De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 8 juli pagina 19

8 juli 1933 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

DE VIER AVEKEN VAN MENEER KRANENBURG Teekenlujjcn J. F. Doeve Tweede week Een maand vacantie is een heele tijd en na de eerste week begint de werkeloosheid iemand te drukken. ' Ik verlang terug naar mijn oude ' omgeving ik heb dat ieder jaar ? : en ten alotte is het idee niet aangenaam dat iemand gemist kan worden. Hetzelfde bespeur ik bij mijn vrouw, die alle mogelijke werkjes verzint en toch niet goed weet te maskeeren dat zij in de natuur volkomen nutte loos is, omdat er niets in te koopen, niets te verstellen of te bedisselen valt. De eerste dagen smaakt alles goed omdat je het niet zelf klaar gemaakt hebt, doch dan ontdek je ineens een vlieg in de jampot de kip heeft "het ei wat lang vastge houden, zoodat het als een onbestel bare brief weer naar de keuken teruggaat die eeuwige ontbijtkoek en die plakjes rookvleesch zijn zoo taai als een ministerieele aanschrijving en het regent. Wij zqn hier tamelijk vol. Er is een kapitein van de militaire admini? stratie een kwartiermeester noemen wjj dat en dat geeft een beetje aansluiting omdat ik zelf reserveofficier ben en door de postadministratie een weinig administratief con tact heb ook. De man weet niet veel meer van legerzaken af, want hij beeft nooit voor den troep gestaan ?en zijn vrouw maakt een beweging alsof ze niet net zoo goed als wij iedere maand de eindjes aan elkander moet knoopen. Wij hadden het van daag nog over de verlaging van de ambtenaarstractementen en ofschoon wij het er over eens zijn dat erbezuinigd moet worden is het toch te gek dat men het allereerst bij de ambte naren begint, die zich maar als geduldige schapen laten scheren. Voor al de hoogere ambtenaren, waartoe ik dan in dit geval den kwartier meester óók reken. Wij betalen be lasting en pensioen en hebben niet Het ei.... de gelegenheid nog eris wat af te trekken voor onkosten iedereen weet op een haar wat wij verdienen en het is goed en wel dat het een eer is het Rijk te dienen, als het het Rijk blijft en niet teveel het Arm wordt. De mindere man heeft het goed hij is in de bus en woont goed koop en alles wordt voor hem gedaan, van wege het soicalisme doch van ons wordt verwacht dat wij con servatief stemmen, zonder er ooit iets voor terug te krijgen, dan eenjOranje-Nassau de kwartiermeester nog met de zwaar den dat alles op een leeftijd dat je er niets meer aan hebt. Je kunt niet den heelen dag bridgen het is trouwens een ergernis want de vrouw van den kwartier meester doet de meest stomme dingen en dan kun je er nog met een beleefd ge zicht bij zitten en terwijl de vrouwen TT- handwerken zitten wij De vrouw van den kwartiermeester dan te praten over de Op zijn dingen van den dag. Men pakt de ge meenteambtenaren aan, inplaats van de Rijkssalarissen op het peil van de ge meenten te brengen. Als je nagaat dat een jong commies minder verdient dan een Amsterdamsche brigadier, die niets anders te doen heeft dan doorloopen" te zeggen tegen menschen die staan willen blij ven en halt" tegen menschen die weg willen loopen. De democratie heeft al les in het honderd gestuurd ze leert menschen lezen die verder hun heele leven niets anders doen dan opruiende dingen lezen, niet de kennis die de Staat hen heeft helpen verwerven. Gelukkig is er nu een kentering want als mr. Duys voorstelt voortaan Koningin met een hoofdletter te schrij ven, moet er heel wat gebeurd zijn. Ik vraag me alleen af hoeveel hoofdletters Hét Volk zal moeten bestellen om goed te maken wat het met lichtvaar dige taal bedorven heeft. jEr is een piano in het pension en de vrouw van den kwartiermeester schept lederen avond op met wat ze geleerd heeft. Het zou allemaal goed en wel zijn als ze er niet bij zong en de madam moet nog net als een kanarie met lekkere hapjes van com plimenten gevoerd worden. Hoe vindt u het" zei ze, toen ze aan n stuk de liederen had gezongen van een varensgezel of zoo iets. Ik wou beleefd blijven en ik zei dat het geen stuk was om voor den eersten keer te hooren. Dat ik onmuzikaal ben wil ik niet beweren, maar er zijn grenzen en muziek die ik niet volgen kan is geen muziek. Tusschen de buien door gaan we dan maar weer eens wandelen wij praten over den toestand in Duitschland, over boeken, over vraagstukken van volkshuishouding en andere din gen. Er is ook een inspecteur van de belastingen in ons pension, die een beetje scheef aangekeken wordt en een eenzaam leven leeft. Hij heeft ook van die rare manieren als wij iets discussieeren en men geeft een antwoord, dan kan hij ineens op de manier van daar-heb-ik-je" uitvallen: aha ! Ziet u wel, dat geeft u dus toe ! Wij hebben er een avond zelfs kwestie over gehad en de kwartiermeester, die niet op zijn mondje gevallen is, zei dat hij in die atmosfeer van wantrouwen niet leven kon. U moet bliksems goed begrijpen dat wij hier zitten als pensiongasten eri niet als reclamanten voor de inkomstenbelasting" zei hij en de inspecteur werd rood en bood excuses aan. Ten slotte kan de arme kerel het niet helpen. Hij vertelde iets van zijn vak iedereen probeert hem natuurlijk te pakken te nemen en zoo heeft hij geleerd zelfs de woor den van den dominee nog eris een paar keer rustig te bekijken en te vergelijken, alvorens ze aan te nemen. Het is trouwens met u niet anders, zei hij tegen mij. Een enkelen keer als ik u de mosterd vraag kan u die zoo verstrooid en zwijgend toeschuiven als kocht ik postzegels bij u. En de kwartiermeester monstert iederen avond de vleeschschotel alsof hij tellen wilde voor hoeveel personen er is ingekocht. Er is n vent dien ik niet vertrouw kamer heb ik gezien. in het pension. Hij noemt zich jour nalist en ik heb er een vermoeden van dat hij het pensionleven bestu deert, want hij vraagt honderd dingen, zoodat ik bang ben dat hij mij in de wielen rijdt. Het is een lange man met een grijze sik en ik ver trouw de kleur niet, want den cenen dag is zijn kin minder grijs dan de andere. Hij kan me zoo gemeensarcastisch lachend zitten aankijken, hoewel hij erg vriendelijk doet en ik geloof dat hij zich ir> het geheim over de heele boel vroolijk zit te maken. Een paar keer heb ik hem al op zijn nummer gezet, maar hij schijnt er zich geen steek van aan te trekken. Wat denkt u eigenlijk van de drooglegging van de Zuiderzee? heeft hij mij gisteren gevraagd en ik gaf hem te verstaan dat ik niet sprak over dingen waar ik geen verstand van heb. (Slot op pag. 20) De dames handwerken

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl