De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 3 juni pagina 2

3 juni 1933 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 3 Juni 1933 No. 8822 114 , l* ,.* K? De vier mogendheden (Slot van pag, i) ? .Een. groote angst voor verwikkelingen had Europa weer bevangen. Ieder begreep, dat men de dingen te Genève niet eenvoudig op bun beloop |con laten. Kon men niet rechtstreeks een doel bereiken 'dan moest men naar zij- en kronkel?wegen zoeken. Maar iets moest er tot stand worden gebracht, daar een negatief resultaat in zijn gevolgen «en positief ongeluk zou blijken. i Van alles heeft men geprobeerd, men was weer bereid ieder denkbeeld in overweging te nemen. Zoo is men dan weer teruggekomen op het plan Voor een overeenkomst der vier mogendheden. Frankrijk nam nu de leiding bij de onderhande lingen. De gedachtengang werd daardoor ? heel anders. Inplaats van naar een Super- of Para<!en4ve aou men nu streven naar een vorm, ?Waarbij alle gezag aan Genève werd ontleend en ieder resultaat weer naar Genève terugleidde. Het onderhandelen was moeilijk, omdat men niet Alleen zakelijke bezwaren zou moeten overwinnen, maar ook een vooringenomenheid, die doo rden ongelukkigen vorm van het oorspronkelijke plan was gewekt. Of men, nu men geheel of bijna geheel gereed is gekomen, daarin ook is geslaagd? JH Wat totnogtoe verluidt over den inhoud van het nieuwe plan wekt den indruk, dathetFransche standpunt zooals ook wenschelijk was vol maakt heeft gezegevierd. Met bijna overdreven uitdrukkelijkheid is ieder artikel op de statuten van den Volkenbond gebaseerd. De aristocratische grondgedachte, de superioriteit van het viertal, blijft tenslotte gehandhaafd, maar dit was nu eenmaal onvermijdelijk. En het is nog te verdragen. "De partijen zullen al hun conflicten voor den VolkenBond brengen, heet het, alsof dit nog uitdruk kelijke stipulatie noodig had. Dit vernemende zou men de hoop kunnen koesteren, dat de betrok ken mogendheden zelfs het Haagsche Hof nog zullen ontdekken. Vervolgens beloven zij drie artikelen van het Pact van Genève, 10, 16 en 19 in samenhang te zullen beschouwen. Artikel 10 zegt: ieders gebied is onschendbaar; artikel 16 bevat de mogelijkheid van sancties tegen dengeen die dit uit het oog -ssóu verliezen; maar artikel 19 opent de gelegenheid voor territoriale wijzigingen bij gemeenschappelijk overleg. Hier geldt weer wat in het telegram van H. M. de Koningin aan Eoosevelt werd opgemerkt omtrent een nieuwe algemeene verklaring van non aggressie: het is alles vroeger al. geregeld, maar het kan geen kwaad dat het nu nog eens naar voren wordt gehaald. . Belangrijker zou de in het verdrag nu bindend geformuleerde; toestemming van Duitschland zijn om genoegen te nemen met een geleidelijk herstel Van gelijkheid in bewapening. Het zou zich dan verbinden niet volle rechtsgelijkheid onmiddellijk op te eischen. Dit zou het slagen van de ontwape ningsconferentie, een .van de hoofdbedoelingen van het verdrag, zeer ten goede kunnen komen. Wat wij verder vernemen heeft dan betrekking op de goede samenwerking op ieder gebied en op den duur en de opzegbaarheid van de overeen komst. Is dit alles juist, wat nog niet vaststaat, en wordt .het werkelijk geteekend, wat op het oogenblik waarop wij dit schrijven al evenmin vaststaat, dan is er dit belangrijke gebeurd, dat de vier mogendheden het werkelijk over iets ter wereld compleet [eens zijn kunnen worden. Zijn zij zoover, dan kunnen zij het wellicht nog over meer eens worden. Het zal een voorbereiding z\jn en geen resultaat. Het is een bekrachtiging van het bestaande, waarin men blijkens de behoefte aan bekrachtiging niet al te zeer meer geloofde, en waarin men helaas ook verder waarschijnlijk .niet het volle vertrouwen zal hebben dat het eigen lijk zou moeten genieten. Maar het is, als aanloop, veel meer dan niets. En het is, als uiting van be hoefte om het eens te worden, van vrees voor conflict, als gu^stig'verschijnsel, met meer vreugde dan groote verwachting nog, te begroeten. Spreekzaal Waarom en boe Ik nationalist ben Dat Hollandsche nationalisme is toch raar", zei mij een Hongaar, die allang hier in het land woont. Ze smalen op alle karaktereigenschappen van den Hollander, en leggen al zijn eigenaardig heden ten kwade uit. Zij willen hun volk vreemde manieren opdringen, en zijn diep verontwaardigd, wanneer het daartegenover dien critischen zin. en dien humor toont, die door de eeuwen heen zijn groote kracht zijn geweest, en het hebben bewaard voor de excessen, die altijd weer hevige reacties veroorzaken. Zij zijn ontevreden tot opstandigheid toe over dienzelfden geest, dien elk vreemdeling bewondert, en dien hij, uit het buitenland komende, als een verademing ondervindt." Ik was juist even jte voren door een jongmensch in een uniform van onzindelijke tint van de stoep geloopen, die mij met een nijdigen blik onderuit had aangekeken en met een stokje zwaaide, waar mee hij mij vermoedelijk graag een tik had gege ven. Het moet naar-zijn, als men bijna barst van drang tot daden, zul| een stokje niet eens te mogen gebruiken, en zich t* moeten bepalen tot barsche blikken, en het stielfam dragen van verboden wa penen. Het moet déprimeerend zijn, uw nationa lisme niet nog duidelijker te kunnen toonen naar vreemde wijs. Maar a3s ik de waarheid zeggen mag, waren het juist najfL nationale gevoelens vooral, heugden. Alles wat ik sedert ie blagen heb gezien, scheen nternationalisme, klakkeloos vreemde, alles door en door orliefde voor de uniform, voor het plechtige gebaar, voor allerlei wezenlooze symbolen. Slechts die zich daarover ve; van deze aanmatige mij een bedenkelijk^ overgenomen uit de on-Hollandscb: die T uiterlijkheden als agressieve over n ding heeft zch mijn Hollandsch hart mo gen verheugen: over hun onderlinge verdeeldheid, die hen in de praktijk volkomen onschadelijk maakt De ijdéltuiterij der would-be Mussolini's, die wer ven naar hun adoratie, die de wichtigtuerei", heerschzucht en warEoofderij der jeugd in de moei lijke jaren elk voor ^igen doeleinden exploiteeren, is de veiligheidsklep, waarvoor het Hollandsch individualisme goddank ter elfder ure heeft ge zorgd. Zoo zijn wij bewaard, voorloopig althans, voor de atmosfeer van haat, voor den druk der woeste onverdraagzaamheid, die de ne helft van een volk maakt tot meedoogenlooze heerschers en de andere drijft tot huichelarij, oogendienarij of grimmig-verzwegen wrok, die het uur doet slaan van de intriganten en aanbrengers, en Karakter en Gemoedsbeschaving tot weerloosheid doemt. Gaande over de straten der residentie, zie ik in de kiosken mijzelf beklaagd als deel van Arm volk van Nederland*. En ik antwoord: nog niet ! Goddank nog niet Ijf Zoolang wij de verfoeilijke massa-suggestie weerstaan, die den stuurlui aan den wal de \Ieiende jneening inprent dat alles ver keerd gedaan wordt' en dat voor alle dingen die fout gaan, onverwijld schuldigen moeten worden gezocht, zoolang wij ons nog niet werpen in de armen van een mo^dwaterig dilettantisme, zijn wij nog niet zoo aröi. Waarin zijn wij zoo arm? Men werpt ons slapBieid voor. De glimlach, waar mee wij de passenm^kers en armzwaaiers ontvan gen die ons hun onnationale methoden willen op dringen, is het onvervreemdbaar teeken van onze vaderlandsche geestkracht. Zoolang wij, een klein land in een ongunstige positie, zich nog zoo staande houden, nog zoo wor den erkend en geraadpleegd, zie ik geen slapheid. Zoolang wij, zooveten moeilijkheden ten spijt, onzen export nog zqo op peil houden, kan slechts een onnationaal defaitisme ons gebrek aan energie verwijten. Zoodra wij bij de pakken gaan neerzitten, geef ik den schreeuwers het recht, om daden te roepen. Ik was kort geleden op den dag van de crisis collecte, in het geslagen Rotterdam. Het was een troostelooze regendag. Overal liepen jonge menschen welgemoed om bijdragen te verzamelen voor de slachtoffers. Toen de zon begon te schijnen, trokken de versierde trams met muziek de stad door, overal wenkten en wuifden de jongelui, alsof het een pretje was.... Ik zie de slapheid van deze opgewekte welgezindheid liever dan de kracht van den arrogant-dreigenden blik en van het tartend gezwaaide rottinkje. Ik verwacht meer van de slapheid van al degenen die de hoofden bij elkaar steken om te zinnen op middelen om de zwaarteder tijden te verlichten, dan van de kracht die devrijheid van het woord (behalve dan haar eigen. woord) wil beknotten, die alle critiek wil doen zwij gen. Wanneer onze nog altijd gecontroleerde bureau cratie gebreken heeft, laat men ze verbeteren, maarze niet vervangen door een ongecontroleerde. Alsonze ambten in handen van baantjesjagers zijn, laat men niet zoo onnoozel zijn, te gelooven dat nieuwe baantjesjagers ze' beter zullen vervullen. Als er misbruiken zijn, als er zelfs hier en daar eenbegin van corruptie is, laat het rechtsgevoel, niet brute dwang ze verwijderen. En laat het volk van Nederland zijn rijkdom behouden, die bestaat in critischen zin, afkeer vanvertoon, afkeer van brutaal geweld, rechtsgevoeL en smaak voor het belachelijke van holle groot spraak en leege aanstellerij. CORNELIS VETH DemocratleHooggeachte Redactie, Tegenover de ideeën van prof. Scheltema (DeGroene Amsterdammer, 14 Mei j.l.) het volgende: Er zijn m. i. 2 begrippen democratie, die bij dediscussies veelal dooréngehaald worden, n.l. idiëele democratie", d. w. z. de toestand, dat wenschen, die in het volk leven, gemakkelijk hun_ weg vihden naar de regeering, en formeele demo cratie", d. w. z. een regeeringsmechanisme, waarbij op georganiseerde wijze getracht wordt, volks vertegenwoordigers invloed op de regeering te doen uitoefenen (zooals vastgelegd in de grond en andere wetten der democratische" staten).. Deze beide begrippen dekken elkaar natuurlijk. als zoodanig (Char.!) niet; het tweede is een middel om het eerste te verwezenlijken. De vraag kan dan gesteld, of dat middel in depractijk deugdelijk is gebleken en of niet wellicht een andere vorm van staatsorganisatie soms betere diensten kan bewijzen. Eén der nadeelen van formeele democratie is, dat kiezers gedwongen worden, aanhangers teworden van partijen op principieele grondslagen j die partijen moeten voor eigen verdediging die principes zoo scherp mogelijk doen uitkomen. Daardoor bestaat er m. i. in het volk vél meer nheid over de beoordeeling van regeeringsmaatregelen, dan partijinstanties meenen. Het is ondoenlijk, bij het regeeren, steeds rekening te houden met dergelijke principes, aangezien regeeren een zaak is van billijkheid, van opportunisme (in. de goede zin). Voorts belemmeren onze wetten,. waaraan nu ook een regeering zich moet houden» haar vrijheid van handelen te zeer. Indien echter de formeele controle van de regeering uitgesloten wordt, komt het er vóór alles op aan, wie die dictatuur" uitoefent. In verband daarmee is het m.i. jammer dat niet juist de middenpartijen voor een dergelijke dictatuur voelen. Ik zou liever de oude wijze van staats organisatie zien, dan een dictatuur van n der uiterst rechtsche of linksche partijen, maar n gliever een dictatuur" uit n der gematigde middengroepen, die veel vrijer maatregelen zou kunnen nemen, overeenkomend (in 't algemeen> met mijn eigen gevoel van billijkheid. U dankend voor de plaatsruimte Hoogachtend C. W. DORNSEIFFENNieuwe uitgaven Bij C. A. Mees, uitgever, Santpoort verscheen de tweede druk van De gezegenden van Aart van der Leeuw. Den Spueghel der Salicheyt van Elckerlijc. Uit gegeven door Dr. H. J. E. Endepols, derde druk. Uitgave: B. J. Wolters, Groningen, Den Haag. Matthijs Vermeulen. De eene grondtoon. Uitgave De Spieghel, Amsterdam; het Kompas, Mechelen. A. Borghi, Mussolini in zijn hemd. Uitgave t Arbeiderspers, Amsterdam. V.RpSSEM'S DE BESTEVARINAS , "l. l V ,.' .-: tSf,,« i-.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl