De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 22 juli pagina 17

22 juli 1933 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 22 Juli 1933 17 Uit het kladschrift van Jantje Radio en grammofoon r**?. * fe: Tv ^ ? Over luchtstoringen en bliksemgevaar L. J. van Looi Zomersene genoegens. Er zijn van die dingen, waar men telkens weer op wijzen moet. Bijvoor beeld op het feit, dat men in den zomer steeds meer luchtstoringen heeft dan in den winter en dat hieraan niets te doen is aan de ontvangstzijde. Alleen door sterkere zenders, die de luchtstoringen wegblazen", is dit euvel op te heffen. Want ook de beste ontvanger krijgt precies zooveel luchtstoringen als de slechtste. Met de ontvanger is er niets aan te doen. Het eenige is versterking van den ender, opdat ten eerste de luchtsto ringen weggedrukt worden en ten tweede het verschil in geluidsterkte tusschen de muziek en de storingen zoo groot wordt, dat men door het verminderen van de geluidsterkte van het toestel de luchtstoringen zoozeer kan verzwakken, dat zij on hoorbaar worden, terwijl de muziek dan nog hard genoeg is om goede ontvangst te waarborgen. Er is nog iets, dat in den zomer steeds weer opduikt. En de schuld daarvan dragen de omroepers die aan het eind van eiken dag herinneren aan het aarden der antenne. Het gevolg is, dat iedereen denkt, dat een niet-geaarde antenne een voort durend gevaar voor huis en leven is eh ik heb zelfs gezien, dat iemand, die het in de verte zag weerlichten. snel met de gummi keukenhandschoe nen van zijn vrouw zijn antenne?contact omgooide en daardoor met een een einde maakte aan een prachtig orgelconcert. Het concert was weg, maar hij had weer zijn huis en de levens van zijn vrouw en kinderen gered. Hoe staat het nu eigenlijk met de antenne? Is zij werkelijk een gevaar? Met een gerust geweten kan ik daar vierkant neen" op antwoorden. De antenne is een dood-onschuldig' stuk draad, dat in de stad nimmer oorzaak van blikseminslag' is geweest en het praktisch ook moeilijk kan zijn. Dat wil zeggen: als u de antenne tenminste niet aardt! ! Het klinkt voor velen wellicht onwaarschijnlijk, maar op het punt van bliksemslag is een geaarde antenne gevaarlijker" dan een niet-geaarde beide zijn zij practisch heelemaal niet gevaarlijk. Eerst wil ik daarvoor een paar argumenten aanvoeren, die direct de zaak duidelijk maken. De bliksem, nietwaar, pleegt in de hoogste punten in te slaan waarom hij dat doet zal ik straks uitleggen. Welnu, in de stad zijn zooveel hooge punten behalve antennes, dat de bliksem Wel een erge hekel aan radio moest hebben als hij precies de antennes uitzocht om in te slaan. Hij heeft geen hekel aan de radio of meent in ieder geval, dat de radioluisteraars al genoeg geplaagd worden door de luchtstoringen die hij veroorzaakt een vaststaand feit is, dat op de heele wereld, waar toch wel een enkel antennetje staat, slechts een paar gevallen bekend zijn, waarin de blik sem ook in de antenne sloeg. Daarbij is heelemaal niet zeker, dat niet eigenlijk de schoorsteen van het huis bedoeld was! En bovendien: aan welk een gevaar zijn wij dan eigenlijk niet jarenlang blootgesteld geweest, toen het stadstelefoonnet nog geheel bovengrondsch was en over de heele stad een dicht netwerk van draden lag ! Hieruit blijkt wel duidelijk, dat in de stad een draadje op een dak geen vergrooting van het gevaar van blikseminslag \eroorzaakt. En nu de theorethische basis van mijn bewering: de bliksem komt voort uit het verschil van spanning tusschen een met electriciteit geladen wolk en een ander ding, het moge dan een andere wolk zijn of de aarde. Bij onweer drijven boven onze hoofden donkere loodkleurige wolken rond, waarvan een aantal een stevige posi tieve lading hebben. Komt zoo'n wolk zóó dicht bij een andere negatief geladen wolk, dat de spanning de tusschen die wolken liggende isoleerende luchtmassa kan doordringen, dan vliegt een massa electriciteit van de eene naar de andere wolk. Met geweld scheurt die electriciteit een gat in de lucht, veroorzaakt wrijving en daardoor raakt c e lucht aan het gloeien. Dat gloeien zien wij en noe men het bliksem. De beweging in de aether, die deze massale verplaatsing van electriciteit veroorzaakt, hooren wij in ons radiotoestel en wij noemen het: luchtstoring. Voor bliksem is dus noodig: twee verschillend geladen lichamen, die dicht genoeg bij elkaar komen om de lading gelegenheid tot overspringen te geven. Die toestand kunnen wij heel goed kunstmatig tot stand brengen. De aarde is nega tief de daarboven drijvende on- ' weerswolk positief. Stel voor: we laten een vlieger aan een staaldraad omhoog, tot vlak bij de wolk en verbinden die staaldraad met de negatieve aarde. Wij zouden niet lang behoeven te wachten of wij kregen de prachtigste bliksemstraal door onze draad. Reeds lang geleden zijn daarbij twee natuuronderzoekers omgeko men ! Zoo'n zelfde vliegerdraad vormt eigenlijk onze antenne, met het ver schil, dat zij slechts een klein eindje boven het huis uitsteekt. Als de antenne met de aarde verbonden is, dan brengen we het aardpotentiaal, dat is de spanning van de aarde, hóóger boven ons dak, dus dichter bij de onweerswolk. Hetzelfde gebeurt met de fabrieksschoorsteen, die, nat van den regen, een prachtige geleider vormt. Als echter de antenne niet geaard is, dan vormt zij gén makke lijken weg voor den bliksem naar de aarde en dan zal de bliksem eerder de dakgoot en de afvoerbuis gebrui ken. Het eenige, wat ons met een niet-geaarde antenne kan overkomen, is, dat de antenne statisch" geladen wordt, namelijk dat de in de lucht zwervende electriciteit (bij onweer altijd een groote hoeveelheid) de antenne een spanning tegenover de aarde geeft. En dan kunnen wij als wij onze hand bij het antennecon tact brengen heel aardige vonken er uit trekken en een stevige schrik krijgen. Gevaarlijk zijn die ladingen niet en wie bij een Philips overspannings-buisje in zijn antenne-aaruleiding heeft geschakeld, is voor der gelijke verrassingen heelemaal be schermd. Dit alles geldt natuurlijk alleen voor de steden. Op het land waar de antenne dikwijls het hoogste punt van kilometers in den omtrek is, moet sterk aangeraden worden om niet alleen de antenne te aarden, maar de antenne uit te voeren van stevig dik draad, de antenne-aarde schakelaar buiten aan te brengen en de aarde goed te voorzien, door bv. een metalen plaat in te graven ter diepte van het grondwater. VOLLEDIGE GARANTIE OBMLCO FABRIKAAT. TOOTAL

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl