Historisch Archief 1877-1940
P R l M l Tl E V E E N />
Engelse hèkunst bij Arti et Am\
H. Kuiten bij Aalderink -,;
Dubbel masker
Belgische Congo
Bij van I^Ier te Amsterdam. Beelden
etc. uit Afrika
Ik moet zeggen, dat ik benieuwd was naar deze
tentoonstelling bij van Lier. Het is goed van tijd
tot tijd zelfs dingen, die ge goed kent, opnieuw tot
een vraagstuk voor den geest te maken en vol van
een nieuwe onrust ze weer scherp op hun waarde
te onderzoeken. Ik kwam met zulke gezindheid
naar deze werken der Afrikaansche kunst en zij
bleken mij inderdaad kunst-werJcen te zijn. En
n algemeene meening vond ik bevestigd. Het
is een kenmerk van sommige groote kunstwerken
(en dit kenmerk vond ik in de kleinste ivoren enz.
hier), dat zij u niets lijken (maar dat niets is zeer
veel) dan een uiterst geconcentreerde, in weinig vor
men opgehoopte stilte; zij zijn niets (en dat is alles)
dan groote spanningen tesaamgehoopt in een klein
voorwerp, van ivoor of iets dergelijks, dat ge haast
onachtzaam in de handen zoudt kunnen nemen,
maar dan zelfs zoudt ge het liefhebben om de ma
terie alleen, al vergat ge, dat deze materie door den
diepen drang van het gevoel geworden was tot
iets, dat, voor eeuwig of voor zoolang de materie
ongeschonden duurt, een uitdrukking was van het
immer-weerkeerende, een verzadiging voor een
altijd-ontroerende hunkering. En ge merkt in deze
dingen bij van Lier (het is een goede verzameling)
hoe elke bepaalde staat van den geest vertolkt
wordt door altijd eendre vormen, of samenstelling
van vormen (ik wees hierop reeds bij de
breischeien van de Brabantsche herders ten opzichte
der negerkunst) ge zoudt daarom kunnen zeggen,
de primitieve, diepe verwondering hebben wij, de
beschaafden, voor goed verloren, wij zijn die
voorbij, of wilt ge het zachter en allicht juister: wij
hebben een andere verwondering. Maar altijd moet
deze verwondering in de kunst een verwondering
van het gevoel zijn, en daarom en daardoor is het
juist, nuttig, noodig, verrijkend ons van tijd tot
tijd te keeren, ook naar deze negerkunst het is
iets als drinken uit een lang door ons verlaten, toch
eigen bron. . . . Wij vinden in deze kunstwerken
dingen uit een donkerder diepte dan waaruit onze
werken ontstaan, maar waarmee wij nooit het ver
band kunnen ontkennen, want hoe hoog in het
licht het gevoel, zich veranderend, kan rijzen, de
wortels zijn toch in hot donkere en diepe, waar
wetenschap geen gezel is van dat gevoel maar waar
alles sluimert door een vruchtbaar duister omvan
gen. Dit weer te ervaren is het genot van deze
fcwnsiwerken uit Afrika.
»>,:
A. PLASSCHAERT El
Walter Bayes
Arti et Amicitiae
S. A
Illustraties voor de Vi
Harry Kuyten, bij Aalderink
te Amsterdam
Het gebeurt ons, jagtrs op schoonheid, wel een
dat ge hoog moet klimnwn en dat ge dan iets vindt
waarbij alle moeiten klein lijken tegenover d
groote belooning. Ik kan niet zeggen, dat ik na d
vele treden van de stads-trap bij Aalderink zóó bei
beloond geworden. Er is in dit werk geen voortgang
noch innerlijk, noch zelfs technisch. Het is nie
gansch-en-al te verwerpen, er is slechters, maa
het getuigt niet van harden ijver noch van verru:
ming van den geest. Hier en daar is iets van gevot
ligheid, van kleur, maar noch die gevoelighei
noch die kleur kregen een eigen gestalte, hoe klei
ook deze zij. Wij zien aan dit werk uit welke per
ode het is, gemakkelijk genoeg zien we dat, maa
wij zien geen afzonderlijke figuur staan door Ku}
ten in de zoowel gekende periode. En daarop zij
wij»uit; daar gaat het immer om.
Hedendaagsche Engelsen c kunt
in Arti te Amsterdam
Wanneer de Engelsche kunst uit niets andej
bestond, dan uit wat wij bij van Wisselingh eers
zagen en nu op Arti, dan konden wij gevoegelij
zeggen, dat wij zulke kennismaking konden missei
Er is vooral in Arti te veel geschilderds en veel oo]
dat, nadat wij het leerden kennen, wij onmiddellij_
weer mogen vergeten en voor ons heil zelfs moete
vergeten, en dat ons de moeiten doet betreurei
verspild aan deze tentoonstelling. Het lijkt mij to
dat b.v. een tentoonstelling van het werk van de
beeldhouwer Epstein alleen al veel meer nut zo
hebben gehad dan deze beleefde verzameling, d
niets doorleefds heeft. Epstein is een beeldhouwe
die de Engelschen lang verschrikt heeft, en nc
vele Engelschen wel zal verschrikken t
dat is als we op Arti zien wat hen niet verschrik
onmiskenbaar een aanbeveling. Wij moeten ;
Holland langzamerhand eens zien te weten komei
wat er aan dien Epstein is, die voor de mees'
Hollanders nog minder dan een woord is. Las