Historisch Archief 1877-1940
DE VIER WEKEN VAN
MENEER KRANENBURG
Teekeningcn J. F. Doeve
woord vooraf tenjgeleide
Er is een charmante jongeman van
de Groene bij mij geweest die een
idee "had. Nu is het den laatsten tijd
bijna niet te verdragen van de lieden
die ideeën hebben, want gisteravond
Werd er om negen uur bij mij gebeld
en aangezien de meid op dat tijdstip
in miiader dan ik aan het ontbijt
verdragen kan op een onzer
gemeentebreiden, zal ik maar zeggen, aan het
ipeerwerpen is of korfballen, deed ik
self open en hoorde hoe een mannen
stem vroeg: Kan ik mevrouw even
spreken ?
-r- Kent u mevrouw? zei ik.
-. Dat niet, zei de stem.
Hoe komt u er dan voor den
....zal ik maar zeggen.... toe om
naar mevrouw tévragen! antwoordde
ik.
Ik ben van de
Hoever-reclameafdeeling, zei de jongeman.
Hoe ver gaat dat dan niet,
sprak ik door het ruitje van de voor
deur. Vindt u het een reclame zóó
ver te gaan dat u des avonds om negen
aur mij opschrikt aan den huiselijken
haard?
De Hoever-propaganda werkt
alleen des avonds, antwoordde de
stem en ik zag dat er aan het jonge
gezicht een slanke gestalte met
plusfours vast zat.
En ik werk alleen overdag, zei
*k. En sloot den jongeman plus
zijn fours buiten mijn atmosfeer. Hij
had een idee gehad, doch een ver
keerd.
Vs'
t f'
De vuile wasch van Pola
en Jannings
De meneer van de Groene vroeg
mij echter mijn indrukken vast te
stellen van mijn vacantie en ik moet
zeggen dat hij aan een uiterst scherp
inzicht van mijn maatschappelijke
standing een sterk gevoel van res
pect voor mijn algemeenen kijk op
de dingen had.
U is reserve-officier," zei hij, ,,en
hoofdcommissie bij de Posterijen."
Stimrnt", zei ik. 'Ik houd van
krachtige uitdrukkingen.
Juist. En nu gaat u als goed
Nederlander uw vacantie in eigen
land doorbrengen. . . . "
Absoluut," antwoordde ik. Wij
mogen geen enkel middel verloren
laten gaan om onzen gulden te laten
staan waar hij staat. Ik zeg ditzelfde
altijd tegen de inleggers op onze
Postspaarbank. Een gulden dien je
terughaalt is alweer negen' en tachtig
centen tegen dat je thuis bent en bij
een eenigszins uitgebreid verkeer op
ons tramnet zelfs acht en zeventig.
Laat uw gulden bij óns staan en uw
gulden blijft weliswaar uw gulden,
doch is tevens ónze gulden, vat u?"
Geheel," zei de meneer van de
Groene. Ik heb geen betere formule
kunnen vinden dan u daar juist
geuit hebt."
Ik begon smaak te krijgen in het
jongemensch. Men ontmoet niet
iederen dag iemand van zooveel jongeren
leeftijd die zooveel respect betoont
aan het inzicht van ouderen.
En nu ik eenmaal aan de gemeente
tram bezig was, vertelde ik hem iets
van de ervaringen door mij
deze week opgedaan. Ik ben
een geregeld gebruiker van
de tram fietsen vind ik
ordinair en onsmakelijk. Ik
heb den tijd gekend van de
pasjes en in mijn jeugd heb
ik nog de paardentram mee
gemaakt en als ik zeg: mee
gemaakt, dan bedoel ik
natuurlijk niet dat ik in
mijn jeugd anderen dan
intellectueelen arbeid gedaan heb.
Dit even terzijde voor het
geval dat meneer Charivarius
zélf eens een keer per abuis
de Groene aandachtig leest.
De tram is een ziektegeval
en net een Freudiaansche
droom ze valt altijd in
een afgrond en tegen den
tijd dat ze op den bodem
komt wordt ze wakker.
Eerst zat de tram vol en
niemand bekommerde zich
iets om den passagier. Hij
was mist. Hij kon aan den
lus gaan hangen en hij kon
er onder gaan liggen dat
xr ? was de tramdirectie een zorg.
* Toen nam het janhagel een
fiets en de trams speelden
voor leege zalen. Nu zijn ze ineens
vol zorg, en ze begonnen puzzles uit
te reiken hoe je van mikpunt
raakpunt werd en hoe je van het
kruispunt op de evenwijdige lijnen
kwam. Dat was de ganzenbordtijd
van de tram. De conducteurs kregen
een relativiteitsuitdrukking in hun
gezicht ze spraken niet meer over
de onderdrukking van het kapita
lisme, maar gaven raadseltjes op en
speelden met hun particuliere druk
kerij, die je vlekken in je regenjas be
zorgde. Tot zoover. En nu van de
week heb ik gezien dat ze aan het tellen
zijn geslagen. Als wij opstappen worden
we geturfd en als wij uitstappen
worden wij geturfd. Midden in een
belangrijke kwestie hoe je zonder
schade aan je ziel en
je beurs van den
Stadionweg naar de Czaar ,
Peterstraat komt, rent
de conducteur na.ar
zijn Italiaansche boek
houding op het
achterbalcon en noteert op
zijn hanglijst hoeveel
menschen er uitstijgen
en hoeveel er in ko
men. .Bij iedere halte!
Hoe we er in komen
en hoe we er uitstijgen
is een andere kwestie.
Ik sprak er een die
n passagier meer
binnon gekregen had
dan. er uitgegaan
waren en nadat alle
gemeente -accountants
een nacht aan het
zoeken geweest waren.
bleek het dat de onge
lukkige zichzelf veer
tien keer als instijgend
passagier meegeteld
had (liet van de tram
helpen van kinderen
en ouden van dagen)
en dertien keer als
uitstijgend passagier.
Hij is geen hoofdambtenaar en zit
dus nu in de versterkte afdeeling
van het W.G. Als hij wat meer om
zijn eigen promotie gedacht had zou
hij nu op wachtgeld in Parijs zitten
om de kleinkunst te best udeeren. Zoo'n
tram kan ook niet rendeeren, met al
die admiraals en vlagofficieren die
aandachtig staan te kijken of er niet
een uit de rails gaat en of er niet iemand
binnen zit die denkt op kosten van de
gemeente een onzedelijk leven te lei
den, door zich ergens heen te laten
rijden waar bij net zoo goed naar toe
kan loopen. Wat eigenlijk veel ver
standiger is. Laat ik aannemen dat
wij in Amsterdam jaarlijks een ton
uitgeven aan controleurs, plus een
kleine vijf mille aan zilver op hun
petten en armen. Daar kunnen ruim
n millioen zwendelaars gratis een
ritje voor maken en dit beteekent
dat er geen enkele eerlijke Amster
dammer zou zijn. Dat acht ik over
dreven. Ik zou zeggen dat ik er
persoonlijk zeker dertien ken en
misschien is het met u precies het
zelfde. Dat zijn er al zes en twintig.
En nu gaan we in ? Amsterdam
filmen. U hebt wel gelezen hoe aardig
meneer de Miranda over de filmin
dustrie gesproken heeft tegen een
anderen meneer van Het Volk".
De sigarenindustrie zijn wij kwijt, zei
hij. Met de diamanten is het óók
niet alles achttien karaat en dus
wordt de film binnengehaald, omdat
wij niet kunnen bestaan door voor
elkander de wasch te doen. Ik vind
dat nog al gek van een wethouder,
die zooveel voor de vuile wasch uit
gegeven heeft in Amsterdam en als
wij hier Pola Negri en Jannings
binnenhalen, moeten die toch weten
waar men zijn flanelletjes zonder slij
tage en niet al te duur doorgespoeld
krijgt. Ik voel er echter alles voor,
want ' de filmindustrie drukt een
stempel op alles en een beetje meer
sex-appeal in den Raad en het
Dagelijksch Bestuur der gemeente kan ons
geen kwaad.
Om op mijn idee terug te komen,
zei die meneer van de Groene. Houdt
u ons op de hoogte van wat u in uw
VUL
Wij worden geturfd
vacantie aa.n indrukken opdoet. U
komt op het land u verkeert
onder menschen die evenals u uit
hun dagelijksche werk zijn geraakt.
Als ik u hoor spreken dan voel ik
dat ik in u den juisten man heb ge
troffen. LI kunt uw gedachten ver
zamelen.
Ik heb beloofd dat ik het probeeren
zou. Ken journalist ben ik niet
een schrijver evenmin. Doch men ziet
tegenwoordig artsen in de gemeente
politiek een wethouder van Am
sterdam was bij de Hijksverzekerings
bank waarom zou een hoofdcom
mies bij de Posterijen niet een keer
aan journalistiek doen? De meneer
van de Groene heeft het mij gezegd:
schrijf zooals u denkt, zooals u
spreekt, of iets van die strekking.
Hoe weet ik hoeveel woorden er
op een regel komen? heb ik nog
gevraagd, doch dit is geen bezwaar,
naar het schijnt. Dat doet de drukker.
Die haalt er ook d.e fouten uit.
Waarom laat u dan den drukker
niet schrijver, heb ik gevraagd. Toen
heeft de meneer van de Groene ge
lachen en afscheid van mij genomen,
zeggend: waarde meneer Kranenburg
schrijf, en wij doen de rest !
Zoo ga ik nu morgen naar Gelder
land en terwijl iedereen mij voor een
heer van middelbaren leeftijd zal
houden, ben ik ,,au fond" de vooruit
geschoven post van de cultuur.
ft'