Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 8 Juli 1933
No. 2927
Teekenlngen Haringen van Beek
Sinds eenigen tijd beweegt zich door ons vader
land een trein bestaande uit zeventien in
oranjekleur beschilderde en speciaal verbouwde
Dwagens die een keurcollectie van monsters en
waren bevat, waarmee de vereeniging Neder
landsen Fabrikaat naar zij bekend maakte
niets te maken heeft.
Desniettemin rijdt de trein rond en voert eene
mobiele reclame voor allerlei nuttige en
begeerenswaardige zaken die men er in kan aanschouwen.
En tot dusver is alles best verloopen: niemand
is door den Oranje-trein aan- of overreden en ze is
alle onbewaakte overwegen zonder narigheid ge
passeerd.
Mijn kinderen hebben den Oranje-trein bezocht
en keerden opgetogen, beladen met een vracht
van het fraaiste drukwerk, huiswaarts. Hun bege
leidster zuchtte alleen, dat er geen doorkomen aan
geweest was. Wie wel eens door een niet-oranjen
gewonen D-trein van zeventien wagens is
geloopen /.al niet aan haar woorden twijfelen.
Intusschen vestigt deze trein de aandacht
op het instituut der mobiele reclame, dat naar mijn
weten nog nooit grondig is bestudeerd.
De Utrechtsche Jaarbeurs zit muurvast aan
een aantal monumentale gebouwen. Wie haar
wil bezoeken moet zich laten overreden door een
der talrijke afïiches die het institmit in het
land verspreidt.
Het komt me voor dat deze in het centrum des
lands vastgeketende instelling met eenigen naijver
de aal-gladde bewegingen der jongere
zusterondernemiiig moet bezien. Die toch snelt van
plaats tot plaats en zoekt de tot koopen en be
proeven te prikkelen menschen op zonder hen te
noodzaken meer dan de hoogstnoodzakelijke be
weging te maken.
De mobiele reclame schakelt de traagheid der
menschen uit en stelt hen voor het fait accompli
van haar overredingskracht.
De oranjetrein is lang niet de eerste van zijn
soort.
Reclame-treinen hebben ook reeds in den
vreemde gereden.
En sinds geruimen tijd worden de zeeën
beMet naijver den trein bezien
varen door drijvende jaarbeurzen, gelijk er nog
onlangs eene uit Australiëonze overzeesche ge
westen bezocht.
De mobiele reclame is trouwens al oud.
Ze is begonnen bij de omroepers die berichten
bekend maakten die waarschijnlijk ook ten
Stadhuize te vernemen waren geweest.
En hoe lang reeds sjouwen de mannen met
reclame-borden door de stad. . ..
Mobiele reclame heeft de eigenaardigheid dat ze
een plaats opeischt in het verkeer. Ongetwijfeld
is u dat wel eens opgevallen.
Een reusachtige wagen, betimmerd met
aanplakborden die voorzien zijn van schreeuwerige
platen en opschriften, is een gewoon maar des
niettemin altijd weer hoogst ergerlijk verschijnsel
langs den openbaren weg.
Deze toch is bestemd voor de menschen die zich
vlug willen verplaatsen van een bepaald punt naar
een ander.
Het geheele verkeer is zoodanig geregeld dat
een minimum last en hindernis den gebruiker
van den openbaren weg belemmert in zijn
snelstmogelijke wijze van voortbewegen.
Dat is de regel en zoo behoort het te zijn.
Plotseling doemt daar nu zulk een reclame-ver
schijnsel op met een paard er voor. Waar komt
het vandaan? Waar moet het heen. . . . ?
Wanneer ge er den koetsier naar zoudt vragen
zou hij bedenkelijk niet anders kunnen antwoorden
dan dat hij eeri ganschen dag de geheele stad
moet rondrijden, louter en alleen om zich te laten
zien. . . .
Nu vraag ik u....
Welk een waanzin.
Wie begeeft zich nu als kakelbonte
verkeersbelemmering tusschen zakelijke en gehaaste men
schen met geen ander doel dan om de aandacht
te trekken?
Wanneer ge het rpahseert is het niet minder
Zoo goed en 'voordeelig
dan bespottelijk .en ergerlijk. En toch zijn we er
allemaal aan gewoon geraakt.
<i«en onzer zou zich verbazen over het bericht.
dat iemand aangereden was door een auto die zich
met geen ander doel langs de straat bewoog dan
om de menschen aan te praten dat
Nikker-schoensmeer zoo reusachtig goed en voordeelig is.
Ligt er in zulk een ongeval niet een element
dat ontbreken zou wanneer de ongelukkige bij
voorbeeld ware aangereden door een brandweer
wagen die zich naar de plaats van een ongeval
spoedde of door een te roekeloos rijdende
bestelauto ?
Maar waar we nu eenmaal aan het beeld der
reclame-wagens in de stad gewend zijn geraakt
zijn we ook verplicht ons rekenschap te geven van
het verschijnsel Reclame-trein op de rails.
Het spoorboekje geeft ze tot dusver niet aan.
Maar wanneer ze talrijker worden zal daaraan
niet meer te ontkomen zijn.
Ze zullen dan beschilderd in alle mogelijke
kleuren kris-kras door ons land rijden en door
haar doellooze, want geen ander doel van opzien
beoogende bewegingen, misschien nog ongelukken
veroorzaken ook.
Denk eens aan hoe akelig het zou zijn te lezen
dat de Pimpelpaarse trein nabij Zandhuizen op
de Orient-Express is gereden.
Zou niet iedereen aanstonds zeggen: die
OrientExpress hoorde daar, maar wat daasde die Pim
pelpaarse trein daar op de hei rond. .. . ?
Ik vraag het maar alleen.
Ik heb niets tegen den Oranje-trein.
Maar ik verfoei de mobiele reclame, de sjokkende
schreeuwerige, speculatieve en
rioodeloos-hinderende belemmering op onzen nerveus-afgekoersten
levensweg. . . .
KUNSTZA AL
VAN LIER
DOORLOOPEND
TENTOONGESTELD
ROKIN 126 ? =
AMSTERDAM
KUNSTWERKEN VAN
J O N Q E HOLLANDSCHE
EN BUITENU. MEESTERS
Niet: het meer Flevo"!
Na de voltooiing van den afsluitdijk tracht men
voor het zuidelijke deel van de Zeederzee den naam
het meer Flevo ingang te doen vinden. Het is niet
zeer moeilijk aan te toonen, hoezeer zij, die dezen
naam bewonderen, van taalkundig inzicht ge
speend zijn.
De constructie ,,het meer Flevo" is
onnederlandsch. De Engelschmari spreekt van the river
Thames", maar wij zeggen niet: We zijn na onze
beklimming van den berg Matterhorn de rivier den
Rijn afgevaren tot de stad Arnhem en toen nog wat
in de provincie Gelderland gebleven".
Rest: Flevo". Maar wat is dat voor
kqeterwaalsch ? Men kan er niets anders in zien dan de
Latijnsche spelling vaneen Westgermaansch woord uit
den tijd van de uitgeholde boomstammen, dat inliet
Nederlandsch. . V He luidt. Het opnieuw in gebruik
nemen van Flevo" is dus eenigermate te vergelijken
met het archaïsme ..Lugdunum Batavorum''
(waarschijnlijk Loosduinen) voor Leiden, alleen
hadden de naïeve romantici van drie en een halve
eeuw geleden excuses voor hun onwetendheid, en
is hun overmoed nagevolgd door een traditie,
waaraan men thans niet, meer behoort te tornen.
Dat oer-woord heeft bovendien een moeilijkheid
iii de uitspraak. De v zal wel ongeveer als een w
bedoeld zijn, en wie v zegt. als in zeevogel", maakt
zich schuldig aan wat in de taalkunde heet een
speliinyuitsitrank. als de lieden die stuw" of
kistje" zeggen,of om bij de aardrijkskundige namen
te blijven: Oisterwijk". Oolt'/cnsplaat",
Doetinrhcm", wat nimmer een bewijs van kuituur is. Zegt
men Flevo", met een r. dari is dat zo iets als wan
neer iemand de residentie La Haaie" zou noemen.
U et heele woord moet dus vermeden worden. In
de geschiederiisboekjes voor de lagere school mag
het blijven, die mochten zonder dergelijke attracties
hun laatste beetje vat op de vlijtige jeugd verliezen.
Maar hoe noemen we het nieuwe bassin dan?
Vlie" is al bezet, en ..Vliemeer" is te gek, wegens
de afstand tot Vlie en Vlieland. Volkomen logisch,
natuurlijk en gemakkelijk zou een verdeelirig van
de oude Zuiderzee in Binnen- en Builen-Zuiderzee
geweest zijn, maar misschien bestaan er bezwaren
tegen een zcf" niet zoet water. Pan is er niets
tegen de officieele oplossing: IJ s e l m e e r. Mits
met ón s.
Het kan zijn nut hebben, zulke dingen eens op
te merken. C. A. ZAALBERG
TUIN
AMEUBLEMENT
GEEL
W l T
ROOD
BANK
TAFEL
TWEE
FAUTEUILS
39,
XNDER
ZONEN
r
f