De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 15 juli pagina 17

15 juli 1933 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

Bij Victor op de Place de la Bastille fftA" m neerde toen hij drieentwintig was." De reporter staart naar de kleine Bastille van papier-maché, die een pretje voor de kinderen moet beteekenen. Hij denkt aan het boek dat Dieudonné'schreef over het bagno met het doel deze andere overzeesche Bastille te vernietigen. Hij denkt ook aan een ander boek. Een paar jaren voor 1789 had een advocaat, Linguet, een boek laten verschijnen Wederwaardigheden der Bastille", waarin hij al kracht, energie en literair talent op n doel had geves tigd : de vernietiging van deze gevange nis. Dit boek was de eerste brandfakkel geweest die tegen deze gevangenis werd geslingerd. Deze gevangenis was toen van steen doch men maakte haar met den grond gelijk. De nieuwe Bas tille is van papier-m4chéen van hout en men kan haaf ook al KOU men haar verbranden morgen weer oprichten en herbouwen. Deze Bastille is dus moeilijker te verwoesten. De reporter zou nu graag het muse um willen bezoeken. Dieudonnézal hem vergezellen. Madame Dieudon danst met een buurman, haar zoon zal op het tafeltje passen en straks zullen we verder dansen. Vele kinderen verdringen zich voor -het museum. Sommige hebben een luchtballon in hun handen, andere » zuigen aan een kersestok en vele mondjes zijn bruin ,van _ chocolade. Wat voor soort museum zou dit zijn? Een herinnering aan de kinderen uit den tijd der Fransche revolutie? Een. speelgoed-museum ? Poppen ? Nieuws gierig gaat de reporter naar binnen. Dit museum bevat twee guillo tines. Het is immers 14 Juli en al is de Bastille verdwenen dan is daarmee toch nog het despotisme niet verdwe nen. Recht moet recht blijven. Waar '/.ouden we belanden als er geen recht meer bestond? En met stijgende ver wondering leest de reporter aan den muur een oproep aan alle ouders hun kinderen op 14 Juli dit Bastille-museum te'toonen: pour que sa crainte les guide dans la vie et les incite a rester dans Ie chemin droit, propre et honnête." " Dieudonné, die veertien jaar Bagno achter zich heeft glimlacht. Que veux-tu, mon vieux, c'est la France d'aujourd'hui." Nieuwe uitgaven Ons Volkskarakter door Marnix Gijsen. Het Kompas", Mefhélen. De Spieghel", Am sterdam. Ik behoef het me niet aan te trek ken, want het gaat over de Vlamingen. Toch had Marnix Gijsen over ons, Nederlanders, wellicht objectievere mededeelingen kunnen doen dan juist over de Vlamingen. Nu krijg ik telkens associaties naar dat bekende lied: Stoere Friezen, ronde Zeeuwen, Gel ders helden, Hollands-leeuwen. We kennen nu langzamerhand wel de Vlaamsche beweging in heel haar ontwikkeling en strijd. Doch zou de aanwezigheid van een vrij Vlaanderen op de economische wereldconferentie in Londen veel verschil gegeven hebben aan den algemeenen gang van zaken behalve dan dat hun Pallieter eetlust opgevallen zou zijn? B. Muziek Constant van Wessem Een meester-prestatie Josef Pembaur heette jaren lang ,,de klavierleeuw". Een bijnaam, die onge twijfeld ook herinnert aan de over drijvingen van zijn begaafdheid. Hij speelde niet alleen geweldig op het klavier, hij wond zich daarbij zelf zoo ontzettend op, dat het hem gebeurd moet zijn, dat hij, na be indiging van een stuk, naast zijn pianokruk in zwijm viel. Maar dit is zelfs Liszt gebeurd en in betere compagnie kan een piano-virtuoos moeilijk wezen. Josef Pembaur heeft met de jaren de al te fantastische uitwassen van zijn geïnspireerd spel weten te onder drukken; wat zijn spel uiterlijk verloor, won het aan innerlijkheid, aan waarlijke bezieling en breedheid van voor dracht. Hij davert minder en ont vouwt meer, hij is nog sterker de geloovende drager van de groote Semantische pianisten-traditie geWorden door verdieping van zijn spel, dat zoo door overtuiging bezield is, d$t het iedere verdere bedenking omverwerpt. Men twijfelt geen oogenblik meer onder het luisteren, men geeft zich over, men aanvaardt geheel. Daarmee heeft Pembaur's spel zijn ware meesterschap bereikt, zoodat wij niet langer meer ook door het oog mee gesuggereerd hoeven te worden. Josef Pembaur speelde in het Con certgebouw te Amsterdam met het orkest onder leiding van Eduard van Beinum het tweede pianoconcert van Liszt en men kan zeggen, dat dit zijn lijfstuk" is geworden, zoo volmaakt en met opvallende voorliefde speelt hij dit werk. Pembaur heeft de Liszttraditie nog van Reisenauer, zelf leerling van Liszt, meegekregen en hij heeft deze traditie niet alleen volgens het spel, maar ook naar den geest in zich opgenomen: hij verstaat Liszt's muziek. Liszt' pianoconcert is niet in de eerste plaats een compo sitie, het is een metaphoor voor de koningen onder de muzikale her scheppers, waarmee zij zichzelf er schitterend en zegevierend in kunnen ontvouwen, als het ware zelf aan groeiend in hun spel, zoodat onder hun handen deze muziek meer een leven van groote aandoeningen wordt dan een vertolkte klavierschepping. Daar om moet men deze muziek van Liszt, waarin veel op het uiterlijke effect lijkt geschreven, ook beoordeelen met den voordrager aan het klavier, die zelfs aan de rhetoriek een overtuigende bezieling weet te geven. Aldus deed Pembaur het ook en op zoo'n breede en waarachtige wijze, dat ik mij niet kan herinneren, dit werk van Liszt ooit zoo nobel en zoo treffend in zijn romantische pathetiek en hero;ek te hebben gehoord. Dit was in alle opzichten een meesterprestatie.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl