Historisch Archief 1877-1940
Toerisme
HOTEL SCHILLER
Ben bezoek aan Schiller op het Rembrandtspleln
maakt Uw keuze niet meer moeilijk
ARTISTIEK BILLIJK GEZELLIG
tr/t'
p*
\4t
l3*5lf
No. 2927
a
,;\
"ï">
ir
PW
t s,.
99
MOVA
» DE PIONIERS VAN
HET TOERISME
MET LUXE REISAUTO'S
KORTE POTEN 25 - DEN HAAG - TELEF. 117666
*?????^^*BB?«M! l II 'l lll PIL u l ?IP??^???_ i II- 1 n . ..... UU. u, .1 il . ?_ .^?-l ._? . -?,
6 dagen HARZ 10 en 31 juli, 21 Aug. en II Sept.
80.8 Oude Duitsche Steden 16 Juli, etc ..... 105.
9 VOGEZEN en ZW. WOUD 15 Juli, etc. .
115.12 ZWITSERLAND 17 Juli, 7 Aug ....... 190.
14 BEIEREN-TIROL 14 Aug ..........
200.15 NORMANDIE 12 Aug., 9 Sept .......
220,MET INBEGRIP VAN UITSLUITEND l E KLASSE HOTELS
Volledig overzicht van alle reizen van 2 1 5 dagen zenden wij op verzoek gratis toe
ONGEVALLEN
voor slechts
met bus, tram, spoor, enz.
zijn aan de orde van den dag i
Fl. 2.50
jaarpremie kunt U zich reeds
f 5.000 bij overlijden, f 10.000 bij invaliditeit
tengevolge van zoo'n ongeval
verzekeren bij de
NIEUWE
H
A
SCHIEDAM
V BANK
Postgiro 19154 (Zegelkosten f 0.50) Vraagt inlichtingen
^[;,Petersberg
Königswinter a. d. Rijn
Het toongevende Hotel a. d. Rijn, gepre
fereerd door Nederlanders. Prachtig uit
zicht. Kamers met pension vanaf Mk. 12.50.
B R E T AGN E
B. Stroman
Het land
Wijd golven de akkers van het
Bretorisehe land. Ze vloeien uit tot
aan de verstarde branding der rotsen.
De schoven staan te velde. In de wei
den van Hansse-Bretagne graast het
rood-bonte vee.
Langs de breede wegen liggen de
akkers en de donkere, stille dorpen.
Land en volk zijn verwant gebleven
aan de zee en den wind. De zee, die
in den herfst de kust uitslijpt, brokken
wegbeukt van de roode rotsen. De
wind die over heel het land wervelt, die
de zilte geuren van den Oceaan tot in
de schuren en stallen der boeren drijft.
De dorpen liggen vreemd langs de
glanzende strooken asphaït. De plein
tjes voor de mairies" zijn verlaten.
De kerken wachten. De boeren be
werken het land. Zij gebruiken trac
toren, maai- en dorschmachines en zij
dragen zwarte breedgerande hoeden
met lange linten en zilveren gespen.
Op hun hoeven bewaren ze het cnide
Bretonsche aardewerk, in hun kerken
vereeren ze hun landsheiligen. De
breede wegen liggen verlaten.
Attention au cilindre , vapeur".
Goudronuage". Quinquina". Oinzano".
Dubonnet". Visitez les sables d'or".
De akkers blijven wijd. Een enkele
maal snijdt een baai grillig diep het
land in. De weg klimt. Beneden ligt
de zee, groen met ver uit de kust gele
en blauwe glanzen. Tegen de glooiin
gen, landinwaarts, schuilen parochies.
De hemel staat grijs boven het land
en de zee. Er rijdt eeu curéop een mo
tor voorbij: Kenavo l" Langs de
bei-men van den weg gloeien de voch
tige kleuren van bloemen. Honds
draf, vingerhoedskruid, dopheide, pa
pavers. De weg buigt naar de kust.
Aan de landzijde stijgt recht een
hooge rotswand. Naar zee zijn wat
schamele vlasakkertjes en weitjes
afgebakend. Voor de kust liggen de
rotsen wijd-uit verbrokkeld:
wijnvlekken in groene zijde. L'Arcouest.
Niet ver uit de kust lokt het ge
boomte van L'Isle de Brehas. De
veerman vaart af en aan. De zon
valt tusschen de rotsen, die vergaan
tot een diep zwart. Een kustvaarder
snijdt door het vloeiend tapijt, vaart
veilig tusschen de donkere klippen.
Met de zoelte waait ijl gezang mee.
Achter een hooge rotskam trekt de
zon haar glanzen in. De nacht schrijdt
achter haar aan. De zee is blank
tusschen de grauwe rotsen. Over het
donkere water trekt de maan een
melkblanke baan naar den ochtend.
* *
*
In den morgen is een wit jacht op
het droge gekomen. Als een vergeten
visch ligt het scheef tegen het strand.
Op de hooge rots zingt een vrouw. De
weg klimt langy.aam. De blauw-groene
baai met het donkere eiland en de
roode rotskammen schuift achter een
rotswand. Bosschen en akkers. Een
enkele maal valt een blik open op
de ijl-groene zee en den grijs-blauwen
einder. De dorpen blijven verlaten.
De kerken worden strenger, maar de
torens winnen speelscher vormen.
Steeds rijker vacht van varens ligt
langs den weg. De wind heeft de
boomen naar de aarde gebogen. Er
komen geen bosschen meer. Rond de
calvaires spelen kinderen, de vrouwen
lachen aan de waschplaatsen. De
vierkante gemetselde bak is vol vuil
wit water De vrouwen hurken er rond
en met rappe handen slaan ze hun
linnengoed, met rappe tong bepraten
ze de nieuwtjes uit het dorp. De
dorpsheilige waakt boven de fontein.
De wegen worden kaal. De kruis
beelden staan streng aan de snijpunten
der wegen. Streng en eenzaam. Een
baai vloeit diep het land in. De
trotsche spanning van een brug bindt
de oevers saam. Op de velden rijden
Fordsons, dorschmachines,
maaimachines. De boeren berijden de
asphaltwegen in Amerikaansche en
Fransche auto's. In de dorpen staan
benzinepompen en devote kerkjes.
Aan de wegen schreien kruisbeelden
en triomfeeren staalharde bruggen.
L'Arcouest, Ploubazlanec, Paimpol,
Lannion, Plouaret, Keramanach,
Morlaix. Aan de Quai de Tréguier liggen
witte, lichtblauwe, zwarte schoeners
en barken. De winkels en de huizen
slapen langs het grauwe water. Aan
het einde van het Bassin a Flot een
stil pleintje en daarover, hoog boven
de povere huizen de steenen viaduct:
Paris?St. Brieuc?Morlaix. Een zwar
te goederentrein stampt boven de
stad. De landweg leidt langs de
Quai de Léon buiten de stad.
Landivisiau, Lesneven, Lannilis,
Ploudalmezeau, Brélós, Plouarzel. De wegen
zijn naakt. Varens groeien schaars.
Er zijn geen boomen meer. Rond de
akkers liggen steenen wallen gesta
peld, want hier scheert de wind direct
uit zee over het land. Plotseling daalt
de weg. En op eenmaal is er een
gewelf van boomen. Wat verderop
een zoet weitje, een beekje, een ro
mantische hoeve en een wateimolen.
Er staan schildersezels tusschen het
Kwart-bonte vee. Oude heeren en
jonge misses penseelen. De weg be
gint weer te klimmen. Een smal tram
spoor klimt mee. Op den top van de
helling pronkt een breed hotel, achter
een smeedijzeren hek. Voor de hdbge
ramen glanzen roodzijden
schemerlampjes. Du beau séjour, met een
kruisje vermeld in de Guide Bleu,
vlak bij het morsige station van de
tram, 32 kamers met stroomend
water, 3 badkamers, een park van
8 H.A. tennisvelden en een autobus
driemaal daags naar Brest. Le
Oonquet-Finisterre. Een vooruitgescho
ven post van het touristenleger, dal
de wereld overzwermt. De gasten"
hebben geen deel aan het leven van
deze plaats, zij blijven de povere
overtuigingsstukken van een geeste
loos iconoclasme, ook al dragen ze
hier visschersschoenen, zooals ze in
Italiëzonnebrillen, in de Tropen
helmen, aan den Rijn studentenpetten
en in Holland markermutsen dragen.
De gasten" schilderen, de visschers
leunen in hun bonte pakken over de
steenen wal, hoog boven de wijde
haven. Hun scheepjes zijn wit, rood,
blauw, groen. De zeilen grauw, diep
bruin, /.acht-groen. De netten tus
schen de masten te drogen gehangen,
zijn teer blauwe nevels. In de winkels
van Le Conquet wacht het Breton
sche aardewerk: Moeder God's beeld
jes, boeren en boerinnen, visschers,
koeien, kannetjes, schalen en kruiken.
Achter de kerk voert een smalle
landweg naar St. Mathieu.
Rond het pleintje van St. Mathieu
liggen wat huizen gestrooid, een witte
vuurtoren, een ruïne, een kerkje en
het Monument aux Marins. De wind
strijkt over povere vlas-akkertjes,
schamele weitjes en onaannemelijke
korenveldjes. De rotsen zijn hoog en
zwaar. De oceaan hijgt uit van het
striemend geweld van den herfst.