Historisch Archief 1877-1940
No. 2920
De Groene Amsterdammer van 20 Mei 1933
BIOSCOPY
L. J. Jordaan
tfrank Borzage A farewell to
anus". Tuschïnski.
Om te beginnen een film met een verleden !
Langen tijd deden geheimzinnige geruchten de
ronde over de staatsgevaarlijkheid" van dit
Paramount-product. Het heette beleedigend te
zijn voor Italiëvanwege een al te openhartige
karakteristiek der heldendaden aan den Isonzo en
in de Alpen tijdens den grooten oorlog. Niemand
minder dan Mussolini zelf zou bezwaren gemaakt
Jiebben tegen een internationale verbreiding en
men voorzag groote moeilijkheden bij de diverse
Jilmkeuringen. Nu is het dan toch eindelijk door
gelaten en men kijkt lichtelijk verbaasd, om
niet te zeggen: ontnuchterd, naar het met zooveel
. anysterieuse tam-tam aangekondigde product. Er
moeten dan wel verschrikkelijke dingen uitgeknipt
zijn, is men geneigd te denken, om zulk een vol
maakt onschuldig oorlogs-romannetje over te laten.
Het kan ook zijn dat er niets uitgeknipt is
?de wegen der censuur zijn onberekenbaar. Wie weet
of er ooit een sterveling aanstoot zou nemen aan
eenigerlei film, wanneer alles eens vrijelijk ver
toond mocht worden ! Maar dat zou weer voor het
illustere keuringsgezelschap-zelf niet prettig wezen
??het kon dan zijn matten wel oprollen. En niet
waar? men moet leven en laten leven....
Hoe dit zij daar is nu de staatsgevaarlijke film,
"van althans n harer sensationeele motieven
ontdaan. Een ander motief is echter gebleven:
haar (zij het eenigszins verre) verwantschap met
?een van Amerika's prominente auteurs.
Onwilleeurig verwachtte men, na het geval-Dreiser, een
nieuwe interessante rel tusschen de Paramount en
?den schrijver nademaal het nu eenmaal gebruik
schijnt, dat ieder letterkundige van beteekenis
<na er dik voor betaald te zijn) protesteert tegen de
verfilming van zijn werk. Niet omdat het een slechte
film maar omdat het een slechte roman werd.
Het zou mij niet verwonderen, wanneer de
beleedigde romancier ook in dit geval stof tot klagen
te over had.
Want hoewel ik het boek dat tot model diende,
Jiiet gelezen heb, kan ik mij toch moeilijk voor
stellen, dat de film een zij het nog zoo be
scheiden duplicaat van het origineel zou zijn.
Ernest Hemingway is een van de meest gerucht
makende high-brows", die omstreeks de helft
"van het afgeloopen decennium, onder aanvoering
van H. L. Mencken, de Vereenigde Staten op stelten
zetten. Deze Gideons-bende, beschikkende over een
even scherp intellect als ontstellend negativisme,
deed den goeden George F. Babbitt sidderen onder
een vernietigenden hoon ten aanzien van alles,
wat dezen braven burger heilig was. Liefde ?. . . .
onzin! Eer?.... dwaasheid! Moraal?.... oude
wijvenpraat! Ontembare, niets-ontziende waar
heidsliefde en wat erotiek. . . . voile; la vie ! Zoo
ongeveer" doet zich deze Storm over Amerika"
door Mencken's Mercury" ontketend, aan den
schuchteren buitenstaander voor. Intusschen
schijnt dit cynische pessimisme reeds lang zijn reac
tie te hebben ondervonden. De tijd, dat
bakvisschen whisky dronken en douairières G. v. d. !"
seiden, behoort alweer tot een ruw en ietwat ban
deloos verleden. Op het tooneel kenterde het getij
van het gepeperde ,,What Price Glory" tot het
gematigde Journey's End" de litteratuur
zwenkte van de ketterijen in Dark Laughter"
naar de bezinning van A Preface To Morals"
en zoo beleven wij ook hier den eeuwigen cirkel
gang der dingen, waarover geen wijsgeer zich meer
verbaast.
Het schijnt intusschen, dat ook Hemingway op
een aantal zeer extravagante schreden in die
richting is teruggekeerd. Qe litteratoren althans
beschrijven zijn .,Farewell to Arms" als de ge
schiedenis van een groote en diepe liefde een
soort moderne Romeo-trageflie, wel zeer
verschilland van de nogal bedenkelijke amoureuse moraal
der befaamde Lady Brett Ashley uit The Sun
Also Rises". Hoe dit zij de hemel, dien men na
zulk eefi vagevuur betreedt, moet er toch eenigs
zins anders uitzien, dan het gemoedelijke Hier
namaals, dat Borzage's film ons schildert. Om meer
precies te zijn: het is niet aan te nemen, dat een
getourmenteerde geest en Luciferistisch intellect
als Hemingway, tenslotte den vrede zou hebben
gevonden in een romantisch en ietwat sentimenteel
liefdesavontuur. En meer kan ik toch met den
besten wil uit het verfilmdei^A Farewell To Arms"
niet maken. Het is ongetwijfeld treffend en stich
telijk, dat een notoire li|htmis tenslotte toch
nog de ware liefde leert kefnnen. Het is evenzeer
aandoenlijk, dat hij van d«| beminde door allerlei
oorlogsgeweld gescheiden viordt. Het is tenslotte
betreurenswaardig, dat hijfeaar stervende vindt
op het oogenblik dat de viftde over de geteisterde
wereld daalt. Maar het is met verlof niets
bijzonders. Wij hebben dit ;alles reeds in duizend
romannetjes gelezen, van auteurs die nimmer een
werelddeel in rep en roer brachten en speciaal
het van tranen doorweekte^filmdoek weet er van
mee te praten. '
Om kort te gaan: het za| er wel op neerkomen,
dat men ook ditmaal in de keuze van zijn stof weer
eens te hoog gegrepen heeft.' Onder den druk eener
nerveuse haast, die met alfe geweld van de film
belangrijken inhoud" wil, ieeft men vermoedelijk
zijn min of meer radolooze toevlucht genomen tot
een geaccrediteerd belangdjk" auteur, met het
gevoel van Wie doet-me nou wat? !" Zonder te
bedenken, dat er een gebrek aan evenwicht bestaat
tusschen doel en middelen, hetwelk voorloopig
dergelijke experimenten even nutteloos als ont
moedigend maakt. De geluidsfilm, mijne heeren
inhouds-fanatici, is namelijk nog geen vijf jaar
oud en het is werkelijk een beetje absurd van haar
te verwachten dat dit nieuwe en nog zoo onhand
zame instrument dezelfde soepelheid en gehoor
zaamheid zal toonen als de taal, die een slordige
paar duizend jaar op haar vóór heeft.
Wanneer dan ook de film A Farewell To Arms"
uit een stellig geniaal en diepgaand litterair werk
niet meer heeft weten te maken, dan een knap maar
conventioneel gerealiseerd avonturen-romannetje,
dan komt dit niet voor rekening van den filmer,
doch is het veeleer te wijten-aan hen, die niet weten
te gelooven, zonder nochtans te haasten.
Er zou over deze niet bijzonder slechte, noch
bijzonder goede oorlogsfilm-geinig meer te zeggen
zijn, ware daar niet de creatie van Gary Cooper,
als de verliefde Luitenant Frederic Henry. Op
merkelijk is, dat deze
filmspeler (met Sylvia
Sydney) tot de zeer
weinige acteurs be
hoort, die nimmer
de
tooneelplanken betreden
hebben. Hij is
een product
van de studio
en (artistiek
gesproken)
geboren
en
Helen Hays
getogen tusschen de camera en den schijnwerper.
Welnu naast hem fungeert als partner de
ras-tooneelspeelster Helen Hayes en het loont
de moeite, voor wie het interesseert het
fundamenteele verschil tusschen deze beide polen
van filmland te bestudeeren. Oogenschijnlijk valt
er niet veel onderscheid te constateeren: beiden
bewegen zich met hetzelfde gemak beiden
bespelen met dezelfde zekerheid een bepaald
register van gevoels-expressie. Maar hoe oneindig
meer gedifferentieerd, hoe oneindig' rijker aan
subtiele nuances en hoe oneindig uitgebreider
blijkt het register van den echten filmspeler te
zijn. Het wil niets zeggen ten nadeele van Helen
Hayes' talenten, wanneer wij tot de erkenning
komen dat dit volgens de tooneelcode geschoolde
gelaat, zijn verwantschap met de, aloude klassieke
maskerspelen nimmer verloochent. Afstand !"
vraagt deze ietwat starre glimlach Afstand !"
roept dit conventioneele gebaar. Wat door de aan
zienlijke distantie van tooneel en zaal draagt"
wat onder het vlakke schijnsel van voetlicht en
herzen een zekere decoratieve kracht verkrijgt,
wordt tengevolge van de analyseerende, indringende
nabijheid van het camera-oog dood en leeg. Geen
enkele expressie is bepaald onjuist te noemen geen
enkele mimiek is er naast, maar men verdraagt
deze beperkte afwisseling van vier of vijf accenten
op den duur niet.... het verveelt na eenigen tijd
mateloos.
Zie daartegenover Gary Cooper. Het is mogelijk,
dat hij niet kan raken aan de verdieping en
doorleefdheid van Hayes' dramatische visie maar
het is zeker, dat hij in zijn natuurlijke subtiliteit
en aangeboren zin voor het camera-spel honderd
maal meer boeit.... en honderdmaal meer be
reikt. Ik zou tal van andere momenten kunnen
noemen, maar ik neem voor de vuist weg zijn
mimischen monoloog aan het cafétafeltje. Hier vindt
de expressie geenerlei steun in woord of tegenspel
hier is geen compromis mogelijk tusschen vakkun
dige plastiek en waarachtige emotie. Open en
naakt-ligt het subtiele spel van duizend groote
en kleine bewogenheden onder het microscoop
van den close-up direct en onverhuld spreekt
hier een ziel tot den beschouwer. En met verwon
dering ondergaat men de vreemde "werking van
dit boeiende schouwspel, dat zoo weinig meer van
doen heeft met de bewuste mimische techniek van
den tooneelspeler met blijdschap ontdekt men
hier de sporen van een nieuwe kunst, die groeiende
is.
Ik weet wel dat het voorloopig nog blasphemie
is te spreken van een andere instelling, waaraan
ons oog en oor door de film gewend zijn geraakt
en die op den duur liet tooneel in zijn huldigen
vorm onaanvaardbaar zullen maken, liet genoegen
der verachting en van den hoogmoed is tot nu toe
uitsluitend aan de zijde van de officieele kuristmin
....dat blijve zoo: het is misschien het laatste
plezier wat er aan te beleven valt.
-Maar het geval Graiit-IIayes spreekt duidelijk
en overtuigend, voor wie. het kan vatten !
Adolphe Menjou en Gary Cooper