De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 24 juni pagina 10

24 juni 1933 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DIENAREN DER BEI W. Steenhoff in het Rijksmuseum Museum - M. Wiegman bij Rekisenti Eiri Werken van W. Steenhoff In het BlJks-Museum te Amsterdam Het is niet onnoodig óók in de Groene een karakteriseering van W. Steenhoff te geven, na'een paar arti kelen in maand- en andere bladen over hem geschreven; ik heb Steen hoff daar voor goed genoeg gekend, en ik móet onmiddellijk verklaren, dat ik niet, zooals die anderen, ge neigd ben een heilig-verklaring" te helpen bevorderen. Steenhoff had voor een a.s. heilige" toch niet genoeg strafheid in zijn karakter. Hij was eer een bevreesde dan een onafhankelijke (ik herinner mij hier zijn omgang tegenover zijn directeur aan het Rijksmuseum) en ik vind dat gebrek aan zekerheid ook duidelijk in zijn staatkundige overtuigingen uitgespro ken. Hij was eer burgerlijk voor mij dan stoutmoedig revolutionnair; zijn karakter was meer toegevend, mee gaand, dan menigeen zou verwachten uit die andere artikelen; hij bad niets van een held, wel iets van een onder drukte. Hij had nog dit merkwaardigs: hij had de eigenschap in 't beklag te staan" en ik heb nooit ge merkt, dat zulks krachtigen karak ters overkomt. Hij had de maat schappelijke onzekerheid, die ken merkt en veel wat eenvoud, zelfs needrigheid geleek, was op deze on zekerheid ontwijfelbaar gebaseerd. On zeker was ook zijn eigen houding tegenover wat hij aan gave als schilder bezat; een fel schilder wordt geen museumambtenaar. En als ik een bewijs wou hebben voor deze stellingen dan is het werk nu in het Rijksmuseum te zien daarvoor een doorloopend be wijs. Er is ook daar geen onafhankelijke kracht, maar een meegaande gevoe ligheid (die een bepaalden graad van beschaving steeds meebrengt), Ge ziet onmiddellijk dat wij in de schilder kunst, geen groot verlies geleeden heb ben, doordat hij zich daaruit heeft teruggetrokken. Ge erkent in zijn werk de werken van anderen, die hij als kritikus heeft verdedigd en ge waardeerd en die hij vroeger dan anderen soms kon waardeeren, omdat zijn getij samenviel met het hunne, en omdat het juist van een karakter als het zijne is, het revolutionnaire, den durf te waardeeren tegenover eigen besluiteloosheid. Ge ziet in het werk den waardeerder der Hage naars, den waardeerder van Vincent, in het Leesmuseum - Diet A. PLASSCHAERT EN franschen (ook in de bloemstukken, die tot het beste behooren wat hier aanwezig is). Ik ga dus niet mee met den juichtoon van compileerende kritici en meer plato nische revolutio nairen het is goed, als het op werk en plaats aan komt, nuchter te blijven en niet op sentimenteele basis iemand te plaatsen, die het meelij altijd eenigszins wekte van sommigen. Steenhoff heeft on getwijfeld zijn nut gehad in een be paalde periode (en dat is iets) hij heeft in zijn werk een beschaving, die uit het hart voort kwam, maar dat hart was niet zoo hevig, dat het hem vurigheid gaf, die met innigheid ver eend een g r o ot schilder alleen maakt, een groot kun stenaar. Op zijn zuiverst gezegd was hij een bedeesde tegenover de anderen en soms een jaloersche ook. Posthuum hem te overschatten, het mag een genoegen zijn voor wie zelf dergelijk tekort in zich erkennen, het G. H. Breitner i *' r*"*«Ut. «?* G. H. Breitner Twee paarden bij bouwwerk kan geen stand houden; het materiaal voor een grooto openbaring was niet in hem; wel de mogelijkheid na te gevoelen wat beteren, sterker en dorsten bestaan en maakten. M. Wiegman bij Buffa te Amsterdam Wiegman -?wat hij bij Buffa laat zien zijn reisschetsen, die als illustratie dienst konden doen, maar die Wiegman toch niet zouden geven, zooals wij hem voluit waardeeren. Wij herkennen den schilder hier, dien wij van harte kunnen genie'ten, maar wij herinneren ons toch andere dingen dan deze en meer vast en dieper: stillevens, figuren als die van. Job, portretten van een meisje en van anderen. Daarover ware een boek te schrijven met de noodige illustraties gesierd, en het zou mis schien billijk zijn, dat langzamerhand eens te zien geschieden. Deze teekeningen zijn gemaakt op een reis en er zijn er ongetwijfeld bij, die ver diensten bezitten. Niet die met de cypressen, waarvoor Wiegman de picturale, persoonlijke, sterke for mule niet gaf, maar wél bezitten zulke verdiensten, allicht niet in zoo groote mate als zijn naa,kten. de tcekriingen, waar M. Wiegman ten eerste gaf het gebouwde en het bouwsel, waaromheen de boomen enz. worden tot een minder, geringer détail (hij teekende boomgroepen echter nu en dan als een brijïge stroom tegenover de architectuur). Niet te vergeten is hier, als eindbepaling, dat hij in enkele een forschheid vertoont, die een zich herstellend leven doet ver moeden. We zijn nog steeds bij M. Wiegman niet zonder verwachtingen'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl