De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 15 juli pagina 4

15 juli 1933 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 16 Juli 1933 N o. 292» Het gesol met een conferentie Dr. M. van Blankenstein Temperament en verstand De onverbiddelijkheid der feiten Welk een conferentie ! Als men er twee dozijn achter den rug heeft mag men toch wel meepraten, kan men zich onder de oudste inwoners" scharen. Maar y,oo een tafereel van hulpeloosheid ligt buiten mijn heugenis. Het gewone tafereel is, dat conferenties de pro blemen, die men haar ter oplossing heeft toever trouwd, niet aankunnen. Men deiike slechts, om nu maar iets te noemen dat allen voor den geest zal staan, aan de ontwapeningsconferentie. Maar hier hebben wij nu een splinternieuw geval, waarin de gedelegeerden het probleem van de conferentie zelf niet aankunnen. Wij hebben de vorige week, bij alle spanning, niet geloofd, dat de conferentie rechtstreeks be zwijken zou aan het zonderlinge monetaire beleid van Boosevelt, en zelfs niet eens aan zijn onhebbe lijkheden. Wij kennen geen voorbeeld van een con ferentie, die men zoo maar pardoes had durven ' opgeven, uit verontwaardiging over een wandaad van een der voornaamste deelnemers. De confe rentie van Genua vreemdste van alle gevallen heeft het zelfs overleefd dat de Duitschers, achter. de ruggen van de anderen om, een afzonderlijk verdrag sloten met de Russen terwijl men over een gemeenschappelijke regeling aan het onderhandelen was. Deze daad van Wirth en Bathenau heeft zelfs Roosevelt niet kunnen overtreffen. De conferentie van Genua ging door men vrage niet hoe. Zij eindigde slecht. Maar zij be zweek toch niet aan dat incident, dat haar alle recht van bestaan ontnam. Daaron\ waren wij van meening, dat deze conferentie ook Roosevelt zou te boven komea; en zoo noodig zelfs nog meer ver rassingen van zijn kant na dezen ! * * * Maar er zijn delegaties die er in onbezonnen oogenblikken anders over hebben gedacht ook de onze. Een etmaal lang was er een overschot van temperament in onze delegatie, dat overwegingen van diplomatie, die in de internationale politiek niet geheel kuunen worden gemist, overhoop wierp. Wij hebben het zeldzame tafereel gezien dat Nederlandsche politiek een stormram vormde voor de Fransche politiek of om het huiselijker te be schrijven voor de Fransche politiek de kastanjes uit het vuur scheen te willen halen. Dat leek op kracht maar was sterk gemengd met onbezonnen heid- Onbezonnenheid duurt bij Nederlanders echter nooit lang. Weldra waren de onzen terug in het goede spoor; ook daarin weder voorgangers. Hun formule was nul. Men zou de conferentie niet staken waarbij men alleen eenige van haar nuttige subcommissies zou laten voortbestaan; men wilde haar integendeel voortzetten, zij het ook op smal lere basis. Dat was in diplomatieke taal vrijwel het zelfde; maar men ziet, de diplomatie had reeds weer haar rechten hernomen. Weldra gingen de onzen met vasten tred verder hun weg, feitelijk naar het volledig herstel der conferentie. Zij waren in omgekeerde richting begonnen, maar daarom werd wellicht hun nieuwe koers nog te meer ge waardeerd. De conferentie moest worden gered, zoo intact mogelijk, niet om de resultaten die zij nu onmiddellijk zou gaan bereiken; het geval kon niet hopeloozer zijn dan het op dit oogenblik, dank zij de houding van Amerika, is. Maar men besefte wat deze conferentie zijn moest: geen toevallige bijeenkomst, maar een permanent instituut, op zijn minst voor den duur van de crisis, zooiets in den trant van de ontwapeningsconferentie, die door de crisis ontstane, gevaarlijke situaties op vangen en wegwerken kan en wier mechanisme gereed moet staan zoodfa zich vooruitzichten openen die nu nog niet bestaan. Aan dit besef is men nu toe. Nu is men bezig het probleem van de conferentie zelf de baas te worden. Men heeft alle illusies begraven maar het veege lijf van de CDnferentie, voorloopig ten minste, gered. De conferentie is niet roemrijk, bij wij ze van protest tegen Amerikaansche aanmatiging, gesneuveld. Zij leeft nog om, volgens een bekend Engelsch rijmpje ,,to fight another day". Laat ons toosten op dien dag". Men is er in geslaagd Roosevelt aan het verstand te brengen dat hij te onpas onhebbelijk is geweest toen hij zijn beruchte boodschap van de vorige week tot de wereld richtte. Van meer heeft men hem nog niet kunnen overtuigen. Maar de voor naamste elementen van zijn brain trust" zaten in Europa. Andere elementen, die blijkbaar geen deel uitmaken van die trust, die men in ieder geval er niet toe kan rekenen, voerden den boventoon in zijn omgeving. Men wachtte nu slechts totdeheeren met de brains" terug zijn. Dan zal er wellicht in het Amerikaansche hoofdkwartier weer aan gezond denken worden gedaan. * * * Roosevelt was toch geschrokken van het effect, dat zijn eerste boodschap heeft gehad. Hij durfde, hoezeer ook verreweg de meesten van zijn Ameri kanen zijn practical joke" tegen de vergaderden te Londen bewonderden, de verantwoordelijkheid niet aan voor een mislukken der conferentie, dat op zijn rekening zou komen voor de wereld. Dit goede had in ieder geval den door Colijn voor een aantal Europeesche landen te Londen uitgevoerden vuistslag op de conferentietafel uitgewerkt, dat Roosevelt er van geschrokken was. Wij willen dan ook heelemaal geen kwaad zeggen van dien vuist slag, daar men politieke daden vooral naar haar resultaat moet beoordeelen. Wij hebben er slechts op willen wijzen, dat die slag tot een beleid hoorde dat o.i. verkeerd was en dat alle lof voor zooveel inzicht dan ook bijtijds radicaal is opgegeven. Maar kort en goed, Roosevelt was geschrokken en zong in een expresselijk daarvoor uitgezonden, ophelderende boodschap, eenige toontjes lager. Maar hij mocht dan niet meer de landen, die voor eerlijkheid en standvastigheid in de monetaire politiek opkwamen, van zelfzucht beschuldigen, hij mocht niet meer betoogen als een vanzelf sprekende zaak dat tiet een grenzenlooze aanma tiging was als een beperkt aantal landen hun mee ning naar voren durfden schuiven tegenover de meening van hem, den alleenheerseher in Gods own country, hij hield vast aan zijn politiek. Dui delijker nog dan in zijn wat opgewonden eerste boodschap kwam nu uit wat hij wilde: een dollar, die, zooals een drijver met het water, op en neer zou gaan met het peil van de prijzen op de wereldmarkt zoodat een dollar altijd, in plaats van een onver anderlijke hoeveelheid goud, een onveranderlijke hoeveelheid van de voornaamste artikelen op de goederenmarkt zou vertegenwoordigen. Het ligt hier nu niet op onzen weg uiteen te zetten, welk een ongerijmde toestand in de wereld zou ontstaan als alle landen dit voorbeeld zooals Roosevelt wenschte zouden navolgen, van de verwarring en potsierlijke mislukking die dit tot gevolg zou moeten hebben. Toen hij zijn tweede boodschap uitzond besefte Roosevelt nog niet, dat hij, die zelf een wereld conferentie verlangd had, op het oogenblik waarop zijn conferentie in vollen gang was, een koers in sloeg waarbij geen enkele conferentie zou kunnen bestaan, den koers van het volledigste en kortzichtigste bejag van eigenbelang. Chamberlain heeft hem dat Maandag in een rede in het Lagerhuis fijntjes te verstaan gegeven. Had den wij dat zien aankomen, zoo zeide hij onge veer, dan waren wij met deze conferentie nooit begonnen. Dat zei de man die tot de voornaamste voorvechters heeft behoord om de conferentie en daarmede ook Roosevelt's aanzien te redden. * * * Het geval Roosevelt schijnt echter volstrekt niet hopeloos te zijn. Cordell Huil, de door hem nu zoo herhaaldelijk en vernederend verloochende secre taris van staat, die, naar men hier heel goed weet, ook nu nog de meeningen van zijn president niet deelt, heeft dringend zijn medegedelegeerden uit andere landen geraden toch nog tenminste eenige weken geduld te oefenen. Hij zal weten wat hij zegt. De berichten der Engelsche bladen uit Ameri ka geven blijk van toenemenden twijfel aan de juistheid van het toegepaste beleid. Men is er in geslaagd de prijzen op te drijven, de productie te vergrooten, maar dit alles heeft nog niet het gewenschte goede effect en slechte gevolgen blijven niet uit bij dit experimenteeren met het onbekende. De prijzen stijgen heel veel meer dan de tot een diep peil gezakte loónen, de levensbehoeften wor den niet alleen voor de millioenen werkloozen die geen ondersteuning ontvangen te duur, maar ook voor den werkenden man. Het loon heeft maar heet flauwtjes de beweging van den dollar opgevangen, terwijl de prijzen zelfs nog voor die beweging zijn uitgeloopen. De verhooging der productie drukt zich niet uit een in overeenkomstige vermindering van de werkloosheid, omdat tenslotte een aantal arbeiders aangehouden moest worden om de zaak gaande te houden, zoodat de nieuwe vleug van voortbrenging in de eerste plaats een oeconomischer gebruik van de machines maar niet een '/.eer verhoogd gebruik van menschelijke arbeidskracht totgèvolg heeft. Dit bezwaar begint men te beseffen; en een andere, nog veel ernstiger moeilijkheid doemt reeds op: Men kan met groote geestdrift en met behulp van ruim ter beschikking gestelde middelen aan het produceeren slaan, maar kan de kleinhandel ook al het geproduceerde verwerken ? Ook de klein handel is door de roes, waarin de inflatie Amerika. heeft gebracht, aangetast; manmoedig heeft hij bestellingen gedaan. Maar tenslotte moet het pu bliek dit alles opnemen, en het schijnt dat het daar in zeer te kort schiet. Hoe zou het ook, nu de prij zen zoo wild gestegen zijn, maar, zooals gezegd, de inkomsten die beweging niet hebben kunnen volgen. Volgens de jongste berichten zou het besef van deze gevaren thans reeds tot de hooge kringen te Washington doordringen. Deze berichten Rebben te Londen weer moed gewekt. Niemand heeft daarom te Londen nog haast out aan de conferentie een eind te maken. Zelfs de Kranschen schijnen van hun drift genezea. Zij hebben in ieder geval heel wat water gedaan in den sterken wijn, dien ze een week geleden schonken. Dat is goed, nuchterheid is nu noodig. Men ziet ook de dwaasheid er van in om het werlc neer te werpen uit ongeduld omdat Roosevelt niet mee wil, /.onder eerst te overwegen of het misschien niet mogelijk ware op andere wijze dan men eerst heeft gedacht partij te trekken van de conferentie. De gedachte lag voor de hand: kon men niet met Roosevelt-samenwerken, dan hoefde men toch niet alles verloren te geven maar was er te meer reden om te trachten door samenwerking onder elkaar yooveel mogelijk te redden. De leiders der centrale banken van de goudlanden" hebben begrepen, dat nauwere samenwerking noodig was nu er geen vooruitzicht was op spoedige stabilisatie in Amerika en Engeland. Wat op monetair gebied mogelijk is moet ook met vrucht op oeconomischi gebied kunnen worden toegepast. Wij zien daarvan nu de eerste teekenen. De stemmine over het voort zetten van het werk der financieele commissie,. waarbij bijna het heele vasteland van Europa ten Zuiden van Letland, Denemarken en Zweden solidair tegenstemde, is een aanwijzing waar het heen kan gaan. Dat tegenstemmen had niet veel anders te beteekenen dan een demonstratie. Al was er een meerderheid voor, die meerderheid zou machteloos zijn geweest zonder de passieve mede werking van de minderheid. Die minderheid heeft zich zoo goed en zoo kwaad als dat ging geschiktMaar haar demonstratie is er niet te minder be langrijk om. Londen, Juli '33 KLEURECHTE CRETONNE 130 CM. BREED 0.75 PER Mtr. XNDER & ZONEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl