Historisch Archief 1877-1940
Internationaal muziekfeest te Amsterdam
k.
1U.
Constant van Wessetn
Teekenlngen J. F.JDoevc
De .opzet was als een feest waardig.
Gröote namen, illustere namen in eere- en andere
comité's van ministers, burgemeesters, wethou
ders, van overheidspersonen zoowel als van parti
culieren, vormden de guirlande voor het kader,
waarbinnen het feest zou plaats vinden. Met
groote ijver en toewijding had de sectie Holland
Vftn de International Society for Ooutemporary
Music aan een grootschen opzet gewerkt, de voor
bereidingen wezen op het streven naar een in
alle opzichten groot opgezet feest, met rede
voeringen der hooge autoriteiten, speciaal georga
niseerde tentoonstellingen, excursies naar andere
plaatsen, tuinfeesten, zoowel recepties voor
de buitenlandsche gasten, een wijd verbreide
en goed gevoerde reclame voor het Hollandsche
publiek... .
Wat men ook moge zeggen van de sectie Hol
land, na de jaren van slapte, die zij sinds haar
oprichting in 1923 doormaakte (geldgebrek, de
oude kwaal, ik neem het graag aan), men kan
moeilijk ontkennen, dat zij ditmaal een verhoogde
en loffelijke activiteit vertoonde om pok óns land
tegenover de buitenlandsche afdeelingen van de
I, S. O. M. hoog te houden en haar gasten op de
meest waardige wijze te ontvangen.
Beziet .men echter het resultaat van zooveel
.$jver dan moet, wat de belangstelling betreft,
waarvan ons publiek door aanwezigheid in de
concertzalen van het feest blijk gaf, worden
vastgesteld, dat het voor de eerezaak" van het
geval weinig of niets voelde. Buiten den vasten
kern, die gevormd werd door de geavanceerde
musici en liefhebbers, en door hen, die organisa
torisch of anderszins bij het feest betrokken
waren en ik reken daaronder ook de zeer vele
vertegenwoordigers van binnen- en buitenland
sche pers schitterde het publiek als zoodanig
door afwezigheid. Het was vooral in de groote
Zaal van het Concertgebouw beschamend leeg,
de groepjes buitenlanders zaten op een kluitje
in het middenvak van de zaal en de rest verspreidde
zich om den indruk van leegte niet al te sinister
te maken. Ook de vertegenwoordiging der buiten
landsche musici op het feest heeft, meen ik, niet
geheel aan de verwachtingen beantwoord; velen,
wier naam alleen reeds glans zouden hebben ver
leend, bleken op het laatst verhinderd, zoodat
vrijwel alleen zij, die bij de uitvoeringen betrokken
waren of van wie werken werden uitgevoerd, in
Amsterdam verschenen.
Het gebrek aan belangstelling van den kant
van ons publiek is niet onbegrijpelijk en was eerlijk
gezegd, ondanks alles, waarmee men het poogde
te lokken, te verwachten. Muziekfeest, goed.
Maar van moderne muziek heeft ons publieK een
heilige afschrik. Muziekfeest der moderne muziek
klinkt in zijn ooren eenigszins als een contradictio
in terminis: moderne muziek en feestelijk?....
Men kan het eens zijn met de inleiding, die Prof.
Bdward Dent, de Engelsche stichtervan del.S.G.M.
voor het programmaboek van het feest schreef:
dat de gecultiveerden in alle landen steeds meer
de minderheden gaan vormen en dat deze geculti
veerde minderheden van alle landen zich bij elkaar
aan moeten sluiten om de muziek te steunen en
te bemoedigen, dit neemt niet weg, dat zulks
de muziek, die zich van het publiek afwendt en
voor hem steeds onverstaanbaarder wordt, geenszins
uit haar zelfgekozen isolement verlost. Ka dat
? blijkt dan ook naar buiten.
Wat nu het Muziekfeest zelf betreft:
De moderne muziek vormde uiteraard de hoofd
schotel. Br waren twee groote orkestconcerteri,
twee concerten van kooruitvoeringen, een concert
van kamermuziek, en een opera-uitvoering aan
de moderne muziek gewijd.. Daarnaast ook andere,
Nederlandsche, werken van ouderen datum, (te
recht was daarbij werk van Diepenbrock, de grond
legger van de Hollandsche moderne muziek) om
de buitenlanders zooveel mogelijk met onze
nationale muziek bekend te maken.
Het is niet doenlijk op alles wat werd uitgevoerd
nader in te gaan.
Er waren de onvermijdelijke catastrophen
van composities, die door onduldbare lengte en
leegte de toehoorders uit wanhoop tot onbeleefd
heid brachten.
Kr waren de composities, die ernstig en veel
wilden, maar weinig overtuigden.
Er waren ook de composities, wier vervaardigers
men een kans" gaf.
t- Dat waren de momenten van verademing in de
verwarde, kleurlooze klarikcomplexen, die aan
onze ooren voorbij trokken en die onze waardeering
alleen konden doen uitgaan naar de uit
voerenden, die met onversaagde toewijding hun
beste krachten gaven aan de realiseering dier
ingewikkelde en weinig dankbare" partituren.
Het doet mij genoegen te kunnen constateereu,
dat het de beide symphonieën van Quillaume
Landréen van Bertus van Lier, twee Hollanders
dus, waren, die temidden van het andere werke
lijk niet den slechtsten indruk maakten integen
deel, ik waardeerde aan de symphonie van Landr
haar muzikaliteit en haar goed, hoewel nog niet
overal duidelijk uitgedrukt fond, en aan de Sym
phonie No. 2 van Bertus van Lier een zekere
hartstochtelijke kracht, die toch aan de te donkere
en sombere muziek duidelijk vorm en uitdrukking
wist te geven (afgescheiden van het wat te
schreeuwerige fugato) en ik stel dit werk van
van Lier boven het brutaler-vitale wei-k van den
Duitscher Von Borck, welks succes mij niet
evenredig scheen aan den inhoud.
Best nog een woord over het hoofdnummer"
van het feest, waarop zich feitelijk al bij voorbaat
de aandacht het meest concentreerde, de daad"
der Hollandsche moderne muziek, mogelijk ge
maakt door het aanbod van de
Wagnervereenigiging, die ter gelegenheid van het feest een speci
fiek Hollandsen muziek-dramatisch werk wilde
uitbrengen, en aan eenige Hollandsche kunste
naars, den componist Pijper, den dichter Nijhoff,
den regisseur Johati de Meester, e. a. opdracht
gaf tot het scheppen van een werk van
Hollandschen oorsprong, op een Hollandsch gegeven
en van Hollandsch kunstenaarschap, de Hale
wijn", volgens de oud-Hollandsche ballade. Dit
werk, door Pijper een symphonisch drama"
genoemd, werd 13 (en 14) Juni tijdens het muziek
feest in den Stadsschouwburg te Amsterdam
gegeven. Alle samenwerking bleek te zijn geworden;
de wil en de figuur van Pijper, die alles domineerde,
het gedicht van Nijhoff uitschakelde en naar
het bestaande ontwerp een libretto-tekst (die
Pierre Monteux
in zooverre als literatuur" goed is, dat hij de
muziek nergens overheerscht) door Emmy van
Lokhorst liet schrijven. Er is tegen een dergelijke
middelpuntigheid niets te zeggen, wanneer de
muziek zelf dat uiterste aan plastiek "-en" kracht
bezit, dat iedere verdere verduidelijking" door
het woord en gebaar overbodig maakt, zoodat
deze beide expressievormen geheel worden terug
gebracht tot louter begelevKngsvormen. Deze opzet
van Pijper nu waaruit m.i. veel meer een drame
lyrique" in den geest van Pelleas en Mehsande
van Debussy geworden is dan een drame
ymphonique" (tenzij men deze betiteling uitsluitend
op de soort van ontwikkeling, uit de parti
tuur beschouwd, wil laten slaan) kon echter
alleen slagen wanneer de muziek merkbaar
overal de stuwende en overheerschende kracht
bleek. Pijper's muziek was dit niet in de
vereischte mate; aan den eenen kant Het zij alle vrijheid
aan het woord, welks verstaanbaarheid zij ner
gens belemmerde maar het dan ook als woord- '
uiting te kwetsbaarder maakte! aan den anderen
kant leed haar eigen expressivieteit zeer onder
de gerektheid, waartoe de afwikkeling van een
geschiedenis in tooneelscènes haar dwong (deze
duur was zelfs met de gepoogde beknoptheid
niet te ondervangen), en men kreeg vaak den
indruk, dat Pijper daardoor zijn eigen geïnspi
reerdheid niet op peil kon houden en gedwongen
werd zichzelf te vaak te herhalen, zoodat doode
plekken" in zijn muziek opvielen, vooral in het
tweede deel. Men waardeert veel kundigs en
vaardigs, men bewondert ook veel expressiefs in den
klank, al zou men die expressitiviteit hier en daar
wat warmer en minder vaak aan wendingen en
harmonieën van Debussy herinnerend wenschen
(als Pijper muzikaal iets van een milder gevoel
wil uitdrukken komt hij altijd weer op deze
jeugdliefde voor Debussy terug), maar de groote
dragende gespannenkeid, welks taak nu geheel
aan de muziek toeviel, wist Pijper aan zijn muziek
niet te geven: er bleef een indruk van matheid
en gerektheid, een declameerende langzaamheid,
die vermoeide door gebrek aan afwisseling.
Wat de uitvoering der muziek betreft, daaraan
was de uiterste zorg besteed onder leiding van
Mr. J. den Hertog bij de muzikale instudeering
en van Monteux aan den dirigentenlessenaar.
Ook de tooneelopvoering was zeer verzorgd.
Ik heb een speciaal zwak voor de buitengewoon
aan het doel beantwoordende achterdoeken, die
suggestief werkten en toch de maat 'tusschen
te veel en te weinig afbeelding" wisten te houden.
De ontwerpen waren van Johan de Meester.
Maar ook op de planken was er alles aan besteed
om de tooneelactie te styleeren. Voortreffelijk
zoowel van dictie als van houding was het Konings
kind van Liesbeth Sanders-Herzberg, maar ook