Historisch Archief 1877-1940
No. 2922
De Groene Amsterdammer van 3 Juni 1933
BIOSCOPY
L. J. Jordaan
Abschied II
Kobert Siodmak: Brennendes
«eheimnis". Rem brand t
, Abschied", heette zonderling genoeg de film
waarmee Siodmak in de UFA-studio's debuteerde.
Consequent gesproken zou dit laatste werk, dat
zijn Babelsberger zwanenzang beduidde,
Willkommen !" moeten heeten of iets van die kracht.
Men heeft er echter de voorkeur aan gegeven het
,,Brennendes Geheimnis" te doopen en wij hebben
«r vrede mee al noemen wij het in gedachten
liever Abschied II".
Want niet alleen dat Siodmak met deze film aan
het ras-zuivere Derde Filmrijk den rug heeft toege
keerd ook in zooverre herinnert het aan zijn
?voortreffelijke eersteling, als het niveau van
,,Brennendes Geheimnis" zich aanzienlijk tot het
oude peil wist op te werken. Niet geheel en al
«en paar jaar confectiebedrijf gaan een kunstenaar
? niet in de koude kleeren zitten. Abschied" was
Tuiger, sterker, oorspronkelijker. Achter de heftige
stuwing en de stoute allure van het oudere werk
?voelde men nog de geestdrift en de illusies van een
beginnende carrière. De bedrijfspolitiek heeft den
jongen Siodmak inmiddels klein gekregen en ver
ouderd on vieillit vite aux champs de bataille!
> Se^ schoone en beheerschte rust van deze laatste
film teekent de resignatie van iemand, die geleerd
; lieert zich te voegen naar de eischen van een
onverMddelijke industrie. Het beeld werd rijker en
zwieriger, maar ook minder eenvoudig en oprecht
dan bij het debuut. De personages zijn met grooter
talent geregisseerd, maar minder n met den
regisseur. De stemming van het geheel is verfijnder,
doch minder praegnaut.
Intusschen werd Brennendes Geheimnis" na
de misère met Quick", voor Siodmak een be
langrijke rehabilitatie en tevens een verademing
temidden van het afmattende amusement waarmee
men ons het leven zuur maakt. Het onderwerp en
zijn voortreffelijke behandeling verplaatsen ons
ineens weer in het genre der Kammerspiele"
«en genre waarin de Duitschers ongeëvenaard zijn
gebleven. De sfeer rondom een dialoog de karak
ter-analyse in een woord, een gebaar, een blik....
liet is alles weer daar. En o, zeldzaam geluk
?wij hebben weer eens te doen met menschen... .
aarzelende, onberekenbare, feilbare menschen.
Geen veroveraar-held, die zich met onbeschaamde
zekerheid naar het triomfantelijke einde bokst en
zingt. Geen lieftallig ondeugdje, dat onder een
storm van glimlachjes en liedjes naar den
onvermijdelijken slotkus laveert. Het is een lust en een
mirakel tegelijkertijd den hartenbreker par excel
lence, Wüly Forst, hier een levende en belang
wekkende figuur te zien worden zonder dat hem
een haar op het wei-geolied hoofd wordt gekrenkt.
Misschien is het nog wel hst bewonderenswaardigst
n deze knappe en fijne film, dat Siodmak in dit
((hem waarschijnlijk opgedrongen)
amusementscliche de verborgen vaste kern heeft gevonden
en aan het licht gebracht. Met uitzondering van
Bolvary's Mona-Lisa" herinner ik mij geen film,
?waar het gladde, echtelooze en ietwat vervelende
type van Willy Forst zoo gelukkig werd gebruikt.
Een bijzondere aanteekening verdient Hilde
"Wagener, een speelster wier bescheiden allure op
veel grooter waardeering recht heeft, dan haar
ten deel valt. Deze merkwaardige kruising van
Mariene Dietrich en Brigitte Helm bezit noch de
sterke persoonlijke suggestie noch het dramatisch
lan van haar beide rivalen. Maar wat zij doet is
-voornaam, sober en van groote innigheid. Een
?wonder van fümspel is het (overigens weinig op
vallende) scènetje in de telefooncel, waar zij met
den afwezigen echtgenoot telefoneert. Wat
conventioneele woorden, een matte glimlach, een
geresigneerd gebaar. ... en heel de hulpelooze
vaagMUNHARDT's
. Zenuw-Tabletten .75ct
Laxeer-Tabletten.. 60ct
H o of d pi j n-Tabletten 6OC'
Bij. Apoth. en Drogisten
heid van een ontluisterd huwelijksgeluk leeft achter
deze kleine mimo-tragedie. Film !
Met groote virtuositeit hanteert Siodmak de
beide jongens Hans Schaufuss als het zoontje
en Hans Richter als de liftboy. Het gebruikelijke
goedkoope succes van dergelijke kind errolleii
krijgt hier teekening en "diepte door tal van ge
voelige en geestige accenten. De kleine episode,
waar de beide jongens een heer in pyjama de
kamer van een ongetrouwde dame zien verlaten,
zet met enkele rake contouren de vroege wereld
wijsheid van den lift-cerberus en de onschuld van
het rijkmariszoontje neer.
Het opmerkelijke echter in ..Bi'eiinendes Ge
heimnis" is, dat Siodmak het cineastische" dat
zijn carrière maakte, .volkomen heeft afgelegd.
Even duikt in den droom van den jongen niet de
wonderlijk verteekende figuren en de suggestieve
nachtmerrie-sfeer, de oude Adam op een voor
treffelijk stukje camera-caprice. Maar voor het
overige concentreert de regisseur zich op de
simpele realisatie van het drama. De menschen
interesseeren hem meer dan de absolute film het
conflict meer dan de camera. Een interessant teeken
des tijds !
Met dat al schijnt de Duitsche film op een keer
punt gekomen. Wanneer Goebbels de helft van zijn
voornemens verwezenlijkt, dan is opnieuw een
periode in de Babelsberger productie afgesloten.
Ook in dit opzicht is Siodmak's film dan een
Abschied" en een waardig besluit.
Speelgoed
Norman Taurog; A bedtime
story". Tuschinskl
Norman Taurog, naar het schijnt een der co
ming men" van de Paramount, is de derde regisseur
die met den grooten Maurice aanpapt. Dit op zich
zelf is interessanter dan de heer Chevalier dien
kennen we zoo zoetjes .jban. Aardig is het te ver
gelijken hoe de drie directors het kostbare stuk
speelgoed uit Parijs hanteeren. Daar was eerst
Lubitsch: hij maakte ;het boulevard-afgodje in
Love Parade" en The laughing lieutenant"
de innemende, ietwat slungelige hartenbreker met
den ontwapenenden glimlach en de oncontroleer
bare bewegingen van een jongen hond. Het was
voor de adepten om te zwijmelen: Maurice als
Prins-Gemaal, Maurice in uniform, Maurice met
den onweerstaanbaren stroohoed. Maar men diende
een en ander (als alles bij Lubitsch) met eenige
korrelen zouts te nemen wie Maurice op zijn
kruiersdrafje door de al te blinkende paleiszalen
zag laveeren, den shako op n oor, den sabel als
een parapluie onder den arm, die meende nattigheid
te bespeuren. In zooverre dan als men den regis
seur de verdenking niet kon besparen het heele
geval niet bijster ernstig te nemen. Inderdaad
was dit de aantrekkelijkheid van de
LubitschChevaliercombinatie, da| het alles zoo badineerend
was behandeld Msiurice's onweerstaanbaar
heid en zijn talenten 4ncluis. En bewonderens
waardig was de handigheid, waarmee Lubitsch
den schijn wist te bewauen noch de aanbidsters
van Chevalier, noch de ernstige mannen die den
grooten chansonnier zoo oneindig superieur achtten
aan de geminachte film, bemerkten iets van den
glimlach waarmee de regisseur zich voor. hun in
zichten boog. Waarschijnlijk had Chevalier zelf
wel het minste benul van de habiele hand, die hem
? vasthield en steunde waar het noodig was hem
dapper op eigen beenen liet scharrelen, waar zulks
tot vreugde van het publiek kon geschieden. Maar
wie Lubitsch' regie van Chevalier met b.v. die van
Marshall in Trouble in^Paradise" vergelijkt, die
weet dat er chansonniers; en filmspelers zijn. . . .
De tweede die niet Chevalier te doen kreeg was
Rouben Mamoulian. Het was te voorzien, dat de
markante Armenier de zaken anders zou aanpak
ken en menigeen zal zich het hart hebben vastge
houden bij de aankondiging van Love me to
night" niet voor de film, doch voor de diviniteit
des heeren Chevalier. Inderdaad bleek Mamoulian
aanzienlijk minder respect te hebben voor de ge
voeligheden van een stairminnend publiek. Love
me to night" was een satjyre van den eersten meter
tot den laatsten een vrij krasse parodie op het
genre der minnende en zingende harten. En
Chevalier had zich onvoorwaardelijk te voegen
naar de vrij bitse geestigheid van deze film, waar
van de toonaard zoo geheel anders was dan die
van Clémentine" en bet Casino de Paris. Laat
ons hopen, dat hij intelligent genoeg was om voor
een herhaling van de beste film waarin hij ooit
compareerde te bedanken.
Hilde Wagener
Tenslotte is daar de jonge Taurog en met hem
zijn wij weer bij den ernst beland. Hij gelooft on
voorwaardelijk in Maurice's fatale aantrekkings
kracht en kunst. Met een notitieboekje in de hand
laat hij den Onweerstaanbare zijn minnaressen
afwerken en uit niets blijkt, dat hij weet hoe straks
bij het afschminken van al deze charme alleen de
typische Fransche klein-burger zal overblijven,
die precies de pariteit van den dollar kent. Hij
geeft Maurice gelegenheid tot gevoelige momen
ten" en heeft zooveel vertrouwen in het effect van
zijn liedjes, dat zij een zuigeling mild weten te
stemmen. In het kort wij krijgen in A bedtime
story" minstens 75% Chevalier een mixtum,
dat sommigen misschien wat machtig zal blijken.
Toch werd het al-met-al een aardige, smakelijke
film, die vooral in de eerste helft zeker niet van
amusante invallen ontbloot is. Het spektakel in
de badkamer en de vermakelijke scène met den
butler, wanneer het blijkt dat een der jongste ver
overingen van den heer des huizes 's mans eigen
vrouw is (een wijze censuur kapte deze laatste
ontstellende omstandigheid !) behooren tot de
beste fragmenten. Later wordt het geval wat sen
timenteel en gerekt en Taurog's hebbelijkheid om
een scène niet los te kunnen laten, blijkt dan wel
eens wat hinderlijk.
Everett Horton als de butler geeft, de heele film
door, prachtig partij en het is niet het minst aan
hem te danken, dat de film een zoo genoegelijk
totaal vormt. Het vrouwtje, Helen Twelvetrees
met haar houten gezichtje, blijkt te kwader ure
van het tooneel te zijn weggehaald en dient ten
spoedigste derwaarts terug te keeren. Inmiddels
schijnt Chevalier weer in Frankrijk teruggekeerd
men oordeelt in Hollywood waarschijnlijk, dat
wij het nu wel weten ..... waar misschien iets van
aan is. Het speelgoed werd onder rembours naar
Parijs teruggezonden met dank voor het ge
notene ....
Hans Schaufuss en Hans Richter