Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 29 Juli 1933
19
Ach, nee I Wat wil je?
We zijn oud
- Oud? Mogen we daarom niet
van elkaar houden? Liefde, heeft
geen leeftijd.....
't Hart veroudert niet....
Nazzarena, Nazzarena! Je bent
een guit, hoor l
Maar op een keer was zij 't, die,
na langdurig gekibbel, eens wilde
probeeren in de Stella d'Italia of in
de Tazza d'Oro te gaan eten. Ze riep
tegen het dienstmeisje: Zorg goed
voor meneer! (Het meisje lachte
en dacht: Ach, ach, wat 'n komedie")
en zij trok de deur achter zich dicht
en ging naar mevrouw Mercede, haar
lieve vriendin, die weduwe was. Daar
stortte zij haar hart uit.
Hoor eens, kind zei die
brave dame -.?als je werkelijk meent,
dat 't zoo niet langer gaat, verlaat
hem dan, en ga bij je zoon, of bij
je .dochter inwonen....
Bij Paola, ja Ik zou bij
Papla kunnen gaan.
Maar bedenk je goed ! Als je
?werkelijk ziet, dat 't zoo niet langer
gaat.... 't Is een ernstige zaak l
Nazzarena had overdreven tegen
over mevrouw Mercede: ze had van
mishandeling en van vloeken ge
sproken, had zelfs de verdenking ge
uit, dat haar Fortunato niet allén
?naar. de Stella d'Italia, of naar de
Tazza d'Oro was gegaan. En nu
mevrouw Mercede de zaak zoo ernstig,
BOO zwaar opnam, voelde de arme
Nazzarena berouw, zoo te hebben
uitgeweid over de schuld van haar
man, terwijl ze met geen woord had
gerept van eigen schuld.
En dan te denken, dat wij 't
tot voor kort altijd ? goed hebben
kunnen vinden, samen t Zooveel jaren
lang! Hoeveel jaren wel ?
Negenenveertig moeten 't er zijn, weldra
vijftig. Bijna vijftig jaar van samen
leven ! Wij hebben samen kinderen
gehad, een kleinkind ia huis gehad,
'dat wij samen op de handen hebben
gedragen, tevreden en gelukkig....
Wij hebben een dochter, verloren,
haar samen betreurd.... En nu
moeten we scheiden!
Maar als 't nu noodig is ! Als
je merkt, dat 't bepaald niet meer
gaat!
Ja, ik merk dat 't niet meer gaat
.... Ik zal met Paola praten; ik
hoop dat haar man me in huis wil
nemen.... Als ik kost en inwoning
betaal, natuurlijk....
Bij haai; thuiskomst vond Nazza
rena Fortunato woedend. Hij had
heelemaal niet gegeten. Zag groen
van ergernis en beefde op zijn beenen;
nu zag hij er.heusch wel naar zeventig
uit, wel ouder zelfs.
Waar ben je geweest?
In de Stella d'Italia.
Wel, wel, in de Stella d'Italia. Weet
je, dat ik je eigenlijk niet binnen
moest laten? Je bent uit huis
geloopen? Blijf dan maar buiten. Dit
is mijn huis. De huur betaal ik, met
't geld van mijn pensioen. Ga jij
maar naar de Stella d'Italia of naar
de Tazza d'Oro \ Je maakt je heusch
belachelijk, Nazzarena! Ik zie je
daar al aan een tafeltje zitten, jij,
zoo lief en jeugdig als je er nog uitziet,
met een zwart-gerokte kellner achter
je, om je orders in ontvangst te ne
men l Laat 's hporen: Wat heb je
gegeten? Wat voor soep? Consomm
.... En waar denk je vannacht te
slapen? In welk hotel? In Regina?
Of in La Pace?
Vannacht slaap ik bij mijn
dochter Paola antwoordde zij
langzaam en nadrukkelijk.
Zij verlieten hun tage, verkochten
de meubels, en gingen uit elkaar;
met onderling goedvinden gingen ze
uit elkaar, zonder tranen.
's Zondags zagen zij elkaar. Fortuna
to kwam dan het jongste dochtertje
van Paola bewonderen. Hij kuste het
kindje en zei op onverschilligen toon:
Zoo, Nazzarena, hoe gaat 't ?
En Nazzarena antwoordde niet; zij
. keek naar den grond en zuchtte.
Eiken keer, dat zij haar Fortunato
zag, in het bijzijn van het kleintje, van
de andere kinderen, van Paola, van haar
schoonzoon, sloeg het arme oudje de
oogen neer, keek naar den grond.
Mevrouw Mercede kwam te ster
ven. Nazzarena huilde een
ganschen achtermiddag; toen volgde zij
te voet de derde klasse koets, met een
niet; want soms heeft men alleen maar
tranen tot antwoord. Kom jij hier
ook wel eens? Ja, zij ook. Dus
jij zit hier ook graag? Ja, zij ook.
Heb jij ook niemand meer met
wie je kunt uitgaan? Niemand:
mevrouw Mercede was gestorven.
Ach, arme Nazzarena, riep
Forunato uit. Arme Fortunato!
zei Nazzarena zachtjes. En zij
gingen op een groen bankje zitten en
schreiden niet, keken elkaar niet aan,
zeiden niets: ze zaten stil en verbaasd
te kijken naar de jeugd, die niet weet,
naar de jeugd in 't wit, in 't blauw,
in 't rose gekleed, naar de jeugd, die
speelt en zingt en dartelt als vlin
dertjes.
Ook Fortunato was daar
kaars in de hand, naar het kerkhof.
En van 't kerkhof terugkomend
zei ze bij zichzelf: ??Nu is 't mijn
beurt. Fortuno zal achter mijn koets
loopen, maar hij zal zich geneeren
een kaars te dragen. En zij knuf
felde het kleintje van Paola, het
kindje van de Zondagen, drukte het
stijf aan 't hart, zonder tranen.
Genoeg, genoeg, moeder zei Paola.
En zij ging alleen naar San
Silvestro. Op zekeren dag bedacht zij
zich, dat er in de stadsplantsoenen
bankjes stonden, dat er spelende
kinderen, bloemen, vijvertjes met
goudvisschen waren: lente en
vroolijkheid.
En ook was er Fortunato.
Zoo, Nazzarena, jij ook hier?
vroeg de welbekende stem, de stem
uit het verleden. En zij antwoordde
En toen het avond werd en de
hekken werden gesloten, zei hij:
Kom morgen weer; en zij ant
woordde met een zucht: 'k Zal zien.
r* * *
Maar Nazzarena kwam den vol
genden dag niet weer onder de boomen
van het Risorgimento-plein zitten:
na veertien dagen kwam zij er pas
weer. Zij had zich niet wel gevoeld.
Bleek zag ze, inderdaad, en zij liep
wat moeilijk.
Ook nu heeft de Heer mij nog
niet tot zich willen nemen zei ze
tot Fortunato, met een zachten glim
lach. De Heer heeft gewild, dat
We de vijftig jaar zouden bereiken,
de beroemde vijftig jaar....
Vandaag zijn ze bereikt, van
daag is 't de dag ! zei de oude man,
D AVI S CUP"
(Slot van pag. ij)
Traag en neerslachtig beweegt
hij zich, om met duizelingwekkende
snelheid uit te schieten voor een
volley of om een service weg te
hakken. Hij is niet, wat men in de
tale Kanaans noemt: in vorm"
de deskundigen beweren het, dus
zal het wel zoo zijn. Maar opnieuw
staat de leek geslagen over de
ontstellende macht, waarmee dit
slappe, lange lichaam wordt
beheerscht. Het is een ontzagwekkend
tweegevecht een adembenemende
exhibitie van uithoudingsvermogen,
^wilskracht en snelheid. In de branden
de zonnehitte zwoegen de twee strij
ders om den Davis-cup? Om het
publiek te bevredigen? Om de eer?
Nonsens het is de eeuwige, pri
mitieve strijd om de overwinning ?
om de oogenblikkelijke supprematie,
waarop alle menschelijk streven heeft
berust en berusten zal. En als zoodanig
is het van een adembenemende span
ning van een simpele grootschheid.
Het deert niemand of het hier slechts
een fictieve score" geldt het
is de zuivere, eerlijke krachtmeting
van twee willen en twee energieën.
Met het wisselen der cijfers op het
scoring-bord, stijgt de geladenheid
der atmosfeer. Een game voor Enge
land een game voor Amerika
met fatale gelijkmatigheid rekt zich
de eindelooze strijd. En de twee
duellanten daar beneden op het
heete. roode veld vechten vechten
met uiterste krachtsinspanning, met
hun laatste restje adem.
Tot plotseling een schrik over de
menigte slaat: Vines is flauw gevallen!
Met een kwartslag tolt het lange
lichaam om zijn as en slaat dan tegen
den grond met een korten drogen
knerp schuift het racket over het
veld. Een oogenblik van onbeschrij
felijke verwarring supporters en
officials komen toeschieten, Perry
is het eerst met een bucket ijs bij zijn
gevelden tegenstander. En temidden
van al dit radelooze gedoe ligt het
lange lichaam van den ..tennisreus",
met het kleine, verdrietige kinder
hoofd. . . .
* *
#
Alles is overeind gerezen. Een golf
van medelijden en bewondering gaat
naar den gevallen heros uit. Naast
mij heeft mijn Fransche buurvrouw
haar poederdoos voor den dag gehaald
en zit zich middelerwijl ijverig te
bekwasten.
Das ewig Weibliche". . . . ik heb
het wel eens sympathieker gevonden.
met een heeten traan, dien hij tusschen
zijn wimpers voelde branden van
liefde; en hij dacht, dat een enkelen
traan schreien was als schreide hij
er vele.
Daarom ben ik gekomen fluis
terde de oude vrouw.
En zij gingen op een groen bankje
zitten, en zagen elkaar niet aan en
zeiden niets meer. En toen het
plantsoen leeger begon te worden,
nam Fortunato, bevend, de hand
van zijn oudje en zei zachtjes en een
beetje verlegen: Kom eens met
me mee ! en hij bracht haar in
een stil laantje en kuste haar, kuste
haar in 't geheim, zooals verloofden
en minnaars doen.
Foei! op onze leeftijd l
zuchtte de arme Nazzarena.
??Liefde heeft geen leeftijd! zei
de arme Fortunato, blij na langen
tijd zijn gemeenplaats weer eens te
kunnen uiten.
Vertaling Mary Robbers