De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 24 juni pagina 19

24 juni 1933 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

DE VIER WEKEN VAN MENEER KRANENBURG Teekeningcn J. F. Doeve woord vooraf tenjgeleide Er is een charmante jongeman van de Groene bij mij geweest die een idee "had. Nu is het den laatsten tijd bijna niet te verdragen van de lieden die ideeën hebben, want gisteravond Werd er om negen uur bij mij gebeld en aangezien de meid op dat tijdstip in miiader dan ik aan het ontbijt verdragen kan op een onzer gemeentebreiden, zal ik maar zeggen, aan het ipeerwerpen is of korfballen, deed ik self open en hoorde hoe een mannen stem vroeg: Kan ik mevrouw even spreken ? -r- Kent u mevrouw? zei ik. -. Dat niet, zei de stem. Hoe komt u er dan voor den ....zal ik maar zeggen.... toe om naar mevrouw tévragen! antwoordde ik. Ik ben van de Hoever-reclameafdeeling, zei de jongeman. Hoe ver gaat dat dan niet, sprak ik door het ruitje van de voor deur. Vindt u het een reclame zóó ver te gaan dat u des avonds om negen aur mij opschrikt aan den huiselijken haard? De Hoever-propaganda werkt alleen des avonds, antwoordde de stem en ik zag dat er aan het jonge gezicht een slanke gestalte met plusfours vast zat. En ik werk alleen overdag, zei *k. En sloot den jongeman plus zijn fours buiten mijn atmosfeer. Hij had een idee gehad, doch een ver keerd. Vs' t f' De vuile wasch van Pola en Jannings De meneer van de Groene vroeg mij echter mijn indrukken vast te stellen van mijn vacantie en ik moet zeggen dat hij aan een uiterst scherp inzicht van mijn maatschappelijke standing een sterk gevoel van res pect voor mijn algemeenen kijk op de dingen had. U is reserve-officier," zei hij, ,,en hoofdcommissie bij de Posterijen." Stimrnt", zei ik. 'Ik houd van krachtige uitdrukkingen. Juist. En nu gaat u als goed Nederlander uw vacantie in eigen land doorbrengen. . . . " Absoluut," antwoordde ik. Wij mogen geen enkel middel verloren laten gaan om onzen gulden te laten staan waar hij staat. Ik zeg ditzelfde altijd tegen de inleggers op onze Postspaarbank. Een gulden dien je terughaalt is alweer negen' en tachtig centen tegen dat je thuis bent en bij een eenigszins uitgebreid verkeer op ons tramnet zelfs acht en zeventig. Laat uw gulden bij óns staan en uw gulden blijft weliswaar uw gulden, doch is tevens ónze gulden, vat u?" Geheel," zei de meneer van de Groene. Ik heb geen betere formule kunnen vinden dan u daar juist geuit hebt." Ik begon smaak te krijgen in het jongemensch. Men ontmoet niet iederen dag iemand van zooveel jongeren leeftijd die zooveel respect betoont aan het inzicht van ouderen. En nu ik eenmaal aan de gemeente tram bezig was, vertelde ik hem iets van de ervaringen door mij deze week opgedaan. Ik ben een geregeld gebruiker van de tram fietsen vind ik ordinair en onsmakelijk. Ik heb den tijd gekend van de pasjes en in mijn jeugd heb ik nog de paardentram mee gemaakt en als ik zeg: mee gemaakt, dan bedoel ik natuurlijk niet dat ik in mijn jeugd anderen dan intellectueelen arbeid gedaan heb. Dit even terzijde voor het geval dat meneer Charivarius zélf eens een keer per abuis de Groene aandachtig leest. De tram is een ziektegeval en net een Freudiaansche droom ze valt altijd in een afgrond en tegen den tijd dat ze op den bodem komt wordt ze wakker. Eerst zat de tram vol en niemand bekommerde zich iets om den passagier. Hij was mist. Hij kon aan den lus gaan hangen en hij kon er onder gaan liggen dat xr ? was de tramdirectie een zorg. * Toen nam het janhagel een fiets en de trams speelden voor leege zalen. Nu zijn ze ineens vol zorg, en ze begonnen puzzles uit te reiken hoe je van mikpunt raakpunt werd en hoe je van het kruispunt op de evenwijdige lijnen kwam. Dat was de ganzenbordtijd van de tram. De conducteurs kregen een relativiteitsuitdrukking in hun gezicht ze spraken niet meer over de onderdrukking van het kapita lisme, maar gaven raadseltjes op en speelden met hun particuliere druk kerij, die je vlekken in je regenjas be zorgde. Tot zoover. En nu van de week heb ik gezien dat ze aan het tellen zijn geslagen. Als wij opstappen worden we geturfd en als wij uitstappen worden wij geturfd. Midden in een belangrijke kwestie hoe je zonder schade aan je ziel en je beurs van den Stadionweg naar de Czaar , Peterstraat komt, rent de conducteur na.ar zijn Italiaansche boek houding op het achterbalcon en noteert op zijn hanglijst hoeveel menschen er uitstijgen en hoeveel er in ko men. .Bij iedere halte! Hoe we er in komen en hoe we er uitstijgen is een andere kwestie. Ik sprak er een die n passagier meer binnon gekregen had dan. er uitgegaan waren en nadat alle gemeente -accountants een nacht aan het zoeken geweest waren. bleek het dat de onge lukkige zichzelf veer tien keer als instijgend passagier meegeteld had (liet van de tram helpen van kinderen en ouden van dagen) en dertien keer als uitstijgend passagier. Hij is geen hoofdambtenaar en zit dus nu in de versterkte afdeeling van het W.G. Als hij wat meer om zijn eigen promotie gedacht had zou hij nu op wachtgeld in Parijs zitten om de kleinkunst te best udeeren. Zoo'n tram kan ook niet rendeeren, met al die admiraals en vlagofficieren die aandachtig staan te kijken of er niet een uit de rails gaat en of er niet iemand binnen zit die denkt op kosten van de gemeente een onzedelijk leven te lei den, door zich ergens heen te laten rijden waar bij net zoo goed naar toe kan loopen. Wat eigenlijk veel ver standiger is. Laat ik aannemen dat wij in Amsterdam jaarlijks een ton uitgeven aan controleurs, plus een kleine vijf mille aan zilver op hun petten en armen. Daar kunnen ruim n millioen zwendelaars gratis een ritje voor maken en dit beteekent dat er geen enkele eerlijke Amster dammer zou zijn. Dat acht ik over dreven. Ik zou zeggen dat ik er persoonlijk zeker dertien ken en misschien is het met u precies het zelfde. Dat zijn er al zes en twintig. En nu gaan we in ? Amsterdam filmen. U hebt wel gelezen hoe aardig meneer de Miranda over de filmin dustrie gesproken heeft tegen een anderen meneer van Het Volk". De sigarenindustrie zijn wij kwijt, zei hij. Met de diamanten is het óók niet alles achttien karaat en dus wordt de film binnengehaald, omdat wij niet kunnen bestaan door voor elkander de wasch te doen. Ik vind dat nog al gek van een wethouder, die zooveel voor de vuile wasch uit gegeven heeft in Amsterdam en als wij hier Pola Negri en Jannings binnenhalen, moeten die toch weten waar men zijn flanelletjes zonder slij tage en niet al te duur doorgespoeld krijgt. Ik voel er echter alles voor, want ' de filmindustrie drukt een stempel op alles en een beetje meer sex-appeal in den Raad en het Dagelijksch Bestuur der gemeente kan ons geen kwaad. Om op mijn idee terug te komen, zei die meneer van de Groene. Houdt u ons op de hoogte van wat u in uw VUL Wij worden geturfd vacantie aa.n indrukken opdoet. U komt op het land u verkeert onder menschen die evenals u uit hun dagelijksche werk zijn geraakt. Als ik u hoor spreken dan voel ik dat ik in u den juisten man heb ge troffen. LI kunt uw gedachten ver zamelen. Ik heb beloofd dat ik het probeeren zou. Ken journalist ben ik niet een schrijver evenmin. Doch men ziet tegenwoordig artsen in de gemeente politiek een wethouder van Am sterdam was bij de Hijksverzekerings bank waarom zou een hoofdcom mies bij de Posterijen niet een keer aan journalistiek doen? De meneer van de Groene heeft het mij gezegd: schrijf zooals u denkt, zooals u spreekt, of iets van die strekking. Hoe weet ik hoeveel woorden er op een regel komen? heb ik nog gevraagd, doch dit is geen bezwaar, naar het schijnt. Dat doet de drukker. Die haalt er ook d.e fouten uit. Waarom laat u dan den drukker niet schrijver, heb ik gevraagd. Toen heeft de meneer van de Groene ge lachen en afscheid van mij genomen, zeggend: waarde meneer Kranenburg schrijf, en wij doen de rest ! Zoo ga ik nu morgen naar Gelder land en terwijl iedereen mij voor een heer van middelbaren leeftijd zal houden, ben ik ,,au fond" de vooruit geschoven post van de cultuur. ft'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl