Historisch Archief 1877-1940
~ .
DE GROENE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
Onder hoofdredactie van A. C Josephut Jitta
Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M.Kann. Secretaris der redactie: C F. v. Dam
Keizersgracht 355, Amsterdam C - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000
Opgericht in 1877
No. 2929
Zaterdag 22 Juli 1933
Socialisme zonder dogma's
Merkwaardige uitlatingen van Prof.
Goudriaan over socialisme, demo
cratie, de leiding in de bedrijven
en de nationale ontwapening
Prof. Goudriaan heeft zijn critiek op de leiding
yan de sociaal-democratie in Nederland en zijn
verdediging van een democratisch socialisme naar
«ijn ideaal, welke hij in de Groene begonnen was,
voortgezet in een geschrift, dat dezer dagen is
gepubliceerd en dat den titel draagt, die hierboven
Is aangegeven. Die publicatie vindt haar oorsprong
ia *» vooTdfacht. die hij enkele maanden geleden in
«en openbare studentenbïjeenktMOst.jjitgeRchreYöu
door de Sociaal-Democratisch Studenten Club te
Botterdam, heeft gehouderi.
Blijkbaar voelde de hoogleeraar na zijn breuk
met de S.D.A.P. de behoefte in het openbaar, in
het bijzonder ten overstaan van diegenen zijner
leerlingen, die tevens zijn geestverwanten waren,
verantwoording af te leggen van zijn gedrag.
In het geschrift worden een groot aantal onder
werpen aangeroerd. Zeer uitvoerig staat de heer
Goudriaan stil bij zijn reeds herhaaldelijk in de
Bc. Stat. Berichten verdedigde denkbeelden
omtremVeen nieuwen grondslag voor het geld in verband
met de waarde der voornaamste grondstoffen, met
loslating van het goud. Aangezien over dit onder
werp binnenkort een uitvoerig boek van denzelfden
schrijver zal worden gepubliceerd, heeft het geen
zin thans op dit vraagstuk nader in te gaan.
Ik bepaal mij tot enkele merkwaardige denk
beelden van prof. Goudriaan betreffende het socia
lisme, de democratie, de leiding in de ondernemin
gen en de nationale ontwapening.
* *
*
Prof. Goudriaan blijft zich een socialist noemen,
hoewel hij de S.D.A.P. vaarwel heeft gezegd. Hij
geeft van het socialisme een definitie, die vrij
ingrijpend van de gebruikelijke definities afwijkt.
De oorsprong van het socialisme, zegt prof.
Goudriaan, gaat terug tot het Grieksche denken;
het Christendom heeft door zijn prediking van de
algemeene menschenlief de er den duurzamen grond
slag voor gelegd; Renaissance, Protestantisme, de
groote denkers der 18e eeuw, het liberalisme in
zijn besten vorm, hebben er de onmisbare elementen
van respect voor de persoonlijke waardigheid en
van persoonlijke vrijheid in gebracht; de evolutie
leer en de technische ontwikkeling hebben ons het
geloof in den vooruitgang geschonken.
Het werkelijke socialisme is er niet mee gediend
zich te binden aan de woorden van een bepaalde
formule. Het heeft zijn aanhangers in vrijwel alle
oude politieke partijen in de Westersche demo
cratieën. Het telt zijn ergste vijanden ook onder de
leden van die partijen, die zich er de exclusieve
vertegenwoordigers van wanen (dat kunnen 's
Heeren Goudriaans vroegere partijgenooten in hun
zak steken!)
Het werkelijke socialisme is een gemoedsgesteld
heid het is een synthese van Westersch idealisme.
Terecht heeft- het dagblad Het Volk" opge
merkt, dat deze definitie geheel afwijkt van hetgeen
in het spraakgebruik als socialistisch geldt. Ver
scheidene ministers van het zittende kabinet,waarin,
zooals algemeen bekend is, met opzet geen socia
listen zijn opgenomen, zouden zich, ingevolge deze
definitie, socialisten kunnen noemen.
TSIénTuögëderhalve op goede gronden kunnen
betwisten, dat de heer Goudriaan een socialist is,
dat hij in hart en nieren een democraat is, zal ieder,
die van zijn geschrift heeft kennis genomen, moeten
bemien.
De democratie is naar de -omschrijving van den
heer Goudriaan een modus procedendi om op de
vreedzaamste en- mensonwaardigste wijze ieder
aan de publieke zaak te laten medewerken.
Wie van deze vreedzame spelregels ook maar een
duimbreed afwijkt, schendt de regels van het spel.
Hij speelt een valsch spel, indien hij deze afwijking
niet ook aan zijn tegenstanders gunt- hij-S5£C\t een
barbaarsch spel, indien hij van zajn tegenstanders
dezelfde afwijking verwacht.
De vergissingen van Troelstra in 1918 en van de
S.D.A.P. bij het incident met de ,,De Zeven Provin
ciën" hebben het opvoedingswerk, dat de S.D.A.P.
in de kwarteeuw van haar bestaan met moeite
heeft tot stand gebracht, in den wortel aangetast.
Democratie en recht op revolutie tegen de demo
cratie zijn logisch en mpreel onvereenigbare
begrippen.
Prof. Goudriaan, die derhalve een democraat is
en zich bovendien een socialist noemt, heeft zeer
merkwaardige denkbeelden omtrent de positie, die
de leiders van de bedrijven moeten innemen. Het
zijn denkbeelden, die men nooit socialistisch noemt
en slechts zelden democratisch. Dat hoeft echter
nog niet te beteekenen, dat zij onjuist zijn.
De bedrijfsvoering, zegt de heer Goudriaan,
moet in beginsel autocratisch zijn. Men kan daar niet
van afwijken, dan op straffe van slechtere beharti
ging der aan het bedrijf toevertrouwde belangen.
Het oude woord van Napoleon: er zijn geen
slechte legers, er zijn alleen maar slechte gene
raals", moet de leus zyn van elk bedrijf sman, die
het onder hem ressorteerende bedrijf tot de hoogste
volmaaktheid wil brengen.
Voor het handhaven van de slagvaardigheid der
onderneming is het noodig, dat de centrale leiding
besluiten kan nemen, welke door alle lagere organen
met begrip en toewijding moeten worden uitge
voerd. Het is tevens noodig, dat zij met onbeperkte
macht besluiten kan nemen, die tegen de belangen
van lagere organen ingaan, indien dit op een
bepaald oogenblik in het belang is van het grootere
geheel.
De centrale leiding moet met volkomen onafhan
kelijkheid tegenover lagere organen kunnen be
sluiten en handelen. '
Deze denkbeelden van prdf. Goudriaan sluiten
aan bij het gezegde van Bathenau: Geschafte
mussen monarchisch regiert werden." Dat is wat
Alfred Weber de autoritaire democratie heeft
genoemd.
* *
*
De heer Goudriaan acht de leuze der eenzijdige
nationale ontwapening een volstrekte dwaasheid.
Die leuze miskent volkomen de diepe principieele
moeilijkheid, die het geheeje vredesvraagstuk
beheerscht. Deze namelijk, _ dat de vredesgedachte
altijd het sterkst zal levenrm de beschaafdste en
hoogst ontwikkelde volkeren. Geven deze zich aan
die gedachte over in die mate, dat zij weerloos
worden tegenover volkeren, voor wie dit ideaal
nog geen werkelijke waarde heeft, dan verraden
zij den vooruitgang van de menschheid in plaats
van deze te dienen.
In geen land ter wereld is dit vraagstuk een
voudiger dan in Nederland. De vrede, de vrijheid,
Inhoud:
t. Prof. Mr. A. C. Josephus Jitta, Socialisme
zonder dogma's.
2. Dr. M. van Blankenstein, Wat Hltler
geteekend heeft. --'J'
3 L. J. Jordaan, Het Klaver-pact van vier.
4. Melis Stoke, Noodargumenten, teekeningen
Harmsen van Beek.
5. A. Plasschaert, Schilderkunst. J. F.
Doeve, Nationaal socialisme in Limburg.
6. Nico Rost, Duitsche boeken.
7. Dr. Jac. P. Thijsse, Keien zoeken, Mr.
E. Elias, Boekbespreking.
9. L. J. Jordaan, Parijsche notities.
10?1£. H. F. Tillema, Onbekende stammen.
12. H. A. Meerum Terwogt7-K-öK1.^ecr«».
14. Spreekzaal.
15. C. A. Klaasse, De graanprijzen.
17. Uit het Kladschrift van Jantje. ??L. J.
van Looi, Luchtstoringen en bliksemgevaar.
18. R., Onze discotheek.
19. De vier weken van meneer Kranenburg,
teekeningen J. F. Doeve.
20 Letterraadsel. Charivaria. - Mr. Frits
W. Goudsmit, De bridge-match
EngelandAmerika,
Omslag: Spelproblemen.
Viooltjes
Voortreffelijk»
chocolade in doe
vorm van viooltje*.
Een specialiteit.
RINGER5
Let op den naam/
de verdraagzaamheid zijn in ons land eerder
bereikt, dan in eenig ander land. Het is de letterlijke
waarheid, dat de Nederlanders in de 16e en 17e
eeuw deze dingen met hun goed en bloed gekocht
hebben. Het Wilhelmus is geen frase het is de
letterlijke waarheid.
Welk een miserabel verraad, indien de nazaten
van dit volk, uit overmaat van vooruitstrevendheid,
dit erfdeel weerloos in den steek zouden laten.
Geen onderdrukking, bestrijding of
verwaarloozing van de nationale gevoelens, maar veredeling
van het nationale sentiment moet ons doel zijn.
Men bestrijdt het nationale chauvinisme niet
door de nobele kern der nationale gevoelens te
ontkennen met de holle en tastbaar onware f razes
van het Communistisch Manifest: de arbeiders
hebben geen vaderland" en de arbeiders hebben
niets te verliezen dan hun ketenen".
M§Er komt heel wat voor in het geschrift van den
heer Goudriaan, dat voor critiek vatbaar is. Maar
uit het boek spreekt een warme liefde voor de
gemeenschap, een juist inzicht in het wezen
deidemocratie en een groote mate van kennis omtrent
tal van maatschappelijke en staatkundige pro
blemen. Dat alles is meer waard, dan de
lidmaatschapskaart van de een of andere politieke partij.
A. C. JOSEPHÜS JITTA