Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 27 Mei 1933
Uifde Natuur
Zedelijkheidsdilettanten
r. ?
:
Voor Hilverbeek
Dr. Jac. P. Thijsse
Vrouwtjesvaren op Hilverbeek
Dezer dagen hebben wij kunnen genieten van
dé" eiken en beuken in de volle glorie van hun
vóorjaarspracht. De eik heeft nogal een zware
en ernstige reputatie van kracht en plechtigheid
en oer-germaansche" stoerheid. Maar midden in
de Mei neemt hij graag deel aan déalgemeene
leutigheid en tooit zich met narrekwastjes van
bloesem en kleurig jong gebladert. En de hooge
beuken weven luchtige sluiers van licht door
schijnend loover op alle tages van het bosch.'Ze
laten in drie achtereenvolgende decaden drie
strooisels neerzijgen: eerst de glanzige bruine
knopschubben, dan de lange vliezige steunblaadjes
en eindelijk de uitgebloeide mannelijke katjes.
Ge hebt gezien dat de beuken dit jaar weer eens
bijzonder rijk bloeien. Nu krijgen we in het najaar
weer vinken en keepen bij duizenden. Ónder de
beuken kunnen maar weinig andere planten
groeien, doch waar beuken en eiken gemengd
staan is nog licht genoeg voor al de bloeiheesters
aan de tweede tage van het bosch en velerlei
kleurige bloemen op den grond: het
middenuropeesch loofwoud in al zijn pracht.
Wij hebben niet veel loofbosch in Nederland;
het naaldhout heeft verreweg de overhand. Een
Hollander denkt, bij beuken meteen aan de
Middagter allee, bij eiken misschien aan de laan van
Buurloo en voor beide ook wel aan het Haagsche
Bosch, Haarlemmerhout, Bloemendaalsche Bosch,
Heilo, Soerensche bosschen, Sonsbeek, Jansberg,
Twikkel, om alleen de meest bekende te noemen.
Haast alles is plantage en geen van alle is zoo
uitgestrekt, dat men er zou kunnen verdwalen.
Wij hebben in ons land niets, dat vergeleken kan
worden met het Porêt de Soignes bij Brussel of
met het onvolprezen Wiener Wald. Destemeer
behooren wij te waardeeren, wat wij toch nog
hebben. Ook verheugen wij ons er over, dat onze
boschbouwers tegenwoordig al meer en meer
plaats inruimen aan het loofhout, al stelt dat ook
veel hoogere eischen aan den bodem.
DE BESTE VAN NAS
Een bijzonder fraai en'merkwaardig
loofhoutcomplex wordt gevormd door de reeks van groote
buitenplaatsen langs den Westrand van het Gooi,
te beginnen met Bantam n eindigend 'met Gooi
lust. Wie de beroemde wandeling doet van
Nederhorst den Berg door de Ankêveensche plassen, ziet
al sr osdig het geheel voor zich als een groot statig
woud, dat bij iedere schrede nader_ zich, indrukwek
kender voordoet. En wanneer we eindelijk 's
Graveland bereiken, dan leidt de' weg er langs totdat we
bij de Leeuwenlaan weer oostwaarts kunnen gaan,
als het ware het bosch in en verder,op komt dan
Hilversum met Nimro<lpark en Spanderswoud.
Daar aan weerszijden van de Leeuwenlaan ligt
het buiten Hilverbeek,'zelfs de beuken van de
laan behooren er toe. We zien hier al de samen
stellende deelen van zoo'n typisch ouderwetsch
buiten: het statige heerènhuis, de stallen, de
moestuin, de waterpartij: n' daarachter het park
landschap van afwisselend weide en akker en
statig woud. In de open:plekken hier en daar een
enkele alleenstaande eik of beuk, die zich nu te
voetenuit in volle schoonheid kan ontwikkelen.
De oevers van het heldere water zijn begroeid
met Hsschen en spiraea en mooie varens. De fraaie
wijfjesyaren is een van de grootste sieraden van
deze Gooische buitenplaatsen. Naar het Zuiden
zien we over Trompenburg heen de hooge beuken
van Gooilust, de mooiste van alle, en in hun toppen
nestelen duizend reigerparen, de grootste
reigerkolonie van Europa.
Het is een der neteligste vraagstukken van
dezen tijd of dit voornaam complex in stand te
houden is". Aldus een circulaire, die dezer dagen
verspreid wordt door de Vereeciging tot Behoud
van Natuurmonumenten in Nederland. De af
brokkeling is reeds begonnen, gelukkig nog in
beperkte mate: een stukje van Hilverbeek is reeds
verkocht voor bouwterrein. Maar wanneer geen
maatregelen worden getroffen, schrijdt dat kwaad
onverbiddelijk voort. Gelukkig heeft indertijd de
gemeente Bussum het buitten Bantam aangekocht
en Hilversum het Spanderswoud. Thans wordt
Hilverbeek verkocht en wanneer dat verkaveld
zou worden is om zoo te zeggen de linie door
gebroken en wordt het behoud van de overige
buitens ook zeer onzeker.
In dit beslissende oogenblik grijpt nu de Ver
eeniging tot Behoud van Natuurmonumenten in.
Wanneer zij vóór l Juli de koopsom van ? 150.000
in handen heeft, is Hilverbeek behouden. Huis
en boerderij kunnen worden v?rhuurd, het uit
gestrekte park wordt wandelt errein voor de
vrienden van natuurschoon. Ditmaal kan het
een drie-percents-lëening worden. Doch dezen
leeninglast kunt ge verlichten door schenkingen
aan de Vereeniging te doen tot elk bedrag, evenals
dat voor de Onzalige Bosechen is geschied. Men
begrijpe wel, dat het behoud van Hilverbeek be
slissend is voor het eventueel brhoud der overige
buitens. Ook grenst Hilverbeek weer aan het
Hilversumsche Natuurmonument Spanderswoud
en vandaar naar het Geoisch Natuurreservaat is
slechts n stap. Wij krijgen dus hier met de
plassen van Ankeveen, Kortenhoef en Loosdrecht
een aaneengesloten natuürruimte van een
dusdanigen omvang en verscheidenheid, dat we hier
gerust zonder bluf mogen gewagen van een
Nationaal Park".
Het wil mij haast niet uit de pen, om nog eens
voor de zooveelste maal in dertig jaren u op te
wekken, om toch ook weer'uw bijdrage te geven
voor de instandhouding van Nederlands
natuurschoon. Crisis en malaise zijn een reden te meer,
om doortastend op te treden. Men zende zijn giften
of geve zich op als lid aan het Secretariaat der
Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten,
Heerengracht 540 te Amsterdam.
O Deutsche!
Uns fehlt ein nationales Zuchthaus
Und ein e gemeinsame Peitsche....
Heinr. Heine.
Des plus sinistres
Crétins je fais des ministres
Le Roi Béhanzin.
De staatssecretaris Hierl, sprekend over den
Arbeidsdienst zeide, onder vele andere,
veelbejovende, maar vage toezeggingen, nog dit:
De grootste beteekenis ligt echter in het
volkopvoedend effect van den dienst. De arbeidsdienst is
er toe geroepen ons volk de dringend noodzakelijke
opvoeding voor de rijpere jeugd te geven. Het gaat
hierbij vooral om de staatspolitieke opvoeding. Met
moet voor iederen jongen een eer zijn een tijdlarig
als handarbeider zijn volk te dienen. De arbeidsdienst
moet de school zijn, opdat klassenhaat en klassenwaan
overwonnen worden. Het nationaal socialisme staat
geestelijk en practkch leidend in de
arbeidsdiens^beweging". ? ;:}.
Dat is het wat bij dezen N.S. menschen nog zojo
bijzonder ergerlijk is: hun moreele, pedante pre
tenties. De arbeidsplicht is voor hen niet zoo ma4r
arbeidsplicht om werkloosheid te verminderen h
misschien nog wat noodzakelijks gedaan te krijgen,
maar die dwangarbeid heeft een bedoeld hoog
ethische beteekenis. De Duitsche jongeling, die
immer vrij en bandeloos opgroeide, die niet weet
wat ,.massregeln" beteekent, die nooit eerbied
voor staat en .rijk had, heeft nu opvoeding noodig
in staatsburgerschap, in gemeenschapszin. En
vooral in heldhaftige krijgstucht. Al zou ook leder
onweldenkende het practisch nut van den arbeids
plicht durven betwijfelen, en in zijn binnenste die
nutteloos, roekeloos, en ondraaglijk achten, dan
nog, dan nóg zou die moreele loutering door den
Arbeid den maatregel heiligen en tot 's volks zegen
doen gedijen.
Deze katechiseeimeestersmentaliteit is als een
bijkomende narigheid van de Hitlermenschen,
wier geest schijnt te wankelen tusschen de
Romeinsche idee van staatshoogheid, middeleeuwsche
industrieele Kleinstadterei en een zonderling com
munisme met behoud van privaatproductie. Van
alles hebben zij zoo wat, passen nu hier, dan daar
bij stukjes en beetjes iets daarvan toe en halen
alles overhoop in de maatschappij, zonder iets op
te ruimen. Maar het is werkelijk van een krank
zinnigen hoogmoed, een waanzinnig dilettantisme
te meenen, dat men met ongeveer militaire
geweldmaatregelen eventjes geest en karakter van een
een heel volk omzetten, verzedelijken en
gleichschalten" kan.
Aprtpos van ethische volksverheffing de
justitie-commissaiis Frank heeft het befctaan in
een rede voor den juiistentond te verkondigen:
Den Auslandern muss ich sagen, wir sird jwohl
Antisemiten, aber keine Barbaren. Cm daarmede
de vcorgenomen opruiming van het zg.
JoodschKomeinsch Becht aan te kondigen en te verdedi
gen dat ,,Fremdras(-igen'' geen aandeel in rechts
vorming en rechtsbedeeling toegekend behoort te
worden.
Op deze wijze praat men goed dat duizenden
goede staatsburgers tot broodeloosheid' en wan
hoop worden gedreven, en kondigt in ethische
zelf vei hef f ing een wet af die de huisvrouw ge
bied .... kreeft en visch op minder ,
wreedaardige" wr'ze te koken. Gelooft men zieh zóó te
kunnen rechtvaardigen tegenover een
buitenwere!d, die het ziekelijk karakter dezer uitingen
van haat en waanzin reeds lang in de gaten heef t?
Wat voor gruwelijke chaos moet op den duur
daaruit worden, als de miserabele aanstokers van
dezen brand allang verdwenen zijn !
F. O.
O wee,