Historisch Archief 1877-1940
Een serie interviews
De Groene Amsterdammer van 29 Juli 1933
No. 293O
Moeilijkheden en achteruitgang
der Twentsche textielnijverheid
$
i
a
jr*
l
De meeningen van de heeren Joan
Gelder man en G. van der Mnelen
De heer Joan Gelderman heeft ongeveer drie
kwart jaar geleden in een vergadering van het
Indisch Genootschap een inleiding gehouden over
V>de Twentsche katoenindustrie en haar Indisch
afzetgebied". Hij gaf er een kort en helder over
zicht van de geschiedenis van den Twentschen
export, welke eerst na ongeveer 1830 aanvangt.
Vooral in de jaren na 1874, toen deze industrie
geheel op eigen wieken begon te drijven en zonder
eenige preferentie of bescherming zich een plaats
op de wereldmarkt moest veroveren, is er een
voortdurend stijgende lijn en neemt onze katoen
nijverheid zulk een vlucht, dat zij in 1914 een
van onze belangrijkste en welvarendste industriën
is geworden. Welke verschuivingen er na 1918
plaats vonden en hoe door den Europeeschèn
wereldoorlog" (zooals ik dezen waanzinnigen krijg
? eens .typisch door een Chineesch schrijver vond
gekarakteriseerd) de concurrentie van het Oosten
veel eerder zijn groote kans kreeg dan in een nor
male wereld het geval zou zijn geweest, men kan
~" er .de beschouwingen en cijfers uit de leerzame
redevoering van den heer Gelderman met vrucht
over raadplegen.
Wat de laatste maanden ons voor Twente
brachten. (de jongste cijfers werden door mij in
vorige artikelen reeds gepubliceerd) heeft de
somberste vermoedens bewaarheid en de heer
Gelderman zag de toekomst dan ook donker in.
B& Vele en velerlei moeilijkheden aldus deze
groot-industrieel welke zich als gevolg van de
diepe economische inzinking overal ter wereld
voordeden, komen samen te vallen met een steeds
«U er wordende Japansche concurrentie en of
e j; e n deze camuleerende fnuikende factoren
tsai g kruid gewassen is, mag welhaast betwijfeld
orden.
* *
»
: Er is thans geen artikel waarmede Japan ons
er in Nederlandsen Indiëniet uitdrukt. Als typisch
voorbeeld van recenten datum kan ik nog noemen
de geweven sarongs, die speciaal door Arabieren
en hadji's worden gekocht en waarvoor enkele
bontweverijen in Hengelo, Enschede, Helmond
en Winterswijk gewaardeerde leveranciers waren.
Met n slag is het uit, werd Japan ook hiervoor
uitsluitend leverancier. Laatstgenoemd land profi
teert op onmatige wijze van de geringe koopkracht
van de bevolking op Java en hoewel moet worden
tóegegeven dat aan een contingenteer ing in Indi
ook bezwaren zijn verbonden en dat bij een door
voering ervan op te strakke basis, de belangen
van den consument in het gedrang kunnen komen,
stellig ware thans zulk een contingenteering in
te voeren, waarbij direct moge worden opgemerkt,
dat zulk een maatregel slechts tijdelijk zou mogen
zijn. Het stemt zeer eigenaardig, dat de Regeering
tot nu toe niets doet, terwijl in deze dagen zoo
graag zou worden gezien, dat er positieve maat
regelen werden genomen.
Het gaat om een zeer belangrijke tak van het
Nederlandsche bedrijfsleven, die door tijdelijke
contingenteeringsmaatregelen wellicht nog te red
den is. We mogen Japan toch toeroepen: ,,jullie
leverden ruim de helft van Java's behoefte aan
katoenen manufacturen, behoud dat aandeel.
maar bederf niet de markt voor het overig gedeelte.
Wanneer Twente slechts de gelegenheid werd
gelaten om iets op Java te leveren tegen een prijs,
waarbij desnoods alleen de directe kosten werden
gedekt» dan waren wij tenminste in staat het
overig deel van ons bedrijf in stand te houden,
^Doorzitten.
Doos 30 en
het gedeelte dat buiten Indiëlevert. Er zou dan
evenzeer een moeilijke tijd voor ons liggen, maar
Twente kreeg dan een kans zich aan te passen,
zij het op kleinere schaal of op een andere basis;
het is zelfs denkbaar en mogelijk dat op den duur
in het Oosten dan toch nog een beperkt afzet
gebied zou blijken open te liggen. Voor onszelf,
voor Nederland, voör^piizenden arbeidersgezinnen
beteekent het rende«rend voortbestaan van de
Twentsche industrie-hjeel veel, waarbij men tevens
moge bedenken, dat Indiëzelf direct en indirect
groot belang heeft bij een economisch sterk Hol
land.
Terwijl dus de heer Gelderman verbetering
verwacht wanneer tijdelijk contingenteerings
maatregelen worden genomen, blijkt mij uit den
verderen loop van het gesprek, dat ook bij dezen
senator al innerlijke twijfel aanwezig is, of en in
hoeverre het ooit weer in orde kan komen op de
Oostersche markt. En hoe kan het anders? De
tijd, dat groote gedeelten van het enorme Azi
met honderden millioenen inwoners, allerlei pro
ducten noodig hadden en betrekken moesten uit
Westersche landen, ligt feitelijk achter ons. Japan,
Britsch Indiëen in de toekomst nog andere landen,
gaan in een onvermoeid snel tempo hun
productie-apparaat uitbreiden en de eigen en in
wijden omtrek er omheen gegroepeerde Oostersche
markten zelf bedienen, zoodat Europa als met
een reuzehand onverbiddelijk als leverancier uit
het verre Oosten wordt weggeschoven. Het besef,
dat de situatie op deze wijze een steeds hopeloozer
aanzien krijgt, wordt voortdurend levendiger en
ook het bezoek aan den heer Gelderman versterkte
mijn indruk weer die ik reeds vroeger neer
schreef dat er onder deze omstandigheden een
soort gelatenheid over de groot-industriëelen
komt. Welke gevaren er in deze gelatenheid
besloten liggen, vooral wanneer het erom zou gaan
ingrijpend de koers te wijzigen of een grootsche
poging te doen een deel der industrie naar Indi
over te brengen, daarop hoop ik uitvoeriger terug
te komen in een afzonderlijke beschouwing,
waarin ook vooral de mogelijkheid ter sprake zal
komen van het vestigen van een katoenindustrie
in Indië.
* *
*
In dit artikel bepalen we ons verder tot het
weergeven van enkele beschouwingen van den
heer G. van der Muelen, directeur van de Konink
lijke stoomweverij te Nijverdal. Voor hem geldt
in zeer bijzondere mate dat door ruime opvat
tingen en een breeden kijk een stemming va,n
berustend aanvaarden is ontstaan.
De heer van der Muelen beschouwt het als een
natuurlijke gang van zaken, dat de Oostersche
markten voor een gedeelte door de Westersche
producenten moeten worden losgelaten, nu het
verre Oosten zelf leverancier is geworden. Voor
de Twentsche export-industrie is er daarom nauwe
lijks hoop, dat zij haar op massa-leverantie van
tulle-artikelen ingestelde bedrijven ooit weer in
vollen omvang op gang zal krijgen. Van de weef
getouwen staat tweederde deel stil (dit cijfer werd
overal genoemd) en het ziet er het meest naar
uit, dat zij nooit meer behoeven te worden aan
gezet.
Dat men hiermede inderdaad rekent, bleek mij
op treffende wijze bij een bezoek aan de fabrieken
in gezelschap van den heer van der Muelen,
waarbij we ook in het ketelhuis kwamen. Een
der ketels moest dringend in herstel, maar inplaats
dat reparatie en revisie plaats vond, heeft men
eenvoudig een houten schot om die ketel geslagen.
Die blanke, ongeschilderde planken in het
ketelhuis spraken een nog duidelijker taal dan de zalen
met onafzienbare rijen stilstaande getouwen.
Een enkele handbeweging en de looms (weef
getouwen) ratelen weer, maar een dichtgespijkerde
ketel maakt zoo onweerstaanbaar den indruk van
iets beslissends. Ziezoo met die enorme Twent
sche exportbedrij ven hebben we afgedaan; dat
is uit !
Toch heeft de heer van der Muelen zich wel eens
In deze serie interviews, be
treffende de moeilijkheden en
achteruitgang; der Twentsche tex
tielindustrie, verschenen vraag
gesprekken met de heeren H. l*
ed e b o e r, firmant in de firma van
Heek A Co., voorzitter van de
fabrikantenvereeniging te Enschede;
E. van Heek, directeur van de
N.V. Boekelosche Stoombleekerij
en J. H. van Heek, firmant in
de firma G. J. van Heek en Zn te
Rlgtersbeek.
Hiernevens publiceeren wij
interviews met de heeren: Joan
Gelder ma n, in firma
Gelderman & Zn te Oldenzaal, lid van
de Eerste Kamer ; G. van der
M u e Ie n, Directeur van de,, W. V.
Koninklijke Stoomweverij te
Nijverdal" te Almelo, waarna nog
znllen volgen bijdragen van de
heeren Joh. ten C a t e, in firma
ten Cate te Almelo en G. R e n g
e11 n g, Voorzitter van den
Algemeenen Wederlandschen Bond van
textielarbeiders te Amsterdam.
afgevraagd of er niet een oplossing mogelijk isr
waarbij niet alleen Twente, maar vele andere
Nederlandsche export-bedrijven tezelfdertijd ge
baat zouden zijn. Kunnen we ons niet, in
uitgebreiden zin, oriënteeren op het Britsche Empire ?
In verschillende deelen van het Engelsche Rijk
worden op het oogenblik van onze goederen hoo
gere invoerrechten geheven dan van die van
Britschen oorsprong. Deze preferentieele rechten
zijn niet tegen ons bedoeld en toch moeten wij ze
betalen. Ongeveer een jaar geleden circuleerden
er berichten in de pers, dat, na het tot stand komen
van de Ottawa agreements, misschien aan een
land als Denemarken Dominion Status" zou
worden verleend, waardoor Denemarken inge
schakeld zou worden in het systeem van Empire
preferenties. Van dit idee hebben wij verder niets
meer gehoord, en het is ook een vraag, of het zich
met onze politieke onafhankelijkheid laat rijmen.
Ook zullen er allicht economische bezwaren zijn.
Maar zon er in de/.e richting niet iets te bereiken
zijn? K. W. L. BEZEMER
Nieuwe uitgaven
Wat ieder van de Nieuwe Schoolwet weten.
moet. door K. ter Laan. W. J. Thiemc &
Cie, Zutplien.
We kunnen hier kort zijn en naar het voorwoord
verwijzen waar de schrijver zegt: Hier vindt de
lezer bijeen het geheele samenstel van het nieuwe
ontwerp, zoowel de artikelen die niet gewijzigd zijn
als de veel talrijker, die nu geheel nieuw of min of
meer veranderd worden voorgesteld. Ik heb daar
om ook geheel de volgorde van de artikelen in 't
wetsontwerp behouden."
Het is een onpartijdig overzicht; enkel feiten en
gegevens. Geen strijdschrift. B.
ZOMER
DEKENS
150 x 200
1.7
XNDER
ZONEN