De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 17 juni pagina 2

17 juni 1933 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 17 Juni 1933 No. 2924 Begin te Londen Dr. M. van Blankenstein -,* !?: ? -f. De wereld staat stil en wacht. De wereld staat stil te Londen en wacht. Zij zou in koortsachtige beweging moeten zijn om zoo spoedig mogelijk iets tot stand te brengen ter oeconomische wereldconferentie. Maar de dingen 1 rijn haar blijkbaar- te ing<jwikkeld om ze zoo ruw MB te pakken. Men lette op hoe de redenaars te werk gaan: zooals de kat ten opzichte van de heete brij. Men durft wel te zeggen, dat het geknoei met nationale betaalmiddelen, dat tarief muren, handels belemmeringen, oprlogsschulden kwaad stich ten.' Het is ook goed dat dit wordt gezegd. Maar daarvoor is men niet naar Londen gekomen. Wat doet men ertegen? dat is de vraag, die op een practiscj^-nntwoord wacht. Wijf mogen niet ongeduldig zijn, het begint pas. Nog geen halve week is men aan den gang op het «ogenblik waarop wij dit schrijven. Maar de nt?wapenmgsconferentie had .ons verwend. Wij zien den lezer, wantrouwig, opkijken: spotten wij met zulke treurige dingen? Neen, zoo is het niet. De ontwapeningsconferentie begon toch waarlijk met een stortvloed van lang niet slechte en soms heel radicale denkbeelden. De eerste dagen waren vol verrassingen. Deze eerste dagen te Londen echter zijn vol van meer of minder leege woorden, Van vermaningen, waarop deze conferentie reeds het vervolg had moeten zijn. Wij zouden zoo graag iets van mogelijkheid van daden zien. Want ten slotte zijn vrij onverbeterlijke illusionisten, bij al ? ons scepticisme, ja zelfs bij al ons pessimisme van deze dagen. Men kan nooit weten, niet waar? De wereld staat echter stil en wacht. Zij is zicht baar beduusd over allerlei dingen. Zij viel midden in de familiare afrekening over de oorlogsschulden tusschen Londen en Washington, hoorde als ge dwongen getuige toe bij dezen twist tusschen ver wanten, die de "betrekkingen onderhouden maar elkaar gewoonlijk toch zeer prikkelen, en die vol stille verwijten zijn tegenover elkaar. En .dan weet Duitschland steeds weer te ver bazen. Men schudt het hoofd en zegt de, in de wereld steeds veelbeteekenender wordende woor den: Dat is echt Schacht". En dan denkt men aan de transferpolitiek van onze oostelijke buren, uit gebarsten juist voor het begin van de conferentie, met een listige brutaliteit waarvan alle buiten staanders tenslotte toch overtuigd zijn dat zij, hoe zij anderen ook moge schaden, altijd weer aan het eind op de rekening van Duitschland zal wor den gevonden. Men bewondert tot zekere hoogte het nieuwe stukje Duitsche Tüchtigkeit", de inflatie enkel op kosten van de buitenwereld dezen keer, doordat niet de marken in het bezit van de Duitschers zelf hun waarde verliezen en voor onder bieding op de buitenlandsche marken worden ge bruikt, doch slechts de Sperrmarken" in alle schakeeringen van de buitenlanders zelf. Wij vreemdelingen kunnen nu weer valuta-reisjes" in Duitschland maken en als déDuitschers onze be stellingen belangrijk genoeg vinden, weer valutainkoopen" in Duitschland doen, dank zij het feit dat landgenooten en andere buitenlanders door de Duitschers met Sperrmarken" opgescheept zitten, die zij om goede reden tot lederen prijs kwijt willen. De marken echter die de Duitschers zelf aanbieden, en de Sperrmarken, zoodra zij in Duitsch bezit zijn gekomen, hebben echter vrijwel hun volle waarde. Is dat niet wunderbar"? En is het niet begrijpe lijk dat de Duitschers, na de eerste voordeelige ont dekkingen en proefnemingen ten opzichte van de Sperrmark", nu op groote schaal Sperrmarken gaan aankweeken door een transfennoratorium ? Des te meer blijft er over om van het ontmoedigde buitenland voor een appel en een ei dure verplich tingen op te koopen; en des te meer ook dalen die obligaties verder nog in koers. Het is alles te geniaal om niet op een oeconomieche en financieele wereldconferentie de verdiende bewondering te wekken. Merkwaardig maar de Duitschers die hier rondloopen zijn niet eens trotsch op deze nieuwe nationale Grosstat". Inte gendeel, men krijgt den indruk dat zij zich wel schamen, ook de rechtstreeks uit Duitschland gekomenen. Sedert de bekende ervaring stuurt men biykbaar geen Eoseï^Berg's meer naar Londen. Of von Neurath er ook rg op gesteld zou zijn in zijn oude standplaats als ambassadeur, waar hij aan zien en vrienden heeft, met dergelijk gevolg te vertoonen? Wij twijfelen. Hij heeft een merkwaar dig nietszeggende rede gehouden ter conferentie, waarin hij datgene naar voren schoof, waarmede hij het beste voor den. dag kon komen: de bekende rijksdagrede van Hitler over de internationale politiek. Het moet echter worden gezegd: in de wereld der conferentie schijnt het effect van die rede vrij wel uitgewerkt. De gebeurtenissen te Miinchen hebben de deur dicht-gedaan. Dit is dus het gezag van het gematigde «lement in de nazi-beweging waard; dit is dan de moraal van het moderne Duitschland. Men hoort van de onmogelijkheid van de Duitsche kranten om er over te schrijven, over het gemanipuleer met de berichten. En alsof dit nog niet genoeg was, komen er de gebeurtenissen in Oostenrijk bij. Dit is dus de vredelievendheid van Duitschland, dit geschiedt onder verantwoordelijkheid en blijkens de ver dediging van Habicbt en vooral blijkens hetofficieele touristenboyco^?zelfs met steun van Ber lijn, zoodra Berlijn meent in een situatie niets te vreezen te hebbttr. Opmerkelijk is het wan trouwen der Italianen tegenover deze dingen. Wil Duitschland dan toch Oostenrijk revolutionair onder den voet loopen? Er is wellicht op het oogenblik te Londen geen delegatie, waarin wantrouwi ger stemming heersaht tegenover de politiek van Duitschland dan juist in de Italiaansche. -* * * Onder die omstandigheden is er nog niet veel te beginnen. Het is al een opluchting dat nu de kwestie van de betalimg van Engeland aan Amerika voorloopig een oplossing heeft gevonden. Als Engeland voor een regeling nog niet een financieel offer had over gehad, en als Roosevelt er niet de voorkeur aan had gegeven eieren te kiezen voor zijn geld, en aan te nemen wat hem onder het devies dit of niets" aangeboden werd, dan had de conferentie heel goed een reeds dood geboren spruit kunnen blijken. Nu heeft de baby een, zelfs met vooruitzichten op een in zijn soort heel lang leven. Maar meer is er nog niet van te zeggen. Van de redevoeringen verwacht men nu niets meer. Zou iemand in dezen stortvloed van gelukkig in omvang zeer besnoeide welsprekendheid toch nog iets opmerkelijks te berde brengen, dan zou dit een aangename verrassing zijn. Teleurgesteld mag men zich echter niet meer voelen als er niets van dien aard gebeurt. Dan gaat de conferentie zich opsluiten in de^ commissies en begint het eigenlijke, hooge spel' buiten die commissies. Men zegt dat het :nu al gaande is. Montagu Norman en enkele van zijn machtige collega's van nationale banken* in groote landen slechts n ervan was jaren geleden ook bankroet, is nu nog een bolwerk "van solventie zouden in de City al beraadslagen. Onmogelijk is het niet. Dergelijke conferenties trekken, als groote hemel lichamen, alles wat. zich in hun sfeer beweegt naar de plaats waar zij zich bevinden. Toen Lausanne zetelde, seineen de ontwapeningsconfe rentie daarheen soms verplaatst. Het is ook geen geografisch of politiek toeval dat onze overeen komst met Belgiëverdrag van Ouchy heet. Het is ook in die dagen geteekend. Ouchy is, zooals men weet, het Scheveningen van Lausanne aan het meer Leman.... De ontwapeningsconferentie zelf trok, als zij geen machtiger mededinging had, politieke en zelfs financieele besprekingen naar haar vergader plaats, ook al hingen die er heelemaal niet mee samen. Maar er schijnt altijd slechts een klein kringetje van menschen te zijn voor de uiteenloopendste onderhandelingen. ~En het is niet anders dan begrijpelijk, dat deze menschen gaarne eenige vliegen tegelijk in n klap slaan. Men zal nu de handbewegingen om dat te bereiken weldra. ook te Londen kunnen waarnemen. De journa listen zien er al scherp naar uit, scherper wellicht dan naar de conferentie zelf, waarin men meer omstandigheid dan gebeurtenis ziet. Vooralsnog; tenminste, Intusschen kijkt men toch wel belangstellend: uit naar de eigenlijke organisatie van de confe rentie buiten de, door het Volkenbondssecretariaat. met veel ervaring ineengezette, puur technische inrichting. Men heeft zooveel belangstelling voordie organisatie, omdat zij nog een mysterie is. Wie hoedt b.v. het geheimste van het geheime.': de agenda? Het is niet mooi van een journalist om dat te zeggen, nogal liefst van een journalist die er zelf over schrijft: maar meer dan professioneele belang stelling kunnen wij op het oogenblik voor de conferentie niet koesteren. Den vriendelijksten term, dien wij ervoor konden vinden, hebben wij reeds tweemaal gebruikt: de wereld staat stil te Londen en wacht. Het is geen pleizierig wachten. * * * De aankleeding van de conferentie is uitermate eenvoudig maar degelijk. Er is niets wat tot eenig gevoel spreekt of tot de fantasie. Het is f een vrij Spartaansche improvisatie daar in het. geologisch museum van South Kensington, maar in ieder geval geen armelijke improvisatie. Men heeft het zoo bruikbaar mogelijk gedaan, zonder kwistigheid, behalve op een gebied, waarop waar achtige overdaad heerseht: dat der geluidver sterkers. Daarnaar kan de lezer het melodieuze afmeten van de klanken die het oor van de luiste raars bereiken. Arme luisteraars denkt men soms,. maar nog meer: arme redenaars. Wie tegenwoor dig op een behoorlijk modern geoutilleerd congres het woord voert, late alle illusies omtrent het effect van het liefelijke van zijn stemgeluid varen. Maar verstaan doet men goed, al kan het wat vermoeiend zijn. In deze il-eenvoudige omgeving heeft de koning van Engeland zijn openingsrede gehouden. Er was geen uniform in de zaal, alleen zwarte, onversierde jassen. Er hing een beleefde stilte, een protocolaire onbewegelijkheid hield iedere betuiging van instemming in toom. Zoo sprak de koning, die alleen, zonder eenig gevolg dat hem in de zaal begeleidde, was aangekomen. De Engelschman houdt op zijn tijd van praal en er bestaat geen hof meer in Europa dat die,. zooals het Hof van St. James, weet te ontplooien. Maar op zijn tijd, zooals bij de opening van een conferentie die een conferentie der zuinigheid en van het streven naar .eenvoud moet zijn, weet het Engelsche hof den burgerlij ksten eenvoud te betrach ten. Dat hoort mede tot het stijlgevoel. En zoobeschouwd was de openingsplechtigheid voor beeldig in haar soort. Londen, Juni 1933. Spreektaal Hoezeer men het met den heer Schotel Jr. eens kan zijn dat een concubinaat waarom niet Nederlandsch: vrij huwelijk? waarbij de eenige reden ligt in het bij huwelijk der partijen dreigende ontslag, dus financieele schade, weinig aanspraak op waardeering kan maken, zijn de sarcasmen van den heer Coenen op ander terrein geenszins misplaatst. Want wat te denken van den Staat, die dat fatsoen" ge(mis-) bruikt om de uitgaven voor werkloozen steun te drukken? Hoevelen zijn er niet die om principieele redenen of om forineel wettelijke dank /.ij onze heer lijke echtscheidingswetgeving in vrij huwelijk leven en nu den prijs van hun beginsel in het eene, van hun liefde in het andere geval, betalen met verlies van gehuwden" steun. Nog afgezien daarvan, dat diezelfde staat en zijn organen in andere gevallen, bv. wat betreft het bezoek van een niet-wettige echtgenoote aan gevangenen, dit vrije huwelijk geheel negeeren. Neen, de Staat heeft allerminst recht veront waardigd te zijn over hen die uitsluitend om het voordeel in concubinaat leven, hij toont te weinig eerbied voor de beginselen en de persoonlijkheid van hen die, ook als het financieel schade brengt, zich hierdoor niet van een vrij huwelijk laten afhouden. Dr. W. J. JONG

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl