De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 3 juni pagina 10

3 juni 1933 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

f * raam. Theo van Reijn Er is een tijd geweest, betrekkelijk kort geleden, dat het ernaar uitzag alsof onder aansporing der arch'tectuur de beeldhouwers en kunstnijveren druk werk zouden krijgen en er is inderdaad ook een 'en ander ontstaan dat als gevolg dezer verblijdende en vruchtbare samenwerking kan worden genoemd, doch het rationa lisme in de bouwkunst leidde er toe alle versiering als overbodig en bij komstig te verwerpen, waardoor aan de hoop dat met de herleving in het bouwen ook van een zekeren opbloei der bouwbeeldhouwkunet en der sie rende kunsten en kunstambachten ' sprake zou kunnen zijn, de bodem werd ingeslagen. Maar nu verrees in Enschedéeen nieuw raadhuis, naar ontwerp van Ir. O. Friedhoff en deze heeft op nieuw. titUi enkele kunstenaren een go sde kans geboden hun gaven dienstAchterzijde baar te maken aan de verfraaiing van het onder zijn leiding opgetrok ken omvangrijke gebouw. Het eigen aardige daarbij is dat twee beeld houwers hierbij eigenlijk het terrein der toegepaste kunst betreden, omdat een hunner: Theo van Reijn een a jour bewerkt houten raam ontwierp als afscheiding tusschen de hal en de trouw-wachtkamer en de ander: F. J. van Hall zich met het modeleeren en doen afgieten belastte van een bronzen hekwerk. In beide gevallen heeft meri te doen met open gehouden figuratie, hetwelk maar weinig voorkomt en ook dit is een reden te meer een en ander daaromtrent te' zeggen. Het raam door van Beijn is twee meter hoog en anderhalve meter breed. De plank waaruit het gesneden en gebeiteld is, is 5 centimeter dik Honduras-mahoniehout. De voorstelARCHITECTUUR Houten Gesneden Rame In memoriam W. Brotf ling is geïnspireerd op het huwelijks feest: men ziet een boeren-bruid en bruidegom, hand -in hand staande onder den Pinkster-boog, geflankeerd door bruidsjonkers. In het middenvak zijn twee Palmpaaschvaandels opgesteld, bekroond door de haantjes en versierd met kransen, zooals gebruikelijk is, met links en rechts dansende boerinnen, terwijl het onderste vak twee dansen de paren vertoont, het geheel afgeslo ten door palen met in den wind uitwapperende vlaggen. Het aantrekkelijke van hét geval is dat men hier te doen heeft met de vertolking van een zuiver folkloris tisch gegeven en Van Beijn is er stellig in geslaagd daarbij een zekeren eenvoud te demonstreeren, welke vol komen Hollandsch aandoet. Daaren boven heeft hij het geheel toch zoa open mogelijk gehouden, opdat het licht uiterst schaars wordt onder schept en afgedekt. Het raam is van beide zijden te bezien en aan twee kanten bewerkt. De beeldhouwer Van Hall inspi reerde zich voor zijn in brons gegoten hekwerk op de historie van de stad Enschedéen in de figuratie zijn dan ook duidelijk velerlei episoden te herkennen en naast den strijd op leven en dood van met paard en schild bewapende gestalten ziet men het vreedzaam jagen op hertebeesten met pijl en boog; een ridder trekt ten aanval terwijl het volk om genade smeekt; naast den ernst van het leven: het verleenen van gunsten door een kerkelijk vorst, de stichting der stad en den handel tusschen de burgers onderling in een uitwisseling van goud en levende have ook de verpoozing van dans en spel, en dit alles heeft de bekwame beeldhouwer zeer vloeiend saamgevat in een op merkelijk geheel. Werkstukken als deze, betrekking hebbende op het leven eener stad, aangewend als sier- en gebruiksvoor werpen, waarin nut en schoonheid vereenigd blijken, dragen ongetwijfeld een opvoedende waarde in zich, welker beteekenis ten opzichte van de kunst zinnige opvoeding der menigte niet mag worden onderschat. F. J. van Hall OTTO VAN Tl Wilkm Brouwer. Twt Gevelsteen De f Opdrachten van rijks- en gemeen tewege zijn daarom ten volle toe te juichen en men hoede er zich voor dergelijke opdrachten te rangschikken tot overbodige luxe of tot de uitga'ïsn, welke onvoldoende te verant woorden zijn in een tijd van algemeene malaise en tegenspoed. Het is te hopen dat zij die het voor het zeggen hebben en daartoe gel den beschikbaar vinden, de vér- _ strekkende beteekenis van het be schermen en behouden der kunst in alle haar geledingen en verschijningen " zullen erkennen en onderschrijven. Dat bij den bouw van het Baadhuis te Enschedénaast de utiliteits-eischen ook aan bijkomstig schoon alle aan dacht werd gewijd strekt n den op drachtgevers n den architect tot niet geringe eer, want meer dan ooit is het nu zaak de cultureele waarden van ons volk te belichten zooals zij in de kunstenaren (als dragers der vaderla.ndsche niiltuur) belichaamd zijn.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl