De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 29 juli pagina 16

29 juli 1933 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

r De Groene Amsterdammer van 29 Juli 1933 No. 2930 EOver een lepeltje van mej. Mouton Br is een tijd geweest, dat zij die onze gebruiks voorwerpen wilden vernieuwen steeds aan die 'vernieuwing dachten, maar het gebruik vergaten, waarvoor die voorwerpen gemaakt werden. Wij hebben een tijd lang geleefd in de ontucht der ver nieuwingen en vooral in Duitschland, waar smaak niet n der vaak voorkomende eigenschappen is maar theorieën welig woekeren, hebben wij de vreemdsoortigste excessen zien ontstaan. Terwijl de techniek er op uit was en is, het minimum aan materiaal bij gelijk nut te zoeken en ge daar zoudt kunnen spreken van een wetenschappelijke pro perheid; terwql dus de wetenschappelijken zich zoo rein mogelijk tegenover de stof gedroegen, werd het nut vergeten der gebruiksvoorwerpen (zij moeten het menschelijk lichaam dienen) en werden wij begiftigd? met allerlei voorwerpen, die 6f toomeloos-zwaar waren (b.v. kopjes en schotels en zilver eetgerei) cf ongeschikt b.v. voor lippen, mond enz. Br werd gedaan of het lichaam niet bestond ! er werd buiten het lichaam om zoo woest mogelijk te keer gegaan. Toch was het eenvoudig geweest te bedenken, dat zulke gebruiksvoorwerpen niet lichtzinnig konden wor den veranderd; dat eeuwen gebruik van zelf een onophoudelijke kritiek waren geweest. Kleine wij zigingen in den vorm en vooral in de versiering waren, dat spreekt van zelf, alleen mogelijk. Stoelen, waarop ge niet kondt zitten, waren ver spild materiaal; lepels en vorken, onhandig in het gebruik, waren verzinsels van een verloren tijd. Ik geloof, dat we langzamerhand deze dwaas heden te boven zijn, en dat we de gevonden waar heden, die der gebruiksvoorwerpen, niet zóó klak keloos meer durven verwerpen. Tk zou dit ten minste langzamerhand gelooven. Het is daarom bovenal, dat ik over het lepeltje van Mej. Mouton wil schrijven (premie van de Delftsche oliefabriek). Niet, dat het lepeltje geheel-en-al geslaagd is> maar toch grootendeels. Het is een mayonnaiselepeltje. Het voldoet ten eerste aan deze eischen, dat het schepje van den lepel, een eivorm, goed is, in verhouding, ten opzichte van den steel en dat de bovenkant van dien steel, vooral door de twee kleine deukjes in het bovenste deel een zekere persoonlijkheid vertoont, die niet moedwillig dui delijk is. De vorm van den lepelschep is de normale die van het ei met de punt naar den steel toe. Waar de steel in dien schep komt is het eenige deel te vinden, waar ik iets op tegen heb. Het overgaan van den steel in het breedere deel is niet fraai; de begrenzende lijnen van den steel overgaande in die van den lepel zelf, zijn niet geslaagd. Het scheelt vermoedelijk maar het tiende van een mM., maar dat is voldoende. Aardig daarentegen is het fabrieksmerk, dat bovenaan in den lepel is in gedrukt of ingegoten.... Wanner ik dus mijne meening samenvat over dit lepeltje van Mej. Mouton, dan kan ten eerste geschreven worden, dat er niet moedwillig naar nieuws is gezocht, maar het als waar bevondene werd erkend; 2e dat in de versiering, niet opzichtig, een persoonlijke vondst is te erkennen; 3e dat het geschikt is om gemakkelijk vast gehouden te worden, maar dat de besproken overgang van steel naar schep niet gansch-en-al is geslaagd. 4e. dat het voor een massaproduct, niet armoedig aandoet of slordig is. PLASSCHAERT Nieuwe uitgaven Conyorilla, Avonturen niet pigmeeën e,n gorilla's in Afrika, door Martin Johnson. Schellens & Giltay, Amsterdam. Een vlot geschreven, onopgesmukt reisverhaal over een tocht van een paar jaar dwars door de> Belgische Congo, teneinde de pigmeeën en gorilla's te bestudeeren. Ook het jagen op olifanten, neus hoorns e. d. wordt levendig weergegeven en het is merkwaardig hoeveel rustiger zoo'n jacht toe gaat dan men zich algemeen voorstelt. Nu blijkt ook, dat de gorilla in het geheel niet dat onberekenbare, uiterst gevaarlijke dier van het oerwoud is, waarvoor ik en met mij wellicht vele anderen hem gehouden hebben. Van mensehen en Dingen in Amerika, door Prof. Dr. J. O. Sleeswijk. Schellens & Giltay, Amsterdam. Dit boek over Amerika, voorzien van 63 keurige foto's, is de vrucht van een tweetal studiereizen^ In de inleiding wordt de verhouding tusschen. Europa en Amerika geschetst en een pleidooi ge houden om toch vooral de menschen en dingen. zoo objectief mogelijk te zien en niet bij voorbaat een bepaalde opinie te cultiveeren. Zij, die dit doen, zullen alleen die feiten naarvoren halen passende in hun beschouwingswijze. Hieraan heeft Prof. Sleeswijk zich zeer zeker niet bezondigd. Het blijft steeds een critiekloos weer geven en verhalen der tallooze en bonte indrukken soms met een historischen inslag of omlijsting. Het vlot geschreven boek beschrijft elf groote Amerikaansche steden benevens eenige Natio nale Parken. 13. Als U weer aan het werk gaat... . . . behoud dan toch Uw vacantie-frischheid! Als zon en frissche lucht en zalig niets doen Uw lichaam verjongd en- Uw zenuwen gesterkt hebben, geef dan deze pas ver kregen frischheid niet weer prijs. Begin verbetering in Uw levensgewoonten te bren gen: ga direct na de vacantie geregeld Koffie Hag drinken, om daardoor het weer standsvermogen en de rust, die U in de vacantie heeft opgedaan, te behouden. Drink Hag en spaar Uw versterkt gestel. Koffie Hag is een mengsel van de fijnste koffiesoorten uit Nederlandsch-Indië, Cen traal- en Zuid-/, nierika. Door een ingenieus zuiveringsproces zijn 97% der coffeïne en het koffievuil verwijderd. Koffie Hag is fijn van smaak, heeft een heerlijk aroma en is volkomen onschadelijk. Alle eerste-klas hotels en restaurants schenken Koffie Hag: U kunt dus dadelijk met een proef beginnen. Koffie Hag spaart hart en zenuwen. Ook na de vacantie kunt U nog vacantie heb ben, wo n t Koffie Hag spaart ook de her wonnen frischheid en levenslust. ,t fr"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl