat
te maken van dit punt af.
15O DESSINS
IN VOORRAAD
V A MA F O fiC
PER MTR. U.13
KLEURECHT
130 BREED
PER METER
1.O5
AMPER
ZOMEN