Historisch Archief 1877-1940
18
F?
feC(>
?sDe Qroeop Amsterdammer van 24 Juni 1933
'
No. 2925
Uit het kladschrift van Jantje
Dramatische kroniek
Henrik Scholte
Tournee Wllly Rosen: Der
Chauffeur melner Frau"
Wat de Gleichschaltung" in Duitschjand juist
onder de menschen van tooaieel en operette, waar
men zijn hartstochten, zijn opgekropte wraak, zijn
naijver en haat zooveel onstuimiger erii"Venijniger
pleegt uit te leven, bewerkstelligd heeft, daarvan
deed Heinrich Fischer onlangs in de buitenlandsche
pers verslag. Hij begon met een verhaal: stel, dat
een kleine typeur, die zijn leven lang er naar
gehaakt heeft om ook eens den Ferdinand in
Kabale und Liebe" te spelen, plotseling meent
dat zijn groote dag gekomen is en hij den jeune pre
mier, een jood, in het gezicht schreeuwt: Ik,
een Duitsche jongeling, veracht U zeer l" dat een
niet meer jeugdige dame van het derde plan de
eerste actrice communistenmeid" (of eigenlijk
erger) mag noemen; dat een statist den grooten
tenor een vuistslag toedient omdat hij bij het
zingen van het Horst Wessel-lied niet vlug genoeg
opstond en de tweede boekhouder eindelijk aan
de verzekering van zijn vrouw, dat hij het geld net
zoo goed aan het rollen kan brengen als de heeren
directeuren, geloof slaat, drie S.A.-mannen in den
arm neemt en zijn directeur wegens (cultuur-)
bolsjewistische propaganda laat arresteeren. Dit
voegt Heinrich Fischer dan ijskoud aan zijn verhaal
toe was echter de letterlijke gang van zaken
bij de Münchner Kammerspiele. Dit, en erger,
gebeurde bij honderd Duitsche tooneel- en operette
gezelschappen.
Met het gevolg dat Nederland vol zit van Duit
sche tooneelspelers, joden en niet joden, promi
nenten en arme prutsers. De prominenten doen
als de kikkertjes in de boerensloot: zij praten niet,
zij spelen niet, zij wachten alleen maar af. Het zijn
juist de mindere goden, die niet kunnen afwachten
en te hoop loopen, waaghalzige plannen onder
nemen, met de begrijpelijke antipathie van de
tooneelspelers van het land zelf in den nek gezien
worden en met medelijdende oogen aangekeken
door een publiek, dat in de eerste plaats komt uit
een soort liefdadigheid, zoo het al komt.
Het zal een hard jaar worden, als eenmaal de
zomer voorbij is en de schouwburgen dus niet
meer ambtshalve leeg staan. Het zal hard worden,
omdat juist het tooneel allerminst een kunst is,
waarbij sentimenteele motieven meespelen. Tegen
over de eigen acteurs heeft het publiek, dat duur
geld betaalde, dat ook nimmer getoond. Tegenover
de buitenlanders kan het dat evenmin toonen,
ook al is het deze dolende en nu geheel
vaderlandsloos geworden kunstenaars buiten den schouwburg
nog zoo goed gezind. Er is op het tooneel maar n
harde, doch juiste wet: dat de prestatie beslist,
van welke zijde die ook komen mag. Dat kan zich
tegen onze eigen acteurs richten, wanneer inderdaad
prominente buitenlandsche kunstenaars zich hier
zouden hergroepeeren. Maar dat richt zich a for
tiori tegen degenen, die ook in het land der her
komst niet tot de allereersten behoorden.
Het troepje, dat hier als zoo'n eerste reizend
comediantengezelschap uit alle oorden van
Duitschland, van tooneel, operette en film bijeen
gekomen is, zal dan al weer lang buitenslands den
strijd om het bestaan voortzetten. De Tournee
Wllly Rosen" heeft immers een werkplan voor
twee jaar. ... over heel Europa buiten het vader
land. Het is begonnen met een Wereldpremière".
Ook daar is de klad in gekomen. Wij weten helaas
maar al te wel wat wereldpremières in deze om
standigheden beteekenen. Ook in dit geval bleek
het een bekend, oud blijspelletje te zijn van
Leo Lenz, een stuk dat hier destijds wel niet prima
is opgevoerd, maar waar toch de vondst": de
ex-echtgenoot, die zich als chauffeur bij zijn
opnieuw zeer ongelukkig, getrouwde vrouw (de
vrouw verdient trouwens niet anders) presenteert
al een beetje af is. Willy Rosen maakte er een
handig en geestig muziekje om heen, handig en
geestig zooals zijn schlagers zijn, die hij in het
voorafgaande Cabarett der Prominenten" ietwat
slordig en niet vrij van schunnigheid
op het klavier debiteerde. Tegenover een Paul
Abraham en een Emmerich Kalman, die ons land
ook niet bepaald mijden, komt Willy Rosen niet
in aanmerking. De schlager in dezen vorm wordt
te zeer een gemakzuchtig clichédan dat zij haar
oorspronkelijke betiteling nog eer aan doet. Zij
slaat niet, zij streelt nog maar zoo'n beetje.
Van de uitvoerende krachten was alleen Hilde
Wörner van het Theater des Westens ver boven
de maat. Echter vooral als actrice. Zij bezat
inderdaad die geraffineerde vlotheid in de kleine
conversatie, die onze actrices zoo vaak ontberen
en die vooral het begin van de operette die
overigens verloopt en erger: verveelt zoo
charmant maakte en waarbij dan ook haar partner,
Herr Kammersanger Eduard Lichtenstein, haar
voortreffelijk partij gaf. De derde groote rol was
aan een ex-filmacteur toebedeeld, Willy Stetner,
een man van die nietszeggende mooiheid, die ook
de mooie Duitsche filmoperette zoo nietszeggend
heeft gemaakt en alleen in wat humoristische
improvisatie een succesje bereikte. Tot overmaat
van ramp was een andere filmactrice, Marien Taal,
op het laatste oogenblik ziek geworden en nu stond
Dogi Rugani wat onwennig op de planken, on
wennig in de buitenlandsche sfeer en in de operette
als zoodanig. De avond werd echter gered doordat
Efim Schachmeister's fabuleuze band in de orkest
bak (en aanvankelijk ook op het tooneel) zat,
een tuiltje muzikanten, waarvoor men gaarne de
halve operette en zeker het heele Cabarett der
Prominenten", inclusief een zoo ongenietbare
conferencier als de grove Max Peltini, een niet erg
geslaagde Edith Harrys, die den voor haar ietwat
onwaarschijnlijken naam van Schlagerkönigin"
schijnt te dragen, en zelfs den door de wol
geverfden Willy Rosen cadeau geeft.
Nieuwe uitgaven
Maurits Peeters. Het avontuur van Nolle,
Uitg. in eigenbeheer: 240 Leopold 11-laan
Koekelbery, Brussel.
Een naïef boekje qua uiterlijk en inhoud. Op
het omslag een groot rood hart dat is van Nolle
den kleinen schoenmaker en op dit roode hart
twee sierlijke damesschoentjes die zijn van
Gégèleken, een ondeugende-meid, die op Nolle's
hart heeft getrapt. En 't verhaaltje? Ach, 't
verhaaltje is zoo zoet, zoo lief, zóó teer, dat ge
denkt: dit roode hart van Nolle, dat kon wel van
borstplaat zijn en 't is maar goed dat de schoen
lappersvrouw die Gégèleken van 't hart van haren
man geduwd heeft. Nu is het tenminste hél ge
bleven en niet gesmolten in dien laaien vuurgloed
van het kwaaie meiske dat zér zinnelijk is. En
het is als met al die Vlaamsche vertelsels: ge komt
even onder de zachte bekoring van die, voor onze
ooren, wel zoetvloeiende taal en het half uurtje, dat
ge noodig hebt om het boekje teneinde te lezen
was niet onaangenaam. Ge hebt er de bonbonnière
bij kunnen dicht laten en ge hebt geen suiker in
uw thee behoeven te doen.
E. ELIAS
MET ';
? VOLLEDIGE
i GARANTIE ^\
TOBMLCO
FABRIKAAT
TOOTAL