Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 29 Juli 1933
NO. 293O
"Jf
Goering en de
nationaalsocialistische onderwereld
(Slot van pag. i)
Hq kan het begrijpen, dat zij zelf het recht ter hand
hebben genomen om zich hiertegen te beveiligen.
HaAr nu zal de "staat daarvoor zorgen. Iedere daad
tegen een S.A.-man, een politieagent, een lid van
defl Sttahlhelm zal met den dood worden gestraft.
Het persoonlijke recht der 8.A.'s mocht drastisch
Rijn, dat van den staat zal daar al evenmin in te
kcttt schieten. Maar nu moet men dan ook het
recht aan den staat overlaten.
Er zijn harde dingen gebeurd in de afgeloopen
periode, dingen die op geen manier met de nieuwe
wetten in overeenstemming te brengen zijn. Maar
zÜzqn gepleegd uit vaderlandsche gezindheid,
hoe hard 213 ook mogen zijn uitgevallen. Zij hebben
de revolutie gediend of hadden tot doel die te'
dienen. Daarom moet vervolging wegens dergelijke
daden worden gestaakt, mogelijke straffen worden
kwijtgescholden. Wij wisten niet, dat er wegens
wandaden der S.A.'s was gestraft, wij wisten alleen,
dat daders van vroeger gepleegde en gestrafte
misdaden waren vrijgelaten, ja, in sommige geval
len, zooajs de moordenaars van Bathenau, zelfs
waren verheerlijkt.
Waarom spreekt Goering nu dan van vergeven?
Omdat hij waarschuwen wil, dat er voor verdere
misdaden geen vergeving meer zal zijn en hij dat
slechts langs dezen weg kan doen. Hij spreekt
straffeloosheid uit voor revolutionaire misdrijven
oin eraan te kunnen herinneren, dat de revolutie
voorbij is en nu allen weer gelijk moeten zijn voor
de wet.
Voor alles zal de overheid nu zorgen en haar
hand zal hard zijn; daarop zullen de getrouwen
vast kunnen rekenen. Verspreiding van gruwel
verhalen zal eveneens met den dood worden
gestraft. Ziehier de censuur, met den beul achter
zich. Hoe is er te Berlijn reeds misbruik gemaakt
van den term: 'gruwel propaganda !
<}oering geeft dus te kennen, dat de overheid in
niets te kort zal schieten wat de volgelingen,
totnogtoe zelf naar willekeur rechters, van haar
kunnen verlangen. Maar nu moet het uit zijn met
de rechteloosheid, die Duitschland in de wereld
reeds tot ongeluk is geworden. Het is de voort
zetting van den terugtocht.eerst tegenover de katho
lieke kerk, nu voor nog machtiger en onmiddellijker
deuk. Maar zal die terugtocht slagen, zullen de
troepen, wien men zoo lang de vrije hand gelaten
heeft, aan het bevel ertoe willen gehoorzamen?
De nood begint te nijpen, men zal desnoods
dwang moeten gebruiken. De eerste verschijnselen
van de afrekening met de onderwereld" die niet
kan uitblijven, beginnen zich af te teekenen.
Hitler geeft bevel dat de rijksweer ter beschikking
van de stadhouders moet staan. Hij doet alsof
er binnenlandsche gevaren van de oude vijanden
dreigen, waartegen politie en S.A. niet opgewassen
konden blijken; in werkelijkheid geeft hij den
stadhouders de middelen om desnoods den aan
hangers zijn hoogsten wil op te dringen.
Zoover is het echter nog niet. Men zal moeten
afwachten hoever de macht van de regeering in
dezen strekt, en hoe de volgelingen er op zullen
reageeren. De strijd is met zijn eerste aankondiging
nog niet beslist.
* *
*
Intusschen zullen talloozen in groote spanning
toezien bij deze gebeurtenissen. De bloedige rechts
pleging, waarmede Goering dreigt, zullen zij verre
verkiezen boven den tegenwoordigen, wreeden
toestand, waarbij zij zonden» bescherming zijn
overgeleverd aan de willekeur, aan de
strafoefeningen, wraakneming en zelfs afpersing van de
onderwereld, omdat wat Goering aankondigt in
ieder geval rechtspleging is. Slaagt hij, dan kan dit
het einde van de revolutionaire periode worden.
Voor de Joden zullen de bepalingen er niet te
zachter om worden. Ook te hunnen opzichte moet
Goering de onderwereld tevreden houden. Maar
voor hetgeen hun wedervaart kan dan de regeering
veel meer dan nu verantwoordelijk worden gesteld.
Dan zijn het haar daden.
Slaagt Goering niet onmiddellijk, is er strijd
noodig, dan zullen de Joden in Duitschland nog
harder tijden tegemoet gaan. Op hen zullen dan
de vervolgde legioenen hun leed wreken.
Duitschland staat een nieuwe kritieke periode
te wachten.
De oeconomische wereldcrisis en
de voeding van den mensch
Dr. A. van Raalte
Directeur van den Keuringsdienst voor Waren
Soja
De oeconomische crisis, daar is men het nu wel
over eens, is het gevolg hiervan, dat de
menschheid niet alleen de rente van haar kapitaal ver
teert, maar bezig is haar kapitaal zelf op te eten.
Aangezien nu de mcftsch in de beschaafde we
reld gemiddeld 40 pCt. van zijne uitgaven be
steedt aan voedingsmiddelen, mag worden gezegd,
dat wij voor onze voeding te veel geld uitgeven.
De oeconomische crisis hangt dus samen met
de productie en de consumptie van levensmiddelen.
De mensch heeft vele verschillende levens
middelen noodig. De chemie heeft ons geleerd, dat
in al onze eetwaren, naast zouten en vitamines,
dezelfde drie voedingsstoffen voorkomen: eiwitten,
vetten en koolhydraten.
.De mensch heeft aan deze drie voedingsstoffen
in eene bepaalde onderlinge verhouding behoefte.
Bij de massa-productie, tot welke men is ge
komen, houdt men met die noodzakelijke ver
houding geen rekening. (Of men dat kan doen,
is de vraag. Het is misschien theoretisch mogelijk
bij een wereld-planwirtschaft, waarvoor de hemel
ons moge bewaren !)
De meeste levensmiddelen toch, die de moderne
techniek levert, bevatten in hoofdzaak slephts n
der genoemde voedingsstoffen, zooals suiker,
maizena, oliën en vetten.
Terwijl nu koolhydraten, vetten en eiwitten in
het voedsel van den mensch ongeveer in de ver
houding 4:1:1 moeten voorkomen is het waar
schijnlijk de cijfers staan niet absoluut vast
dat er in verhouding te veel koolhydraten en te
weinig eiwitten worden geproduceerd. Bovendien
zijn de geproduceerde plantaardige eiwitstoffen
niet volledig geschikt voor de instandhouding van
het menschelijk lichaam.
Dientengevolge is er een onder-productie en een
onder-consumptie van eiwitten. Vermoedelijk is er
een over-productie aan koolhydraten.
Maar deze over-productie aan welke men de
crisis wel eens wijt kan niet van zooveel
beteekenis zijn, als men wel gelooft.
Men beweert bijv. dat er te veel tarwe is gepro
duceerd; er is immers maximaal een wereldvoor
raad geweest van 40 millioen ton. Als men nu
rekent op een gebruik van 150 K.G. tarwe per
hoofd en per jaar wat in Europa en Amerika
het geval is dan komen de 40 millioen ton tarwe
overeen met de voeding"aan tarwe van 270 millioen
menschen, dat is van 13.5 pCt. van de bevolking
der wereld. Aangezien er in China, Engelsch-Indi
en Rusland bij circa 800 millioen menschen onder
consumptie bestaat, mag men de 40 millioen ton
onverkoopbare tarwe niet als over-productie be
schouwen.
De tarwe-crisis, belangrijk onderdeel, van de
oeconomische crisis, is dus stellig niet het ge
volg van over-productïe, maar wel van onder
consumptie. Maatregelen, die bedoelen de pro
ductie te verminderen,; kunnen derhalve niet tot
beëindiging van de tüus leiden en kunnen zelfs
niet tot hare verzach^Ëg bijdragen.
Als er werkelijk ovef-productie van tarwe zou
zijn, zou de tarwe goejlkoop genoeg zijn om het
teveel als voeder (voofv*ee en kippen) te gebruiken.
Met 40 millioen ton tarwe zou men een milliard
kippen groot kunnen brengen. (Dat is geen fan
tastisch cijfer; in ons land houden wij 40 millioen
kippen).
Met de hoeveelheid tarwe, die als
over-geproduceerd wordt beschouwd, zou men derhalve voor
ieder mensch op aarde slechts een halve kip kunnen
produceeren of voor slechts 4 pCt. der menschen
het ideaal kunnen verwezenlijken van den
Franschen koning, dat iedere familie eenmaal in de
week een kip zou eten.
Hieruit blijkt reeds hoeveel plantaardige voe
dingsmiddelen noodig zijn voor de productie van
dierlijk voedsel, dat de mensch eet, om zich de
noodige hoeveelheid eiwit te verschaffen.
De consumptie van dierlijk voedsel nu is in het
algemeen oorzaak van een ontzaggelijke verspil
ling van plantaardig voedsel; zoo komt het, dat
voor de productie van voedingsmiddelen voor den
mensch slechts een vijfde, voor de productie van
voedermiddelen voor het dier vier vijfde van den
ontgonnen bodem dient en dit is het geval, of
schoon de hoeveelheid dierlijk voedsel, die de
mensch gebruikt, hoogstens 5 pCt. is van de
totale gebruikte hoeveelheid voedingsmiddelen.
Het voorzien in de geringe behoefte van den
mensch aan dierlijk eiwit gaat derhalve gepaard
met een geweldig groote opoffering van plant
aardige producten.
De mensch heeft zoo zal men betoogen
nu eenmaal voor zijne voeding eiwitten noodig,
die in de tot dusverre gebruikelijke levensmiddelen
niet voorkomen. Hij moet dus wel zijn
toevluchtnemen tot dierlijk eiwit en aan den zooeven
geschetsten onoeconomischen toestand is niets te
veranderen !
Hier is de oorzaak, althans een der oorzaken
van de wereldcrisis, gediagnostiseerd: de voeding
van den mensch is te duur ! Bedenken we, dat
van de blanke rassen 12 a 15 procent van de be
volking van den steun" moet leven, dan is het
duidelijk, dat er onder-consumptie van eiwit is.
Het is zelfs de vraag, of de menschen met lage
inkomens ooit voldoende in hunne behoefte aan
dierlijk eiwit hebben kunnen voorzien.
Voor zoover de wereldcrisis in dezen zin een.
voedingscrisis is, zou ze onoplosbaar zijn, indien
niet te rechter tijd een uitvinding was gedaan,
die ons uit de impasse kan helpen en die ons de
therapie levert voor de gediagnostiseerde ziekte.
De landbouw produceert in aanzienlijke hoe
veelheden circa 20 millioen ton per jaar
sojaboonen, waarvan het eiwit, ofschoon plant
aardig, voor de voeding van den mensch alle eigen
schappen van dierlijk eiwit bezit. Tot voor kort
werden deze sojaboonen in hoofdzaak gebruikt
voor de productie van olie en van veevoeder;
voor de menschelijke voeding is de sojaboon en
het daaruit verkregen sojameel totaal ongeschikt.
Een Hongaar Dr. Berczeller is er nu in
geslaagd uit sojaboonen een voor de menschelijke
voeding volkomen geschikt product te bereiden,
de sojabloem.
Sojabloem bevat 40 pCt. -eiwit en 20 pOt. vet.
De smaak is uitstekend en het kan op allerlei
wijzen voor de voeding van den mensch worden
gebruikt. Honderd gram sojabloem zijn voldoende
om het dierlijk eiwit, dat de mensch per dag noodig
heeft, te vervangen.
De fabricage van sojabloem is zeer eenvoudig;
binnen enkele weken zou men fabrieken kunnen
inrichten met voldoende capaciteit om het
millioenen menschen denken wij voorloopig aan
de werkloozen mogelijk te maken hunne voe
ding op een behoorlijk peil te brengen; 2 millioen
ton sojaboonen d.i. 1/10 van de jaarlijksche pro
ductie zouden daarvoor voldoende zijn.
Nieuwe voedingsmiddelen hebben reeds eenige
malen in de geschiedenis groote veranderingen te
voorschijn geroepen. In de 17e tot de 19e eeuw heeft
de aardappel de gevolgen van den slechten
oeconomischen toestand verzacht. Het gebruik van
sojabloem kan onvergelijkelijk meer bijdragen tot
herstel van d*éwelvaart dan de invoering van den
aardappel in het menschelijk dieet heel't gedaan.
Het invoeren van nieuwe levensmiddelen kost
echter veel tijd en er is thans geen tijd te verliezen.
Met de noodige voorlichting van den consument
dient spoed gemaakt. Voor de Begeeringen ligfe
hier een dankbare taak.
'i.