Historisch Archief 1877-1940
Oe Groene Amsterdammer van 10 Ouni 1933
15
De Transfef'Conferentie
G. A. Klaasse
'
Hopeloos
Zonder resultaat uiteengegaan.... Dat is eigen
lijk het belangrijkste communiquédat omtrent
deze bijeenkomst van Duitsche crediteuren en hun
iverfegenwoordigers is bekend gemaakt. Ik schreef
dit voor de conferentie reeds: van een
weder?zijdsch overleg zal wel nauwelijks sprake zijn, de
gedelegeerden kunnen hun Horchposten betrekken
en daarna met de aangehoorde voorstellen weer
naar huis gaan. Zoo is het ongeveer gegaan met
dit verschil dat men van Duitsche zijde allerminst
met omlijnde voorstellen is gekomen. Blijkbaar
heeft men daar toch gehoopt nog tot een soort
minnelijke schikking te komen als den crediteuren
maar een somber schilderij van de deviezensituatie
werd voorgehangen. Deze bleken echter voor alle
jammerklachten volkomen immuun en zijn met
bewonderenswaardige eenheid van zin op hun
volle pond" blijven staan. Duitschland heeft nu
eenmaal den roep van een debiteur die zich moed
willig arm houdt, dat was destijds bij de
achter«envolgende onderhandelingen over de reparatie
betalingen ook al het geval, en zulk een reputatie
raakt men niet zoo gemakkelijk kwijt. Eens te
meer is het gebleken: minnelijke onderhandeling
ligt den Duitscherg" niet, daarvoor missen zij
plooibaarheid, eenzijdig decreteeren ligt heel wat
jneer in hun lijn.
Dat niet al ter conferentie precies een omlijnd
plan ter tafel is gekomen moet misschien worden
toegeschreven aan den zeer krachtigen tegenstand
tegen elke concessie van welken aard ook door
de crediteuren geboden. Onder druk van de
bedektof open geuite dreigementen heeft wellicht Schacht
de verantwoording van de beslissing op dit mo
ment nog niet aangedurfd. Opvallend is het dat de
informatorische mededeelingen die, tot aan de
-conferentie, bij de Beichsbank uitlekten veel meer
gedetailleerd en welomschreven waren dan wat
tenslotte op de conferentie van Duitsche zijde werd
gezegd. Het valt niet te ontkennen dat de aperte
onwil van de crediteuren om tot welke regeling
dan ook mee te werken ietwat vreemd aandoet.
Wanneer de Duitsche statistieken waar zijn en
twijfel aan de juistheid werd door de crediteuren
niet uitgesproken hoewel men dat toch in het land
van de klassieke tactloosheid gerust had kunnen
doen dan staat als een paal boven water dat
Duitschland niet kan doorgaan met onverminderde
honoreering van zijn verplichtingen. Want de
on-zichtbare export brengt bij lange na waarschijnlijk
niet voldoende op om het gat te stoppen. Zelfs de
val van den dollar en de daaraan gekoppelde negatie
door Duitschland van de goudclausule die een
evenredige ontlasting van de betalingsbalans
bcteekent heeft niet als sluitpost kunnen dienen.
Wanneer dat allemaal waar is dan zou zelfs de
meest goedwillende debiteur onmachtig zijn aan
zijn verplichtingen te voldoen. Wanneer men onder
zulke omstandigheden niet ingrijpt in het
transferproces dan beteekent dat koersval voor het devies
en een koersval van de mark zal waarschijnlijk
heel andere consequenties hebben dan b.v. die van
het pond. Ben recidivist krijgt progressief meer
.straf !
Nu kan men natuurlijk van meening verschillen
over de wenschelijke politiek ingeval van
nietsluitende betalingsbalans: men kan de voorkeur
:geven aan het Bngelsche systeem: de munt zijn
vrijen loop te laten, of aan het tot nut oe door
Duitschland gevolgde systeem: door
deviezenrestrictie de muntwaarde op peil houden en de
betalingsbalans manipuleeren. Wanneer men voor
die keuze staat dan geloof ik dat men nauwelijks
behoeft te twijfelen; het eenige voordeel van het
laten vallen van de munt zou kunnen zijn: het
tendeeren naar natuurlijk herstel en een nieuw
evenwicht. Het Bngelsche voorbeeld heeft duide
lijk gemaakt dat daarvan geen sprake is, van geen
munt is het koersniveau minder natuurlijk en meer
.gemachineerd dan van het pond sterling. Maar hoe
dit zij: Duitschland kan zich een nieuwe depreciatie
niet permitteeren. En dus heeft het zeer terecht
toevlucht genomen tot de deviezenbeperking.
Die restrictie van het beschikbaar stellen van
deviezen heeft men ten aanzien van den import al
toegepast, en nu is de rente en aflossing op schul
den aan de beurt. Dit is volkomen logisch; zich
daarover op te winden staat gelijk met zich boos
te maken op een kikker omdat men hem geen
veeren kan uitplukken.
Toch is hét volkomen begrijpelijk dat de credi
teuren weinig toeschietelijk waren. Het eenige
wat zeer weinig begrijpelijk is was de houding der
Amerikanen. Hoe iemand, die juist op de meest
grove wijze, zijn munt moedwillig heeft gesnoeid
en daarna de goudclausule heeft verkracht welke
de crediteuren moest beschermen tegen zulk een
machinatie, zich zedelijk verontwaardigd kan
toonen tegen een ander die op veel humaner wijze
zijn crediteuren den nek wil omdraaien, en dan nog
wel door den nood gedrongen, is voor een niet-Ameri
kaan ten eenen male onbegrijpelijk. Eerder is het
verwjjt van andere zijde te verstaan dat
Duitscfclan«' zelve grootendeels schuld is aan de slechte
positie van de handelsbalans, omdat het land zelf
door Jodenvervolgingen elders boycot heeft uit
gelokt. Ten deele wel juist, maar men moet niet
vergeten dat de eerste stoot tot deze conferentie
werd gegeven door de in- en uitvoercijfers van
Januari en Februari, tezamen een exportsaldo van
49 miHioen toonend tegen 200 millioen in het vorige
jaar. Toen kon er van dezen in vloed nog geen sprake
zijn ! Wat echter het meest terecht kwaad bloed
heeft gezet is wel, dat men van Duitsche zijde bij
do bespreking er al dadelijk van uit ging dat althans
voorloopig het transfer geheel moet worden stop
gezet. Wanneer was aangeboden 60 of 70 % te be
talen in deviezen en de rest te sperren", of zelfs
alles te sperren, maar telkens dat deel van de
Sperrsaldi vrij te geven, dat door de beschikbaar
gekomen deviezen bepaald wordt, dan had men
daarvan de redelijkheid wellicht ingezien. Maar
voorloopig alles te willen stopzetten is wel erg cru
en ook volkomen ongemotiveerd. Dit is inderdaad
een ernstige fout die de Duitsche onderhandelaars
maakten, wanneer het hun om onderling overleg
en vrijwillige overeenstemming te doen was.
* *
Want het argument dat voor deze tijdelijke
volledige transfervacantie werd aangevoerd was
niet alleen zeer zwak, het pastte nu juist niet in
het kader van Schacht's politiek. En daarom werd
het in zijn mond nog zwakker ! Men voerde het
volgende aan: de deviezenvoorraad van de Beichs
bank is veel te klein om de waardevastheid van de
munt te waarborgen. Geef ons eerst een adempauze
opdat wij dan alle binnenkomende deviezen voor
zoover niet noodig voor goederenbetaling kunnen
gebruiken ter versterking van de reserve der
Beichsbank. Is aldus de positie van de mark ver
stevigd, dan kunnen wij weer beginnenmet transfer
eerst van een deel, daarna wellicht van alles. En dat
kwam uit den mond van hem die nog maar kortgeleden
de circulatiëbarik-credieten afloste en daarmee de
reserve van de Raichsbank ongeveer halveerde. Niet dat
die aflossing onlogisch was; integendeel,geleend
goud en deviezen zijn geen reëele dekking, als
het er op aankomt mag men ze toch niet gebruiken
voor de pariteitshandhaving. Maar wanneer men
dat standpunt huldigt, dan is hefc volkomen onlo
gisch om kort daarna de reserve weer te willen aan
vullen door een schuld aan te gaan nu niet bij de
centrale banken, maar bij de buitenlandsche cre
diteuren. Da klappt was nicht. Trouwens, Duitsch
land verkeert met zijn deviezenregeling in de
positie, dat een reserve van de centrale bank vrij
wel niet noodig is.
Dat op dit punt krachtige oppositie ontstond is
dus heel begrijpelijk. Maar er was een tweede punt
van tegenstand, dat Schacht er wellicht van heeft
weerhouden al te duidelijke taal te spreken, en zijn
program van actie al vast te leggen. Ik schreef de
vorige keer al, dat van eenheid van optreden onder
de crediteuren wel geen sprake zou zijn, doch dat
zich veeleer twee groepen zouden vormen, waar
van de n aanspraak zou willen maken op prefe
rent ieele behandeling. Wat is het argument van
Duitschland voor beperkt transfer? Gebrek aan
voldoende exportoverschot. Welnu, er zijn landen
welke van Duitschland zoo veel meer afnemen dan
daarheen verkoopen, dat rente en aflossing op
hun leeningen, aan Duitschland daaruit geheel of
grootendeels kan worden gedekt. Deze landen met
de z.g. Schwedenklausel in hun
clearingovereenkomsten: Nederland, Zwitserland, Zweden kunnen
met zeker recht de stelling verdedigen: waar het
totale exportoverschot niet voldoende is om aan
alle verplichtingen te voldoen, is de oplossing alleen
te vinden door de schuldvraag aan de orde te stel
len: waarom is het exportsaldo niet voldoende?
Antwoord: omdat er landen zijn, die wel rente en
aflossing van Duitschland willen hebben maar geen
importsaldo uit dat land acoepteeren. Dan moeten
die ook maar op de blaren zitten, het transfer voor
rente en aflossing dient direct samen te hangen
met de handelsbalans, welke elk der beti-okken lan
den met Duitschland onderhoudt. Zulk een stelling
heeft dit voordeel, dat haar kracht bijgezet kan
worden door de regeering der betrokken landen in
den vorm van een clearingregeling, niet eene zooals
wij die nu met Duitschland kennen, maareene waar
bij de importeurs die inDuitschland goederen betrek
ken, verplicht worden de tegenwaarde bij 't
clearinginstituut te storten. Toch moet men in deze voor
zichtig zijn. Vooral wij die nog steeds
vrijhandelsallures aannemenl De vrijhandel brengt mee, dat
de handelsbeweging tusschen verschillende landen
bijna steeds driehoeks- of meerhoeksfiguren volgt.
Wanneer Duitschland naar ons veel meer
impoi.teert dan het van ons koopt, dan kan dat zijn om
dat aldus dit land in de gelegenheid wordt gesteld
om in een ander land meer te koopen dan het daar
afzet, terwijl de figuur weer sluit doordat wij naar
dat derde land een exportsaldo hebben. In dat
geval is het importsaldo, dat wij van Duitschland
accepteeren, niet alleen een gunst die wij dat land
bewijzen, maar een constructie die ook ons ten
goede komt in den vorm van het exportsaldo, dat
nu het derde land van ons kan betrekken. Uit dit
voorbeeld volgt tevens, dat de exportsaldi, die
Duitschland op bepaalde landen heeft, geenszins
ten volle beschikbaar gesteld kunnen worden om
rente te betalen, zij dienen ten deele voor betaling
van importsaldi van elders.
# *
*
Intusschen blijft er zelfs wanneer men hiermee
rekening houdt, en dan van de exportsaldi naar
de bedoelde landen dat deel zou aftrekken, dat
noodig is -voor dekking der importsaldi met
anderen, nog voldoende over om een preferentieele
behandeling te rechtvaardigen. Het typische is
dat uit officieuze mededeelingen, die vóór de
conferentie van de Beichsbank doorsijpelden,
ook op te maken was dat men hiermee rekening
wilden houden, terwijl op de conferentie zelf,
althans van Duitsche zijde, in deze richting niets
is gezegd. Toch is dat misschien niet zoo gek.
Wanneer Duitschland zelf met deze
preferentievoorstellen was gekomen, dan zou het_tevens alle
technische maatregelen hebben moeten nemen.
Hoe vast te stellen dat coupons van Youngleening
Hollandsche coupons zijn; men zou dan weer
moeten gaan werken met affidavits en wanneer
men alle lekken van overdracht door buitenland
sche houders aan Nederlandsche wilde stoppen
ook met Altbesitzerklarungen. En daarvan heeft
Duitschland nu juist schoon genoeg. Bovendien
voelde Duitschland er waarschijnlijk niet veel
voor om de groot-crediteuren voor het hoofd te
stooten ten pleziere van de kleinere landen.
Wat echter niet wegneemt dat Schacht het ons mis
schien heelemaal niet euvel zal duiden wanneer
wij eigenrichting toepassen. Misschien wacht hij
zelfs daarop, dan is Duitschland van de verant
woordelijkheid ontheven, het is door ons gefor
ceerd. Zoodra dan ook een moratorium voor het
transfer of een gedeelte daarvan wordt afgekon
digd, zal de regeering dienen te o verwegen wat ons
te doen staat. Alleen zullen wij, wanneer in die
richting iets gebeurt, moeten zorgdragen dat de
technische organisatie, waarvoor dan wij en niet
Duitschland te zorgen zullen hebben, perfect
in orde is, zoodat inderdaad alleen Nederlandsche
beleggers daarvan profiteeren, omdat anders de
Duitsche coupons van overal hierheen komen,
een handel zal ontstaan en de koers toch wordt
gedrukt. Om dit alles te kunnen doen, moet
intusschen de gewichtige stap worden gedaan ona den
importeur aan banden te leggen, hij mag niet
meer vrij koopen, althans niet betalen, waar hij
wil. Onder abnormale omstandigheden zijn abnor
male maatiegelen gewettigd, maar het zal den
conservatieven Nederlander nog heel wat
zelfoverwinning kosten alvorens hij zoover is.