Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amtterdammer van 8 Juli 1933
N o. 2927
K
K
Roosevelt de veranderlijke en
zijn verantwoordelijkheid
Dr. M. van Blankenstein
se
If
K1
r
Het einde van de conferentie?
President Boosevelt heeft de Londensche con
ferentie gewenscht en toen zij er was getorpedeerd.
,V»n deze conferentie, in wier lot slechts
'weinigen vertrouwen hebben gehad, is achteraf
! nauwelijks nog heil te verwachten. De wereld
|moet, naar het schijnt, nog tot veel dieper ellende
?vervallen voor zij rijp is om alle belemmeringen
,van zelfzucht te overwinnen die haar den weg
iyan het herstel versperren.
.?Uit den chaos is de wereld geschapen; maar
'gij wilt toch niet zeggen dat dit reeds de chaos
'te waaruit een nieuwe wereld kan onstaan?"
'boorde ik vandaag een bekend Amerikaansch
.journalist opmerken. Daar lijkt het inderdaad op.
Het schijnt alsof de volken eerst nog naar huis
'moeten om zich dieper ha de ellende te steken
voor déze hun nopen kan te doen wat het
oogen'folik van hen eischt.
Zonder Amerika had deze conferentie ook al
weinig vooruitzichten gehad. Maar Boosevelt heeft
het noodig geoordeeld een houding aan te nemen,
die hem de volle verantwoordelijkheid oplegt voor
hetgeen er nu met de conferentie gebeurde.
Hij heeft de conferentie gewild. Het was een
van de -duigen waar hij bovenal op aandrong toen
MacDonald en Herriot dit voorjaar Washington
bezochten. Dit bezoek ging op zichzelf al met
vreemde verschijnselen gepaard. Men zal zich het
een en ander daarvan herinneren. Toen de beide
staatslieden de een na den ander op reis gingen,
scheen alles in Amerika voortreffelijk te worden
aangepakt. De nieuwe president toonde moed en
ondernemingsgeest,* Hij ging met stalen bezem
aan het vegen in den Augiasstal van de Ameri
kaansche bankwereld. En hij was voor de soliditeit.
Hen depreciatie van den dollar ging tegen zijn
beginselen en zou hij in geen geval dulden. Dat
tros geruststellend. Een Amerikaansche inflatie,
het groote gevaar voor de internationale industrie,
had men dus niet te duchten.
Zoo leek het, maar zoo bleef het niet. Toen
" Herriot, als laatste van de twee belangwekkende
bezoekers van den president, zich reeds op zee
bevond, kwam het bericht dat Amerika den
? gouden standaard had verlaten. Ware dit gebeurd
" terwijl Herriot zich nog in Frankrijk bevond, dan
zou hij de reis nooit hebben ondernomen. Nu was
hij óp weg en kon hij niet terug. Maar uit ver
klaringen die hij op zee aflegde was te zien, hoezeer
hij zich door het gebeurde gedupeerd voelde.
MacDonald, als ministerpresident onder wiens
bewind Engeland den gouden standaard had ver
laten, kon daar minder van zeggen, maar prettig
vond hij het gebeurde evenmin. Engeland had
het peil, waarop het zijn geld wilde stabiliseeren,
reeds gevonden. Het was dus al heel weinig ge
steld op avonturen van anderen van dien aard,
rdie de door Engeland veroverde positie weer in
gevaar konden brengen. Maar alle bezwaren van
anderen' konden niet baten; Roosevelt had al
zijn vroegere uitlatingen verloochend en kon
niet terug.
Wat hij den heeren te Washington zeide, klonk
chter geruststellend en bracht Herriot weer
in zijn humeur. Zoo gauw mogelijk moest aan den
toestand van onzekerheid een einde worden
gemaakt. Amerika zelf wenschte niets liever dan
weer tot een vaste basis terug te keeren. Dat kon
het best geschieden door de internationale
oeconömische conferentie, waarover nu reeds zoo lang
gesproken was. Die moest de wereld uit haar
moeih'jkheden helpen. President Roosevelt had er
groote haast mee, nu nog te meer nademaal de
stabilisatie van het Amerikaansche geld er waar
schijnlijk óp zou moeten wachten.
Met de beloften van de anderen, dat dit zoo spoe
dig mogelijk zou gebeuren, was hij gelukkig. De
concurrentie nam hem geheel in beslag. Toen
werd de gedachte geboren aan den wapenstilstand
in den strijd met tarieven en handelsbelemmerin
gen. Dien wapenstilstand wilden de Franschen wel
aanvaarden, maar slechts als men hun de zeker
heid gaf, dat er in den tijd dat hij bestond geen
groote veranderingen in de waarde van het 'geld
van belangrijke industrielanden zou komen. Want
anders zouden die landen zich voordeelen op de
wereldmarkt bezorgen waartegen Frankrijk, zonder
de mogelijkheid zich door tarief politiek of
anderszins daartegen te beschermen, zeker de dupe zou
worden. De Amerikanen voelden dit bezwaar en
stelden de Franschen gerust. Zij konden erop
rekenen dat er met hun vrees rekening zou worden
gehouden. En van Amerika zelf zouden zij niets
te duchten hebben. T
Waren de Franschen nu gerust? Het lijkt ge
waagd dit aan te nemen. Zij hadden zooveel er
varing met teleurstellingen uit Amerika. Zij
hadden hun herinneringen aan de beloften, aan
de verdragen en denkbeelden van Wilson, waar
aan nooit gevolg was gegeven. Ook de jongste
tijd was niet bemoedigend geweest. Hoover had
in 1931 het moratorium van oorlogsschulden voor
gesteld, maar Amerika was ook het eenige land
geweest, dat het moratorium na een jaar niet
had willen vernieuwen toen het meer dan ooit
een noodzakelijkheid was geworden. Amerika was
het eveneens geweest, dat druk had uitgeoefend
te Lausanne, dat de anderen had genoopt afstand
te doen van hun vorderingen op Duitschland, maar
dat daarna niet bereid bleek een cent van zijn
eigen vorderingen op de geallieerden te laten vallen
of zelfs maar daarover te spreken.
Hoe het zij, met zeker wantrouwen zagen de
Franschen de oeconomische conferentie tegemoet.
Hun vrees leek overdreven. Op 16 Mei zond
president Roosevelt, tegelijk met de voorloopige
en summiere agenda der conferentie, een verklaring
de wereld in waarin hij de conferentie tot snelle
besluiten vermaande en haar aanspoorde, spoedig
orde te brengen in de verwarde zaken der wereld,
in de eerste plaats door een stabilisatie van het
geld. Nu wist men waaraan men zich te houden had.
Dit was een bevestiging van de beloften, bij het
bezoek van MacDonald en Herriot afgelegd.
Ook bij latere gelegenheden gaf Roosevelt te
kennen dat stabilisatie, en wel een spoedige sta
bilisatie, zijn ideaal bleef. Met deze boodschap
heeft hij blijkbaar zijn secretaris van Staat,
Cordell Huil, naar Londen gezonden. Immers, toen
deze brave man in Europa aankwam was zijn eerste
werk stabilisatie te bepleiten. Hij zeide dat ook
ui zijn eerste rede ter conferentie. Blijkbaar deelde
hij de meening van'de Europeesche landen met
gouden standaard, en ook van de Engelschen, dat
zonder stabilisatie van de voornaamste betaal
middelen een gezonde toestand niet kon
terugkeeren. >
Men was gerustgesteld toen men dat vernam.
Want wat Amerika'iverder te zien gaf was niet
alleszins geruststellend. Daar liet men den dollar
glijden, blijkbaar om de prijzen op de goederen
markt kunstmatig omhoog te drijven. De spe
culatie nam dit middel goed op. De prijzen gingen
harder vooruit dan de waarde van het geld achter
uitliep.
Huil hield echter voet bij stuk. Hij ging niet
de Engelschen onderhandelen over een onderlinge
stabilisatie van pond en dollar, waarbij de dollar
waarschijnlijk op een prijs zou zijn gebleven van
ongeveer ?2.07*. Toen de New-Yorksche beurs
dat vernam, was een daling van alle prijzen daarvan
het onmiddellijk gevolg. Meer was er niet noodig
om Roosevelt uit zijn koers te dringen. Hij wei
gerde het vergelijk niet de Engelschen te erkennen.
Cordell Huil zag zich, als secretaris van staat,
zoosmadelijk verloochend als waarschijnlijk nooit een
van zijn voorgangers tegenover de heele wereld
overkomen was.
Maar de koers was duidelijk toch op stabilisatie
gericht. Het was Pittman, een andere Ameri
kaansche gedelegeerde, die een resolutie ter con
ferentie indiende, waarbij wederom op de nood
zakelijkheid van stabilisatie werd gewezen.
Gaarnenam men die resolutie aan. Amerika scheen dus.
toch tot het pad der monetaire deugd te willen
terugkeeren.
Dit was wel gebleken: de delegatie had het con
tact met Washington verloren. Nu echter kwam
er een man over den oceaan, die beter dan iemand
anders gerechtigd was namens den president
tespreken. Het was prof. Moley, het hoofd van de
befaamde,, brain trust, "de voornaamste en
invloedrijkste raadsman van den president. Zoo iemand
geautoriseerd was namens den president te spre
ken, dan was hij het. Met groote verwachtingen
zag men zijn komst tegemoet.
Intusschen gebeurde er in de wereld onrust
wekkende dingen. De aanval op onzen gulden was
daarvan het duidelijkste verschijnsel. De munt
soorten op gouden basis zouden kunstmatig naar
beneden worden gedrukt om internationale specu
lanten aan winst te helpen. De overgebleven
goudlanden" beseften dat het niet om den gulden alleen
ging maar om hun aller geld. Engeland besefte
eveneens het gevaar van deze manipulaties. Als alle
geld op basis van goud was uitgeroeid, dan bestond
er feitelijk ook geen waardemeter in de wereld.
Dat deze toestand ontstaan kon, moest worden
voorkomen.
Een resolutie werd voorgesteld die door Frank
rijk, Nederland, België, Zwitserland en Italiëals
eigenlijke goudlanden zou worden aanvaard en
ook door Engeland en Amerika zou worden goed
gekeurd. Daarin werd geconstateerd, dat het
wenschelijk was zoo spoedig mogelijk tot een
stabilisatie te komen en het geld, dat nog
aan den gouden standaard vastzat, vooral in die
positie te handhaven.
De goudlanden en Engeland waren het spoedig
eens. Moeilijk was het echter met de schichtig
geworden Amerikanen. Tekst na tekst, steeds weer
voorzichtiger in redactie, werd hun voorgelegd.
Dat moest ook weer omzichtig geschieden. Want
aan de beraadslagingen deelnemen wilden de Ame
rikanen in geen geval.
Na veel praten was men dan toch zoover. Men
had een vorm gevonden, die de Amerikanen alle
vrijheid liet en die niet alleen door de moedeloos
geworden delegatie, maar ook door prof Moley
werd aanvaard. Hij zou die aan Roosevelt zenden
met zijn dringende aanbeveling.
Roosevelt heeft daarop, na eenig aarzelen, dat
gemaskeerd werd met het verhaal, dat hij on
vindbaar zou zijn, de resolutie verworpen. Hij
kon haar in dien vorm, zoo zeide hij, niet aan
vaarden, oed, dan moest hij zelf een vorm voor
slaan. Maar inplaats van een voorstel kwam er
van hem een boodschap waarin hij verklaards
niets voor spoedige stabilisatie te voelen, waarin
hij de speculatieve methoden van Amerika van
den laatsten tijd aanbeval en waarin hij verder
op een in het internationale verkeer ongekend
grove zijde de goudlanden verweet, dat zij slechts
hun eigen belang ten nadeele van de conferentie
najoegen.
Zelfs prof. Moley was verloochend. Werkelijk
moreel verslagen gaat deze nu naar Amerika terug.
De goudlanden lieten zich dit affront echter
niet aanleunen. Zij hebben voorgesteld de confe
rentie, die als men Hoosevelt's boodschap aan
vaardde, een propagandamiddel voor inflatie zou
worden, te verdagen, d.w.z. af te breken. Enkele
subcommissies, die nog nuttig werk zouden kun
nen doen, kon men zelfstandig laten voortbestaan.
Toen dat dreigde zijn de Amerikanen met de
mededeeling gekomen dat hun president toch
nog gaarne eerst zijn bedoeling zou uitleggen.
De wereld wacht in spanning af wat er nu uit dit
Amerikaansche gedoe wordt.
Roosevelt neemt groote verantwoordelijkheid
op zich, niet uit overtuiging maar terwille van de
speculatie op de goederenmarkt. Zal hij dit aan
durven ?
Londen Juli.