Historisch Archief 1877-1940
^^^^^^^^^^^^^^^^?Bsg^^y^j^T^^v '"""';:" ' ? ' - ' .jf**^ "
HaleWljfn" In den Stadsschouwburg
Henrik Scholte
Sydney de Vries
de Halewgn van Sidney de Vries drukte zeer
geslaagd de Pan-figuur, waaraan hij blijkbaar
moest herinneren, uit in zijn gebaren en het dolen
door het landschap als een soort natuurgod. Ook
de overige maiflapelenden verrichtten goed werk.
Al bevredigde ook niet alles, men moet erkennen,
dat als prestatie deze Halewijn" opvoering een
daad ia geworden, waarmee de Wagnervereeniging
zichzelf haar prijzenswaardig initiatief mag
gelukwvnschen en waarvoor ook het publiek
van een grootere belangstelling blijk gaf.
nog de Meester's aandeel dan het erg vlakke
vers van Emmy van Lokhorst ten volle gaf.
Wat het vers betreft, het is niet duidelijk wat
Nijhoff's aangeving in dezen waard geweest is.
Het is jammer, dat Nijhoff het niet zelf uitschreef,
juist zijn talent tot het bizondere noemen der
dingen had in den Halewijn" kunnen bloeien.
Misschien is de aanvang nog van hem, als de
koningsdochter in het bosch zegt: ,,Ik loop tegen
't stroomend water in en zoek waar het ontspringt".
Niet van hem zijn zonder twijfel zulke prozaïsche
rijmen als Heer Halewijn is dood, ik draag zijn
hoofd hier in mijn schoot". Ik twijfel ook of van
hem is de wederverschijning van Heer Halewijn,
boven de tafel van het feestbanket de onsterfelijk
heid van zijn lied uitzingend, want het waarom"
van deze onsterfelijkheid is toch te zeer een
noodelooze, intellectueele explicatie, hoe werkelijk een
verschijning" deze hooge figuur in het slot
tafereel ook werdj
Grooter en.machtiger was echter het tooneelvisioen
van een duister en droevig man in een
zilverzwart gewaad, een eenzame in een ongeordend
bosch van zeedennen tusschen de duinen, in den
achtergrond op het strand het galgenveld en daar
achter de zee, een winderige, Noordsche zee. Zoo
inderdaad was het tafereel van den man, die niet
stilhield aan de grenzen van den dood en zong
tusschen de duinen. Niet alle decors, doelmatig
en frappant zuiver van opzet, waren daarbij
even zorgvuldig uitgevoerd; Het schijnt, dat
immers het heele oorspronkelijke plan, een
Nederlandsche opera met een soort all star cast"
van prominente kunstenaars te maken, lang niet
harmonisch gehandhaafd kon worden. Naast
een prachtig bosch met vastomlijnde boomen
en een heldergroen stroomend beekje, viel
het galgenveld met zijn slordige lijnen af.
Halewijn zonder het Medekijn
Het zou ongemotiveerd zijn, nog over de drama
tische en zichtbare waarde van dezen Halewijn"
te spreken, die zoo gansch en al opera wil zijn en
waarbij dan ook délibretto-schrijfster Emmy van
Lokhorst en de metteur-en-sc^ne Johan de Meester
zich geheel in een soort vroondienst stelden
ware het niet, dat, juist beheerscht door de muziek,
hier een visioen van een oud-Nederlandsche
ballade ontstaan was, dat in geest en aspect op
mij den zeldzamen indruk maakte, een waarlijk
Nederlandsen, een nationaal werk te zijn, een
romantische evocatie, die hoe modern ook van
toon en kleur, toch harmonisch aansluit bij....
ja tenslotte bij Hofdijk en zijn Kennemer Balladen,
hoe huisbakken deze ons ook mogen schijnen.
Midden in een Middelèeuwsch Hollandsen land
schap, de Kennemer duinstreek, ijl en mistig
tegelijk, staat daar de barbaarsche ballade van
Heer Halewijn en zijn liedekijn en alle meisjes,
die bi hem sijn" wilden. In de mystieke klaar
heid van de eenvoudig opnoemende strophen
van het lied leeft een mythe, die'niet, zooals
het programma doet, gewichtig verklaard behoeft
te worden met natuursymbolen en een heel
betoog over instinct en redelijkheid. Zij leeft
als alle volksballaden, van liefde, dood en koning
schap, van onontkoombare driften daarachter,
van de dingen om het leven heen en boven Let
leven uit. Wonderlijk wat het oorspronkelijke lied
in zijn angstaanjagend opsommen van naakte
feiten onthult, wat het zegt en meer nog wat het
weglaat en waar men met een primitieve logika
overheen springt, zonder nochtans iets te missen.
De oorspronkelijke Halewijn" heeft iets hel
der omschrevens, iets hieratisch in zijn taal.
Het is zoo helder en vast gevormd, dat een visioen
daarvan niets persoonlijks, maar bijna iets
objectiefs krijgt. Als-men in een ander oud lied leest:
daar zag ik een scheepje zeilen, daar zaten drie
ruitertjes in", ziet men dan niet dit beeld zoo,
dat men het zou kunnen herkennen als wist men
het seeds lang, als had men het reeds gezien? Zoo
gaat het ook met Halewijn". En de groote
verdienste, juist ook in het van de muziek afhanke
lijk gestelde tooneelwerk, ligt voor mijn gevoel
in de zuivere herschepping van die vaste sfeer,
die eigen sfeer van Halewijn's gruwelijke plek
in het bosch, welke de vertooning en veel meer
Johan de Meester
Naast de zuivere teekening van de koepelzaal
in het kasteel troffen de overgroote beelden der
zwijgenden rondom slechts door hun intentie,
niet door hun uitvoering. De costuums van Denis
Martin hadden een soort Bourgondischen rijkdom,
zonder eenheid van stijl en niet alle kleurvoegingen
kon men bewonderen. Maar zij waren dankbaar
materiaal voor de zangers, van wie mevrouw
Liesbeth Sanders-Herzberg, die trouwens door het
op toon spreken van haar rol het meest naar het
tooneel neeg, onvergetelijken indruk in haar
plastiek en innigheid achterliet. Sydney de Vries
was althans de zware, sombere Halewijn ook
in zijn gebaar, hoezeer men zag, dat dit meer uit
traditioneele opera-vormen voortkwam dan dat
van mevrouw Sanders. De meeste bijfiguren waren
zwak, vooral de moeder van Wies Defresne, die
in gebaar zeer machteloos bleek, de stalknecht
in een ook overigens niet gelukkig tafereel, omdat
hier terwille van een onzichtbaar blijvend paard
een staldeur gemaakt moest worden, die de een
heid van stijl in de rechte achterdoeken schaadde,
Wülem Pijper
de Koning en de broeder. Maar een genot was
weer de doorgaans stille, edele verschijning van
de oudere zuster (Suze Luger) aan het raam en
voor de tafel.
Het zwakste punt in de tooneelstructuur lag
noodlottigerwijze in een onvermijdelijk requisiet:
het ietwat zonderlinge hoofd van Halewijn,
waarmee gesold moest worden. Ik heb zorgvuldig
alle voorstellingen van Salomé" vermeden sinds
ik eens het papier-machégeval van Jokanaan
van een onhandig gedragen presenteerblaadje
dertig treden van een trap naar beneden heb zien
bblderen. Bij Halewijn's hoofd dacht ik helaas
niet aan zijn dood, maar ook al op grond van de
begeleidende botte Verzen?het grafschrift van den
Schoolmeester: In dit kistje ligt een klein
sadistje". . . . wat hij dan toch au fond ook
wel was en meer dan ooit scheen in zijn afge
slagen hoofd niettegenstaande de koningsdochter
met haar trophee deed wat, naar menschelijke
berekening, een regisseur een actrice in zulke
omstandigheden kon laten doen.
Maar dit neemt niet weg, dat met dezen Hale
wijn" als geheel, aan de muziek zich aanpassend,
een wonderlijke, in hooge mate boeiende evocatie
van een woest en vroeg Holland bereikt werd:
in tegenstelling tot al het tooneel van drie wanden
eindelijk eens een voorstelling, die ook, en beter,
in de open lucht, in de duinen van Castricum
of Bergen gehouden had kunnen worden, zoo
organisch, zoo harmonisch kwam het landschap
zelf uit de ballade voort.
Nieuwe uitgaven
Dr. B. Baptschinsky, Blank en geel In het verre
Oosten. Uitgave W. J. Thieme & Cie, Zutfen.
Dr. Fr. Muckerman S. J. De Arbeider in
SowjetRusland. Uitgave van drukkerij Henri Bergmans
& Cie. Tilburg.
M eis tesleven. Maandblad voor Meisjes onder
redactie van Willy Pétillon. Uitgave: Valkhof f &
Co. Amersfoort.
Dr. P. H. Schröder, De tragedie van den Prins.
Drama in drie bedrijven en een epiloog. Serie
Düettanten-tooneel, onder redactie van G. Nolst
Trenité. Uitgave: H. D. Tjeenk Willink & Zoon
N. V.
KUNSTZ AAL
VAN LIER
D'OORLOOPEND
T NTOONGESTELD
ROKIN 126 =
AMSTERDAM
BEZICHTIGING VRIJ
KUNSTWERKEN VAN
JONGE HOLLANDSCHE
EN BU1TENL. MEESTERS
R'i
f'r'