De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 17 juni pagina 7

17 juni 1933 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2924 De Groene Amsterdammer van 17 Juni 1933 Wetenschappelijke varia De on'inuzikalen onder 't mes Dr. P. van Olst Zuiver zingen op 't gezicht! Zij, die er hardnekkig tegen aan" zingen en zij, die geen merkbaar verschil opleveren als zij of het Wilhelmus óf het Wien Neerlandsch bloed probeeren te zingen, kunnen als troost hooren dat zij belangwekkend materiaal zijn voor onder zoekers naar de factoren van muzikaliteit en onmuzikaliteit. Mej. Irmgard Leux, psychologe aan het K. W. Institut für Hirnforschung heeft diverse muzikale gelukkigen en onmuzikale ongelukkigen onderzocht. Zij gebruikte daarbij een stroboscoop om zoowel den gegeven toon als de weergegeven toon volkomen objectief te kunnen beoordeelen. Men kent allicht de stroboscoop als een voorlooper der bioscoop; een doos met verticale spleten in den wand wordt snel rondgedraaid; ons oog ziet dan door deze spleten een serie figuren, die binnenin den trommel meedraaien, bewegingen uitvoeren. Deze stroboscoop echter is geperfectionneerd in een heel andere richting; ik schreef er jaren geleden eens over, naar aanleiding van een apparaat om snel draaiende machine-onderdeelen te kunnen bestudeeren alsof zij stil stonden. De stroboscoop van Mej. Leux bestaat uit een glazen schijf van 36 cm middellijn; op deze schijf zijn 64 concentrische ringen geplakt van segmenten. De binnenste ring heeft 32 segmenten, de volgende 33, dan 34 enz. tot den buitensten ring, die 96 seg menten heeft. Met een motor kan de schijf zeer constante draaisnelheden krijgen, n.l. of 2.5 keer of 5 keer of 10 keer per seconde rondgaande. By de draaisnelheid 10 zullen van den binnensten ring dus 320 sectoren per sec. een vast punt passeeren, van den büitensten rtofc 960, en de ringen ertusschen 330, 340, 350 enz. tot 960 toe. Bij draai snelheid 5 zijn deze bedragen voor den binnensten ring 165, voor den buitensten 480, enz. Men kan dus door de drie verschillende rotaties sectorensnelheden krijgen van 80?240, van 160?480 en van 320?960 per sec. Deze schijf wordt belicht door een lamp, die door een versterker den stroom toegevoerd krijgt uit een mikrofoon. Als nu iemand zingt in de mikrofoon met een toonshoogte van bv. 460 trillingen, zal de lamp 460 lichtflikkeringen per sec. geven, wat tot gevolg heef t dat die sectoren ring, die ook juist 460 sectoren per sec. doet rondvliegen, schijnbaar stilstaat, daar bij iedere flikkering juist de volgende sector precies op de plaats van den voorafgaanden sector is gekomen, en daar ons oog geen verschil ziet in de onderling Fl. 32.PANDER FABRIKAAT PULLMAN COMFORT HATRAS gelijke sectoren, meenen we dat deze ring stilstaat. Is dit feit goed tot ons doorgedrongen, dan begrij pen we ook dat het schijnbare stilstaan van den sectorenring met snelheid 860 per sec. onweer legbaar zelfs voor een doove aantoont dat de proefpersoon een toon zingt van toonshoogte 860 trillingen per sec. * * * , Mej. Leux liet den proefpersoon tonen hooren, gemaakt met een toestel, dat geen bijtonen gaf; deze tonen werden telkens 20 trillingen hooger gekozen (dus opzettelijk niet met de gewone toonladderintervallen) vanaf de laagste tot de hoogste stern-grens van den proefpersoon. Deze moest dan den toon nazingen. Opzettelijk alweer werd den zanger niet de gelegenheid gegeven den toon te blijven hooren onder het zingen zoodat hij den toon benaderen" kon. Hij zong pas den toon na, als deze niet meer gegeven werd door het toestel. - De stroboscoop wees dan op de boven beschreven manier dadelijk aan op welke toonshoogte, juist of onjuist, de proefpersoon zong. Als de proefpersoon niet dadelijk juist zong maar den toon geleidelijk benaderde", werd stroboscopisch alleen genoteerd de toon die het meeste geleek op den gegeven toon, en eenigen tijd aangehouden werd. De proefpersoon mocht ook nog zijn oordeel zeggen over zijn eigen prestatie; het is n.l. mogelijk dat iemand den toon verkeerd nazingt en dit niet merkt, maar ook wel dat hij 't zeer goed merkt, maar er niets aan doen kan, dus alleen nog zeggen kan dat hij foutief zingt. ? De muzikale menschen zijn, op grond van deze onderzoek-methode, in twee groepen in te deelen. De eene groep hoort zuiver en zingt den toon zuiver na, de andere groep hoort zuiver maar kan den toon niet zuiver na-zingen, hetzij steeds iets te hoog, hetzij steeds iets te laag. Een der proef personen, een bekend componist, met absoluut gehoor (dat zoover ik weet toch een zeldzaamheid is) zong steeds iets te laag zonder dit, ook met inspanning, geheel in orde te kunnen krijgen. ??? Bij de zuiver-hoorenden en tegelijk zuiver zingen den was nog op te merken dat een toonshoogteverschil van eenige trillingen bij hooge tonen of van fracties van trillingen bij lage tonen nog gemakkelijk te hooren is voor hun goed gehoor, maar dat een dergelijk verschil niet bemerkt werd bij het nazingen van den toon. Met andere woorden: het zuiver zingen is nooit zóó zuiver als het zuiver hooren ! Nu de onmuzikale menschen. Gewoonlijk nam men aan dat deze menschen niet zuiver hooren en dus ook automatisch niet zuiver kunnen zingen. Immers als iemand een verschil van een heelen toon nog niet hooren kan bij twee gegeven tonen, spreekt het vanzelf dat hij er niets van bemerkt dat zijn eigen stemgeluid een heeleit toon verschilt van den gegeven toon. Maar het bleek bij Mej. Leux's onderzoek dat er werkelijk menschen zijn die zuiverder kunnen zingen dan dat zij hooren. Dit is op 't eerste gezicht iets onmogelijks, maar als men zich er rekenschap van geeft dat de proefpersoon op de stroboscoop zelf zien kan welke sectorenring schijnbaar stilstaat, dus welke toons hoogte hij zingt, dan is het natuurlijk mogelijk dat deze proefpersoon zonder een cent gehoor, net zoo lang hooger of lager kan zingen tot hij den goeden sectorenring ziet stilstaan. Die man zingt dan dus zuiver op-het gezicht i.p.v. op het gehoor ! Een dergelijk mensch kan dus zuiver zingen, maar niet zuiver hooren en is van een heel ander type dan de andere onmuzikale, die niet zuiver hoort, maar ook met geen mogelijkheid zuiver kan zingen, ook niet als men hen het hulpmiddel der stroboscoop aan de hand doet. Dit zijn de waschechte onmuzikalen. Het verbaast mij niets dat Mej. Leux onder deze laatste groep toch nog iemand aantrof met een opvallend goede talen-g&ve, vooral phonetisch. 1 NOORD WIJK | * HUIS Pension p f. 6.-, Weekend * HUIS TER D . persoon f.7.?, f f. 16.?en TER D U IN * p. dag 8. f. 18. U i NOORD W IN * * Deze proefpersoon was phylologe van beroep en was niet alleen in staat vreemde talen uit muntend te spreken, zelfs wat betreft de uit spraak, de toonval, het accent, allemaal dingen waarvoor men allicht een goed zuiver gehoor zou verwachten als voorwaarde, maar boven dien kon zij allerlei dialecten van haar eigen taal en ook persoonlijke spraak-eigenaardigheden verbluffend goed imiteeren. Hierbij komt dus uit dat bij deze taal-begaafdheid misschien nog meer de aanleg voor rhythmiek en accen tueering van belang is dan het zuivere gehoor en de zuivere toon-reproductie. Een toonladder kon zij ook maar bij benadering niet zuiver zingen. Wel kan zij nog fragmenten van zeer goed bekende melodieën weergeven, wat toch altijd nog meer was dan een ander slachtoffer, dat daarbij steeds als behekst om denzelfden toon bleef hangen en alleen in zijn eigen fantasie hooger of lager zong. Wat ik mis bij het onderzoek van Mej. Leux is het type, dat liever hoort trappenschuren dan zingen", en dat dus door muzikale tonen bepaald een onaangename .sensatie ondervindt, En toch komt dit type voor. Tentoonstellingen Kunsthandel Aalderink, Amsterdam. Schilde rijen van Harrie Kuyten. Tot 18 Juni. Kunsthandel J. H. de Bois, Haarlem. Teekeningen en grafica door Jeanne Bieruma Oosting. Tot 20 Juni. Kunstzaal Van Lier te Amsterdam. Schilderijen van 8. C. Houtman. Tot 30 Juni. Vereeniging Voor de kunst" te Utrecht. Re clameplaten van Cassandre, Carlu en Colin. Tot 2 Juli. Baarnsch Lyceum, Baarn. Graphisch werk en teekeningen van Debora G. Duyvis. Tot 2 Juli. Ned. Herv. Kerk te Blaricum. Teekeningen van Theo Lohman. Tot 2 Juli. Kunstzaal Wagenaar, Utrecht. Schilderijen van J. N. A. Vergeer. Tot- 4 Juli. Kunstzaal Cornelis van der Sluis, Den Haag. Meubelen naar nieuwe ontwerpen van Corn. van der Sluis. Tot 12 Juli. Kunsteaal van Wisselingh & Co., Amsterdam, Hollandsche en Pransche schilderkunst der XlXe en XXe eeuw. Tot 12 Juli. Kunstzaal Meijer Timmerman Thijssen. Poppenmeubelen naar ontwerp prof. Wattjes. Tot 16 Juli. ABONNEMENTSPRIJS van De Groene Amsterdammer" per jaar, bij vooruitbetaling franco per post: Voor Nederland ... f 10. Ned.-Indiëp/mail . 13.50 , p/zeepost ,, 10 ab. binnen Europa 11.50 uitgezonderd: Engeland-Itali Zwitserland. . Amerika . . . . 13.50 Zuid-Afrika 11.50 Postgiro No. 72880 Gemeentegiro G. 1000 ,. 13.50

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl