De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 1 juli pagina 1

1 juli 1933 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam Keizersgracht 355, Amsterdam C. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000 'V Opgericht in 1877 No. 2926 Zaterdag l Juli 1933 Wijziging der rechterlijke organisatie Prof. Mr. F. G. Scheltema Bespreking in de vergadering der ? JJederlandsche Jurïsten-vereenïging Bij de verschijning van dit nummer houdt de Nederlandsche Juristén-vereeniging haar jaarlijksche vergadering, ditmaal te Amsterdam; zij be spreekt de vraag, welke wijzigingen in de rechter lijke organisatie gewenscht zijn ter verzekering van een doelmatige rechtspleging in burgerlijke en in strafzaken. In afwijking van wat haar gewoonte is heeft de vereeniging de twee dagen, gedurende welke haar leden samenkomen, aan de behandeling van slechts n onderwerp gewijd; het groote belang van dat onderwerp wordt daardoor geac.«entueerd. Voor een behandeling van de vraag, hoe onze rechterlijke macht behoort te zijn georganiseerd, kon moeilijk een gunstiger tijdstip dan het huidige ?worden gekozen. Men zal zich herinneren, dat de vorige Minister van Justitie, Mr. Donner, in October 1932 de op heffing voorstelde van een aantal rechtbanken en kantongerechten, teneinde ook de rechtspraak haar aandeel in de bezuiniging op de staatsuitgaven te doen dragen; de verwerping dier voorstellen in de Tweede Kamer leidde tot de Kamerontbinding, die iedereen nog versch in het geheugen ligt. Wij mogen de vraag, of die verwerping terecht ?of ten onrechte geschiedde, thans laten rusten. Nu zij eenmaal heeft plaats gehad, terwijl ander zijds aan bezuiniging op de rechterlijke organisatie niet zal zijn te ontkomen, heeft die verwerping stellig dit voordeel met zich gebracht, dat zij er als van zelf toe leidt, te overwegen, of niet wellicht door een meer diepgaande reorganisatie der rech terlijke macht eenzelfde bezuiniging op voor de rechtspraak meer doelmatige wijze kan worden verkregen. Aannemelijk schijnt, dat deze vraag ook den nieuw-opgetreden Minister van Justitie bezig houdt,'en dat binnen niet te langen tijd de vrucht van zijn overwegingen te dezer zake aan de Volks vertegenwoordiging zal worden aangeboden. Het kan, onder die omstandigheden, Zijner Excellentie niet anders dan aangenaam zijn, van de door vier prae-adviezen degelijk voorbereide bespre kingen van het onderwerp in de vergadering der Juristen-vereeniging kennis te nemen, gelijk om gekeerd de Juristen-vereeniging op prijs zal stellen, op deze wijze het hare te kunnen doen ter voor bereiding van een zaak, die al haar leden, zij mogen als magistraat, als advocaat, als hoogleeraar, of in welke andere functie ook het recht dienen, on getwijfeld na aan het hart ligt. Van de vele punten, die bij de beschouwing van deze materie aan de orde komen, en in de uitge brachte prae-adviezen zijn behandeld, is er n, dat m.i. domineert, te weten: de all n-rechtspraak in eersten aanleg. Naar onze geldende wetgeving geschiedt de rechtspraak in eersten aanleg als regel door de rechtbank, die met drie leden recht spreekt. Slechts in uitzonderingsgevallen is dat anders: de kanton rechter, die zaken van gering belang behandelt, is alleensprekend rechter; bij hooge uitzondering spreekt in burgerlijke zaken de rechtbank recht met kamers, die uit slechts n lid bestaan, de z.g. enkelvoudige kamers der rechtbank; eindelijk is in den lateren tijd een betrekkelijk groot terrein voor den alleen-recht-sprekenden kinderrechter en politierechter ingeruimd. Regel is echter rechtspraak door drie rechters, de z.g. collegiale rechtspraak. Is het gewenscht, hierin wijziging te brengen, en 'Ie alleen-rechtspraak tot regel te maken, althans in sterke mate uit te brerden ? Men moet bij de beantwoording van deze vraag m.i. vooropstellen, dat, uit een oogpunt van deug delijkheid van rechtspraak, df collegiale ongetwij feld boven de alleen-rechtspraak de voorkeur ver dient. Mij is slechts n argument bekend, dat in dit opzicht ten gunste van 'Ie alleen-rechtspraak is aan te voeren: de wetenschap, allén te moeten beslissen, verhoogt het verantwoordelijkheidsbesef van den rechter, en prikkelt hem meer tot het be trachten van zorgvuldigheid, dan wanneer hij weet, de taak met twee collega's te deelen. Maar veel sterkere argumenten pleiten in omgekeerden zin: een ieder, die niet in eigenwaan verstrikt is, weet bij ondervinding, hoe dikwijls een oordeel, dat hij zich vormde, onhoudbaar bleek of althans voor correctie vatbaar, wanneer hij, in gemeen schappelijke bespreking, het toetste aan dat van anderen. De rechter is mensch, en dus feilbaar; maar drie rechters te zamen zullen minder feilbaar zijn dan n allén. Ik acht daarom niet twijfel achtig, dat voor het vinden van een juiste en recht vaardige beslissing collegiale rechtspraak een bete ren waarborg biedt dan alleen-rechtspraak. Intusschen, de deugdelijkheid der rechtspraak is niet het eenige gezichtspunt, van waaruit men de gestelde vraag mag beschouwen; er zijn andere factoren ook, en daaronder speelt, vooral tegen woordig, de financieele een belangrijke rol. Ver vanging van collegiale door alleen-rechtspraak levert niet-onaanzienlijke baten voor de schatkist op; zij is, naast inkrimping van het aantal gerech ten, eigenlijk het aangewezen middel voor wie op de rechtspraak wil bezuinigen; zoekt men naar een zoo doelmatig" mogelijke rechterlijke organi satie, dan zal men ook met dezen factor moeten rekening houden. De vraag betreffende de uitbrei ding der alleen-rechtspraak moet dus eigenlijk aldus worden geformuleerd, of men die uitbreiding aandurft; of men de ongetwijfeld daaraan ver bonden bezwaren ter wille van de bezuiniging overkomelijk acht. Het is deze vraag die, als de voorteekenen niet bedriegen, in het middelpunt van de besprekingen zal worden geplaatst, en waaromtrent het belang wekkend zal zijn, een zoo bevoegd oordeel als dat van de vergadering der Nederlandsche Juristenvereeniging te vernemen. Persoonlijk ben ik ge neigd, de vraag bevestigend te beantwoorden, echter onder deze reserve, dat afgezien van zeer onbelangrijke zaken steeds de mogelijkheid moet bestaan, van de in eersten aanleg door n enkelen Viooltj Voortreffelfjk» chocolade in de» vorm van viooltje*. Een specialiteit. RINGER5 Lef op den naam f rechter gegeven beslissing in honger beroep te komen bij een college. Gaat men inderdaad den kant .i.n uitbreiding der alleen-rechtspraak uit, dan Va. men, ter be reiking van dat doel, verschillenen wegen bewan delen. De eerste is, dat men, met behoud van de be staande grondslagen onzer rechterlijke organisatie, de daarin reeds gegeven mogelijkheden van alleen rechtspraak uitbreidt door verhooging van de bevoegdheidsgrens van den kantonrechter, en door verruiming van de werkzaamheid van de z.g. enkelvoudige kamers der rechtbanken. Een van de vier praeadviseurs, Jhr. Mr. G. W. van der Does, heeft echter een geheel anderen, nieuwen weg gewezen; hij wenscht grondige ver andering van de huidige rechterlijke organisatie. Zijn stelsel komt in hoofdzaak hieiv.p neer, dat de werkzaamheden der kantonrechtei D geheel naar de rechtbanken zullen worden overg bracht en dus de kantongerechten zullen worden cpgeheven; en dat voorts de rechtbanken, die dan alle zaken in eersten aanleg zullen behandelen, als regel met enkelvoudige kamers zullen rechtspreken; slechts bij wijze van uitzondering, ten aanzien van be paaldelijk aangewezen zaken, zal de rechtbank kamer uit drie leden zijn samengesteld. Daarnaast zal de mogelijkheid worden gesclia> Qn van den z.g. ommegaanden rechter; de enkelvoudige kamers der rechtbank zullen m.a.w. regelmatig zitting houden in verschillende plaatsen van het arrondis sement, zoodat in het nieuwe stelsel voor de justiti abelen, die zich tot dusverre tot het kantongerecht in of nabij hun woonplaats konden wenden, het voordeel van rechtspraak in hun onmiddellijke omgeving blijft behouden. M.i. heeft, indien men principieel geneigd is, den kant van alleen-rechtspraak uit te gaan, het door Mr. van der Does ontwikkelde stelsel veel aanlokkelijks. Het biedt een eenvoudige en doorzichtige rechterlijke organisatie in eersten aanleg zal steeds de rechtbank bevoegd zijn ; het elimineert de, thans zoo dikwijls voorkomende, en noodeloos de procedure ophoudende, geschillen omtrent de vraag, of de kantonrechter dan wel de rechtbank bevoegd is, van eenige zaak kennis te nemen; het bevat de mogelijkheid van aanzienlijke bezuiniging en van het zoo volledig mogelijk gebruik maken van de werkkracht van de leden der magistra tuur. Het stelsel heeft echter de macht van het bestaande tegen zich; en juist op het gebied der rechterlijke organisatie is reeds meer dan nmaal gebleken, dat deze macht niet met zich laat spotten! Het zijn belangrijke en actueele onderwerpen, die in deze vergadering der Nederlandsche Juristenvereeniging besproken, belangrijke beslissingen, die zullen genomen worden. Het ontvangende Am sterdam zal er ongetwijfeld gaarne het zijne toe bijdragen, den geest der leden te verkwikken en ontvankelijk te doen zijn voor het vele, dat praeadviezen en debatten ter verwerking zullen aan bieden. r

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl