Historisch Archief 1877-1940
l'i
l
5K
DE VIER WEKEN VAN
MENEER KRANENBURG
Teekening J. F. Doeve
t
Eerste week
" > Wij zijn. nu een week in ons
pen. «ion en eigenlijk zit ik* een beetje met
*- mijn. belofte iets te verhalen van mijn
l wedervaren. Zit ik achter het loket
in mijn vriendelijke hoewel naar mijn
smaak iets te kathedraalachtige hoofd
postkantoor, dan kan ik naar den
nachtegaal verlangen en de stilte van
de natuur. Doch hier in ons pension
is de natuur, hoewel aangrijpend, soms
iets te stil. Ik wil maar zeggen, dat
een postzegel met dat al iets
geva, rieerds heeft. Men kent ze in
verschilf 'lende bedragen en is men verzamelaar
dan kent men den postzegel met
opdruk in de vele duizenden variaties
- en in alle nationaliteiten. De natuur
is een album, doch om zoo te zeggen
Van, n natie en met weinig variatie.
Hen boom is een serieartikel ten
t. slötte. Als ik boomen zie zoover ik
j^ zien kan, ben ik tevreden en het is
niet noodig dat er nog ongeziene
'^kilometers achter liggen. Zoo is het
^"met de hei. Zoo min als ik in mijn
?? kamer een tapijt van negentig bij
zeventig gebruiken kan, zoo min heb
ik behoefte aan vierkante kilometers
hei men kon de rest nuttiger be
steden. Doch ik kan er natuurlijk wel
in komen wat de dichters bedoelen
wanneer zij de stilte van de natuur
prijzen en de variatie van het
geipboomte. Er zijn beuken en dennen,
*jp»r zijn eiken en populieren zij
ruischen en werpen schaduw af,
som' mige zelfs eikels, en zit men onder het
geblaarte dan voelt men zich een beter
" xnensch, behalve wanneer men mieren
in de nabijheid heeft.
Doch ik wil het nu niet hebben
over de poëzie, die ik niet begrijp,
want waarom men zijn liefste tegen
moet komen wanneer de aarde nog
? nat is van zonneregen, is mij niet
duidelijk. Ons bosch ruikt vies wan
neer het geregend heeft en men kan
nergens zitten.
De moeilijke kwestie is het
slapengaan en het opstaan. Ik spreek niet
over de bedden want zij zijn hard en
men kent dat. Wij missen onze
springbakken en als mijn vrouw dat op n
avond twaalf keer gezegd heeft, dan
begrijp ik Couézij worden er
harder van. Ik bedoel de matrassen
van het pension. Wij komen hier
ieder jaar en men rekent' op ons. De
pensionhouder moet óók leven en de
meeste menschen bedenken dit eerst
wanneer zij toevallig nergens anders
heen kunnen of wanneer het mooi
weer is. Als het mooi weer is kan
iedere pensionhouder leven, dat is
duidelijk. Doch wie denkt aan hem
bij slecht weer? Zoo zit hij dan een
heel jaar te wachten op de menschen
die komen zullen en dikwijls niét
komen men betaalt hem geen
wachtgeld en als het seizoen slecht
geweest is staat de deurwaarder voor
de deur en vraagt waar de duiten
blijven, die er niet zijn. In dat ver
band ziet mijn pensionhouder met
zorgen de maatregelen van den
nieuwen minister tegemoet, die
zeldzamerwijze Oud" heet. Wanbetalers
kunnen nu door lijfsdwang tot be
talen gebracht worden.
Hoe er met lijfsdwang nog iets,
uit mij komen kan, begrijp ik niet
zegt mijn pensionhouder. Als ik ver
leden jaar mijn moestuintje niet had
gehad, waren wij failliet geslagen. De
minister kan mijn lijf dwingen zoo
veel als hij wil en het is niet zoozeer
de vraag hoe ik in de gijzeling kom,
maar hoe ze er mij weer kwijt raken.
Ik snak er naar.
Kom, hoe kun je zoo praten, zei
ik opbeurend.
? Dat is nog al duidelijk, zei hij.
U is hier in pension, maar ik ben mijn
heele leven bij me zelf en dat is niet
alles. Uw uitrusten is mijn werken.
Ik moet den slager van de deur houden
en toch zorgen dat hij komt, anders
gaat u weg. En dan maken ze zorgen
over de Staatsbegrooting. Hoort u
me lachen....
Niet zoo erg goed.
Een wonder. Ik heb in vier jaar
niet gelachen. Je kunt beter twee
honderd millioen gulden tekort komen
dan een tientje. En denk u nou er is
in dat minister Oud aan de deur komt
en zegt: gaat u maar mee, wij gijzelen
u. Ik krijg ergens een rustige kamer
en als iemand me lastig vallen wil,
staan er zes bewaarders met revolver
klaar om op hem te schieten. Wat
denkt u dat ze doen als ik hier uit
mijn raam op mijn huisbaas schiet
die nog drie maanden van me krijgt?
Een jaar als je misschiet, zei ik.
En acht jaar bij een voltreffer.
Nou juist. En dan loop ik nog de
kans dat ik aftrek van preventief krijg
of voorwaardelijk, vanwege mijn goed
gedrag. Neen meneer ! Zóó komen ze
niet van me af. Ik laat me gijzelen. Ik
wil mijn leunstoel en alle faciliteiten
van de gijzeling een rustig klooster
leven, zonder het gezicht van mijn
zorgelijke vrouw en mijn drie kin
deren, die me de ooren van het hoofd
eten.
Het is vervelend, maar wij zijn de
natuur ingegaan. De natuur stemt
tot nadenken het is trouwens het
eenige dat men in de natuur doen kan,
doch mijn vrouw neemt een
handwerkje mee en ik tracht mijn krant
te lezen, wat niet altijd lukt, omdat
je steeds in de natuur het gevoel hebt
dat er iemand achter je staat mee te
lezen. De krant komt hier trouwens
altijd een editie te laat en terwijl je
nog hoopvol op het resultaat van een
conferentie zit te wachten, is ze al
mislukt. Je hangt met vreezen aan
een vlieger die over den Oceaan gaat
en de man is al terecht. De belang
rijkste dingen gebeuren buiten je om
en terwijl ik 's avonds altijd het eerst
de krant lees, beweert mijn vrouw dat
het nu vacantie is en dat zij evenveel
reohten heeft, zoodat ik mijn krant
ook niet in goede volgorde lees.
De spercieboonen waren gister
avond hard en het is me een raadsel
hoe je aan den boezem van de natuur
om zoo te zeggen zulke harde spercie
boonen eet, terwijl je in de stad de
primeurs krijgt. Dat zit hem in de
economische constellatie. Het wordt
hier in ons dorp steeds minder om
uit te houden, vanwege de kam
peerders die eindelijk dit mooie plekje
ontdekt hebben en nu met bloote
beenen tegen de natuur komen vloe
ken. Zóó gaat men toch ook niet naar
een. tentoonstelling van landschappen
en ik zou zeggen dat het model toch
met even veel respect moet behandeld
worden als het portret.
Wij zijn eens een stel van die lui
gaan bekijken ze waren op fietsen
gekomen en kookten als wilden op
een kookgat een bloote man stond
in een pot te roeren en een vrouw met
een broek aan hing kleeren aan een
lijntje tusschen de boomen. Heb ik
wat van u aan?" vroeg de onbe
schaamde rekel. Dat kan niet veel
wezen" zei ik en hij lachte nog. Mijn
vrouw trok me aan mijn arm, want
ik mag me niet opwinden, doch als
reserve-officier had ik den kerel gaarne
ter verantwoording geroepen. De
maatschappij verwildert men leeft
als Indianen, in plaats van geregelde
verhoudingen te zoeken en kruipt
onder een tent, zonder zich af te
vragen wat er mékruipt. De mode
doet er nog een schepje op wij gaan
daarom nooit aan het strand, omdat
je tegenwoordig iemand drie keer moet
omdraaien om te zien of hét een man
of een vrouw is. De film en Mariene
Dietrich doen dan de rest. Ik had het
er laatst nog over met iemand van de
keuringscommissie, die zei hoe
moeielijk het tegenwoordig is, want als je
aan het snijden gaat, gooi je soms
met het badwater het kind weg en
als je ergens een been of een bloote
hals wegknipt, maken ze een kwestie
alsof je de Venus van Milo voor allo
leeftijden verboden had. Vroeger had
een vampyr tenminste nog wat aan
waar een modehuis zich niet voor te
schamen had tegenwoordig deugt
een film niet of op een gegeven
oogenblik moet de heele partij te water
gaan, wat dan niets anders dan een
voorwenelsel is om te laten zien hoe
veel een meiisch tegenwoorelig uit
moet trekken om voor zijn publiek
aantrekkelijk te zijn.
Vanavond gaan wij den nachtegaal
hooren en eigenlijk hoef je je niet te
dérangeeren voor dit feest, want je
hoort hem beter door de radio. Maar
mijn vrouw is er dol op en dus sluipen
wij tegen een uur of elf over het natte
mos, om het beest niet te verschrikken.
Eindelijk en na lang wachten is het
kind er dan en geeft het dier een paar
slagen gut hoor je hem ? zegt mijn
vrouw en als ik ja" zeg, krijg ik een
por omdat anders de nachtegaal het
óók hoort en als ik in bed lig moet ik
een warme groc drinken en ik nies
al. Het landleven is niet alles.
Tentoonstellingen
Harry Kooien bij Aalderlnk,
Amsterdam
In het schilderwerk van Harry
Kooien, voornamelijk figuur (men
vindt hier o. a. nog een groot zelf
portret en het portret van een Jonge
Man) , kon men als het goede
waardeeren: een sterk plastisch ver
mogen, dat de volumina accentueerde
zonder schade te doen aan het
sterke evenwicht der compositie;
een juist treffen van het lichaams
gebaar (nooit werd het menschelijk
lichaam als stilleven" ondergaan
en geheeld of als stille, passieve
drager van het gelaat, maar steeds
als, aan dat gelaat evenwaardig en
evenredig expressie-middel van de
persoonlijkheid); een goede, alhoewel
misschien nog niet altijd
diep-peilende psychologische kijk.
Dit goede werd in dat schilderwerk
evenwel voor een deel aan het oog"
onttrokken door de Rembrandtsche"
goud-bruine kleur waarmede Kooien
het onveranderlijk, als met een artis
tieke saus, meende te moeten over
gieten.
Dat hij thans het schilderen geheel
heeft losgelaten en zich voorloopig
uitsluitend bepaalt tot het in krijt
teekeneri van groot e naakten en
andere figuren (e-r is ook een enkel
landschap) is m. i. het gelukkige
bewijs voor het feit, dat zijn kunst
groeiende is en de kunstmatigheid
ont-groeit.
In deze teekoningen spreekt het
boven aangeduide goede" thans vrij
uit. De wijze waarop hij de
menschelijke figuur in een landschap zet
(zie b.v. zijn jonge, als in devotie.
op ons toeschrijdende jonge vrouw)
heeft daarenboven een zekere monu
mentaliteit en. een zekere decoratieve
grootheid, die mede goede verwach
tingen wekken voor een verdere
gelukkige ontwikkeling van dit thans
bevrijde" talent.
A. E. VAX DEN TOL
WILLEM BROK
Artistiek Portret Fotograaf
POSEERGELEGENHEID BIJ
VOORAF BESPREKING
Van Lenneplaan 6. Tel. 628. Hilversum