De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 29 juli pagina 12

29 juli 1933 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

Een bedenkelijk uitwas der Dietsche Beweging De Groene Amsterdammer van 29 Juli 1933 N o. 2930 H. L. van Oordt Dictsch-Nederdultsclie samenwerking .De verscheidenheid der Gennaansehe cultuurtalea is het gevolg van vele omstandigheden, die een dooreenmenging van dialecten, zoowel vao Gennaamchen- als van anderen taalstam <Romaansch, Keltisch, Baltisch-Slavisch) hebben veroorzaakt. De benaming Duitsch" voor een der Germaan«che talen ontstond tegen het eind der 8e eeuw. Zq is afgeleid van het oud-Germaansche woord Iheuda (Oud-Hoogduitsch diota, Angelsaksisch the>d, Gothisch thiuda, Oud-Saksisch theoda, MiddelNederlandsen diet of dst). Deze woorden beteekenden volk" en het woord Duitsch" beteekende dus volkstaal", ter onderscheiding van het Latijn ?Waarvan de geleerden zich bedienden. In deze beteekenis werd het vroeger ook wel gebezigd voor andere Germaansche talen. De benaming Dietsch" voor Middelnederlandsch is daaruit ontstaan. Het Duitsch splitste zich in twee groepen: het Hoogduitsch -r- eene samensmelting van Middenen Opperduitsch en het in vele dialecten ver deelde Nederduitsch. Uit eenige Nederduitsehe dialecten (het Westfrankische Salisch van Brabant en Vlaanderen 1), vermengd met het Oud-Hollandsch esn Friesch-Frankische gouwtaal, vermoedelijk voortgesproten uit de taal der Ba taven en Kaninefaten - heeft zich later, tevens onder de inwerking der Bourgondische cultuur, liet Nederlandsch ontwikkeld. Wellicht heeft ook liet Limburgsche Ripuarisch op de vorming van iet Middelnederlandse!! eenigen invloed uitge oefend. Ni de veresniging der Noord-Nederlandsche gewesten tot een zelfstandigen staat in de 16e eeuw, heeft het Nederlandsch zich verder ontwikkeld en is de Dietsch-Hollandsche cultuur ook in onze Oostelijke provinciën doorgedrongen. De Engelschen hebben tot ongeveer het eind der löeeeuw het woord dutch" gebruikt in den zin van Duitsch", ea zulks in verband met de omstan digheid, dat zij bij hun zeehandel veelvuldig in aanraking kamen met de Hanza, die zich ook over verschillende Nederlandsche plaatsen uitstrekte. Hierbij zg er op gewezen, dat, volgens prof. dr. H. Brugmans, de naam Nederland" of ,,de Nederlanden" in staatkundigen zin pas in de «erste helft der 16e esuw is ontstaan, en er dus vóór dien tijd geen aanleiding bestond de nog niet volledig tol ontwikkeling gekomen taal van ons vaderland Nederlandsch" te noemen. Toen de Hansa meer en meer verviel en de Nederandsche zeehandel zich steeds krachtiger ont plooide, werd dutch" alleen voor Nederlandsch" gebruikt, terwijl het Duitsch geraam" werd genoami. Het Vlaamsche dietsch" en het Bra"bantsch-Hollandsche Dnytsch" staan dan ook in 'verband met het Engelsche dutch". Onder den invloed der minder goede eigenschappen van passagierend scheepsvolk (met name dron kenschap) en van den ,,m:>ord van Amboina", "werd de benaming dutchman" in Engeland een scheldwoord. Vermoedelijk om te voorkomen, dat die benaming op het geheele Nederlandsche volk zou worden toegepast, hebben de Engelschen, de Nederlanders aangeduid met Hollanders". Het ?woord dutch" voor Nederlandsch is echter belouden gebleven. Indien de N. en Z. Nederlanders niet zouden zijn 'gescheiden (Unie van Utrecht) zou het Vlaamsen de verdere ontwikkeling van het Nederlandsch lebben gevolgd en niet grootendeels als cultuurtaal zijn verdrongen door het Fransch, waardoor het Vlaamsch het karakter aannam van patois. Vol gens msdedeeling van prof. dr. de Vreeze (verga dering der Ned. Mij. v. Letterkunde-1931) werd het ?woord flamingant" door de ijveraars voor de Vlaannche taal als een eeretitel aangenomen. Het * 1) De naam Vlaanderen had oorspronkelijk alleen betrekking op het gebied van Brugge, (Mancipium jlandrense). In 862 werd die naam uitgebreid over het geheele gebied waarmede Karel de Kale den Franschen ridder Bauduin (Boudewin) beleende, nl. Brugge, Gent, Kortrijk, Doornik en Atrecht. woord fransquillons" werd na 1830 door de Fransche bladen in Brussel gebezigd als scheldnaam voor de naar Belgiëuitgeweken Franschen die zich door ongunstige hoedanigheden kenmerkten. De flaminganten pasten daarop franskiljons" als scheldwoord toe op de Fransch sprekende Vlamin gen. Gedurende de Vereeniging van Noord en Zuid (1815?1830) heeft de regeering van Willem I (met name Van Maanen) krachtige pogingen in het werk gesteld om in de Vlaamsche provinciën (en in een meer verwijderde toekomst ook in Wal lonië) het Nederlandsch als cultuurtaal te vestigen. Dr. Albert de Jonghe heeft hierover een belangwek kende studie, in het Nederlandsch, gepubliceerd in Tome XCV, IVe Bulletin (1931) van de histo rische af deeling van de Académie Royale de Belgique". Na de scheiding van 1830 is de vernederlandsching van Vlaanderen weder gestuit, zeker niet in de laatste plaats door den invloed der ontwikkelde Vlamingen zelf, die uit haat tegen de Hollanders aan het Fransch, dat gedurende de inlijving van Belgiëbij Frankrijk (1795?1814) als cultuurtaal in Vlaanderen opnieuw was bevestigd, de voorkeur gaven. Langzamerhand kwam de meerderheid der ontwikkelde Vlamingen (volgens opgaven bedraagt het aantal Franskiljons nog 500 a 800 duizend) tot het besef, dat in Vlaanderen het Nederlandsch de cultuurtaal behoort te zijn. Over de in haar hoofdlijnen trouwen^ algemeen bekende Vlaam sche beweging"wordt hier niet in bij zonderheden ge treden. Alleen zij aangestipt, dat het in 1861 ge stichte Vlaamsen Verbond" van grooten invloed is geweest op de uitvaardiging van heb Belgische Kon. Besl. van 1864 (invoering van de spelling van Ds Vries en te Winkel) en op het invoeren van verschillende taaiwetten, waarbij de gelijk stelling van Fransch en Vlaamsch werd aange nomen. De stichting van het Algemeen Neder landsch Verbond" (1895) had een versterking der cultureele banden tusschen Nederland en Vlaan deren tengevolge. Evenwel, eerst in den laatsten tijd wordt door de Belgische regeering op een werkelijke tweetaligheid krachtig aangestuurd, iets dat tengevolge van de felle actie der Froutisten, waarop nog wordt teruggekomen, een groote mate van beleid vereischt. Een in zielental betrekkelijk klein volk, zooals het Nederlandsche, dat zich verheugt in het bezit van een eigen rijke cultuurtaal, die echter slechts door weinige, vreemdelingen wordt gekend, moet er uiteraard naar streven het cultuurgebied van die taal buiten zijn staatkundige grenzen uit te breiden en te bevestigen, dus daar waar de volkstaal is een loot van den Nederlandschen stam, nl. in Vlaanderen en Zuid-Afrika. Onder onze Zuidafrikaansche stamgenooten echter heeft zich een Nederlandsch dialect gevormd waaraan zij ten zeerste zijn gehecht en dat zij niet voor het zuivere Nederlandsch willen verwisselen. Bij het sluiten van den vrede met Engeland te Vereeniging (1902) waren zoowel het besluit van het Volkscongres om zich aan Engeland te onder werpen als de authentieke vertaling van den Engelschen tekst van het Vredesverdrag, nog in zuiver Nederlandsch gesteld. In art. 5 van dit verdrag werd de gelijkstelling van het Hollandsen met het Engelsch geregeld. En, bij de stichting der ZuidAfrikaansche Unie (1910), was hetzelfde 't geval met de verta ling uit het Engelsch van de Uniegrondwet, waarvan art. 137 luidt; Da Engelsche alsmede de Hollandsche talen zijn. de officieele talen def Unie. Zij worden op voet van gelijkheid bshandeWf en bszitten en genieten dezelfde vrijheid, rechten en voorrechten. Alle acten, verslagen en ver richtingen van 't Parle ment worden in beide talen gehouden en alle wetsontwerpen, wetten en kennis gevingen van algemeen publiek gewicht of belang door de Rege^ring van de Unie uitgegeven, zijn en geschieden in bside talen. In 1925 werd o.a. bepaald, dat het woord Hollandsch in art. 137 en elders het Afrikaansch zou insluiten. Hiermede was het Hollandsch feitelijk ook als officieele taal opgeheven. Tengevolge van de gehechtheid der Afrikaners aan hun taal en het ongenegen zijn van de overgroote meerderheid onder hen, zich de inspanning te getroosten, noodig om het Nederlandsch goed te begrijpen, moet helaas worden erkend, dat in afzienbaren tijd het cultuurgebied onzer taal in Zuid Afrika zal beperkt blijven tot de aldaar gevestigde Neder landers en een betrekkelijk gering aantal der ontwikkelde Afrikaners. * * * Al mostsn uiteraard de banden met onze ZuidAfrikaansche stamgenooten worden onderhouden en zooveel mogelijk versterkt, toch komt Vlaan deren als cultuurgebied onzer taal buiten onze grenzen in de eerste plaats in aanmerking. Het aantal zielen van Nederlanders en Vlamingen te zamen bedraagt 12 millioen. Een niet onbeteekenend aantal als men het vergelijkt met dat der Zweden, Denen en Noren, die elk ook hun eigen taal hebben, al is dan ook het Noorsch met het Deensch nauw verwant. Waar de Dietsche be weging" zich bepaalt tot het bevestigen en uit breiden van het cultuurgebied van de Nederland sche taal, verdient zulks de sympathie van alle Nederlanders. Er valt echter in sommige kringen hier te lande een streven waar te nemen voor een Dietsch-Nederduitsche samenwerking, welk streven, indien het zou worden verwezenlijkt, een ver bastering onzer taal zou veroorzaken. Dit is gebleken tijdens het bezoek door prof. Borchling uit Hamburg, op 27 April 1932 gebracht aan het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Het verslag daarvan is opge nomen in No. 12 van den 6en jaargang van De Dietsche Gedachte". Borchling wees op de om standigheid, dat reeds in de 16e eeuw het Hoogduitsch in Noord Duitschland het Nederduitsch als schrijf- en omgangstaal had verdrongen en gaf tevens een overzicht van de in het werk gestelde pogingen om het Nederduitsch uit zijn verval op te heffen en eenheid te brengen in het Nederduitsch, dat nog in tal van dialecten is verdeeld. De weten schappelijke studie van het Nederduitsch vindt haar middelpunt in den Verein f r Niederdeutsche Sprachforschung" te Hamburg waarvan Borchliug voorzitter is. Het Nederduitsch verhoudt zich tot het Hoogduitsch als het Afrikaansch tot het Nederlandsch. In het Gedenkboek van het Alg. Ned. Verbond (1923) zegt Dr. D. B. Bosman van het Afrikaansch: Die is in hart en nier nog altijd Nederlands, laat dit dan wees 'n verminkte, verknakte Nederlands soos blie Hollanders meen of 'n praktiese doelmatige Nederlands soos de meeste Afrikaners denk. In een populair geschreven, doch van een grondige kennis van het volkswezen in de Duitsche Rijnstreek getuigende verhandeling: Was nicht im Baedeker steht (Kom, Dasseldorf, Bonn)", zegt H. v. Wedderkop, dat de Denen, Friezen, Vlamingen en Hollanders hun taal van uit het Platduitsch zelfstandig hebben ontwikkeld, maar dat door de Oatmischung" het Nederduitsch die ontwikkeling niet is gevolgd en tot een Duitsch patois is vervallen. Slot volgt LEICA III Leica III rei De ideale universeele camera voor vacant! e, s, sport en toerisme. CAPI Brochures gratis 115 Kalverstraat A' :

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl