Historisch Archief 1877-1940
Kroniek van den dans
J. F. W. Werumeus Buning
«v*Ballet Darja Colltn en Igor Schwezoff
De twee balletten, die dezen Scheveningschen
avond zijn waarde gaven, waren een
Mazurkasuite en een gedanste pantomime. Les Contes du
Bouffon et de sa Femme".
Het eerste, al werd het gedanst in licht en donker
blauw en wit, is wat men een ballet blano"
noemt,, familie van de onsterfelijke Sylphides",
louter lyrische beweging, variaties van een eerste
danseres en twee dansers met groepen van drie en
?vier. ,
Sehwezoff, die zoowel de choregraaf als de
balletmeester van deze dansen is, bereikte hier veel
met een materiaal dat nog niet zoo goed geschoold
is als Darja Collin's vorige groep. Het is interessant
te zien hoe deze jonge Rus, die als eerste danser
en choregraaf tot voor drie jaar in eigen land
werkte, de oude romantische mazurka-motieven
strenger en vuriger van lijn houdt en de oude
balletpassen ontdoet van veel versiering en brie
& brac. Wat hvj zoekt is niet zoozeer iets nieuws,
als wel iets goeds en hoe simpel die definitie ook
klinken moge, ze is van gewicht. Maar al te vaak
is ze omgekeerd toepasselijk.
De eerste passen van de witte danseres toonden
ecu even belangrijke, en voor velen misschien
«venmin zeer opvallende verandering.
Darja Collin is van onze jonge danseressen de eerste
geweest die het nut der balletscholing inzag en ze
grondig bestudeerde zonder daarom haar eigen
«n andere danswijze te verwaarloozen. Het resul
taat als men bjj zooveel gratie en lichtheid een
dergelijk zwaarwichtig woord mag gebruiken ?
is zichtbaar in iedere pas en beweging. Van een
?eigen persoonlijkheid als danseres, die zij altijd
bezat, kreeg zij thans een eigen stijl, wat oneindig
meer is.
Men zag en het is in Nederland nog altijd hard
noodig dat men het ziet hoe balletscholing geens
zins tot eenzijdig balletdansen leidt, maar tot zui
verder, geschakësfder en harmonischer dansen.
Om een vergelijking aan de muziek te ontleenen:
Darja Collin's dans is onvergelijkelijk zuiverder
van klank geworden: zij speelt met dieper bezieling
op een veel beter instrument. Als lyrische danseres
is zij thans in Nederland de eerste, en het zou
dezelfden avond blijken, dat haar komische gave
niet minder is.
De Contes du Bouffon et de sa Femme" is
namelijk een komisch ballet en de nar van David
Grey, de narrenvrouw van Darja Collin waren twee
Een groep van Darja Collin
dansende potsenmakers, gelijk geen dansgroep
ze ons de laatste jaren vertoonde. Grey toonde
reeds in zijn Golliwog die merkwaardige komische
beweging die onmiskenbaar is en even
ondefineerbaar komisch als een kwispelstaartende hond
vroolijk. In de Contes du Bouffon" is dit paar
voordansers de spil van velerlei vertier, het opent
en sluit den dans met aardige vondsten, voert de
slingers af en aan en vlecht ze in en uit elkaar.
Met een jaar verder werken en dus beter materiaal
wat de groep betreft (al dansen daarin reeds een
viertal leerlingen goed) zou, Sehwezoff's prachtige
choregrafie hier beter tot zijjn. recht zijn gekomen.
Zijn bliksemsnel opbrengen en doen verdwijnen
van groote groepen, de drift van zijn finale en de
vaart die hij in dit lange ballet gaande hield toon
den niettemin ook thans reeds een choregrafische
gave die binnen enkele jaren Europeeschen naam
zal hebben.
Wat de divertissementen voor de pauze betrof:
de heete avond was een handicap en een al te
donkere belichting deed enkele dansen Mouve
ment Tragique" en Soiree dans Grenade" niet tot
hun recht komen. Het darïsaa na de pauze was
overigens een volledige revanche.
En zoo hebben wij dan twee balletten, sierlijk
en komisch, nergens zwaar op de hand en bij
uitstsk geschikt om een aantal scherper ziende toe
schouwers te doen genieten en een groot publiek
te verpoozen. Het is te hopen dat ze veel gedanst
zullen worden; alhoewel het zelfs de vraag is of
Amsterdam ze te zien zal krijgen.
Juist nu de danskunst in Nederland weer
beteekenis krijgt en in dit streven om balletscholing
en nieuwen dans samen te Jmelten op den besten
weg is en het experiment achter den rug heeft,
dreigt het gevaar dat er te weinig werk aan den
winkel komb, dat er te weinig openbare dans
avonden gegeven kunnen worden. Er is een tijd
geweest met al te veel tatio£|achtige matinees en
avonden van half- en on-bejrpegden, die zich thans
dreigt te gaan wreken.
Voor de zeer enkele groepen en danseressen
die in Nederland werkelijk van belang zijn is dit
een hachelijke situatie, die eigenlijk alleen door
instellingen als kunstkringen en volksuniversiteiten
verbeterd kan worden. Waarop men dus zijn hoop
vestigt
Want wat heeft Nederlfcnd aan twee goede
balletten, als ze te weinig gedanst worden. . . .
Boekbespreking
X
Oranjeboeken
gepubliceerd naar aanleiding van het
herdenkingsfeest van Prins Willem I
Prof. Dr. A. A. van Schelven. Willem van
Oranje, Tjeerik Willink, Haarlem 1933.
P3 Wilhelmus van Nassouwe, uitgegeven onder
leiding van Prof. Dr. P. Geyl, den Boer,
Middelburg.
Geschriften van 1568, Wereldbibliotheek, 1933.
Prins Willem van Oranje, Brieven, den Boer,
Middelburg, 1933.
Onder de vele boeken, die dit jaar ter gelegenheid
van de herdenkingsfeesten van Prins Willem I
gepubliceerd zijn, verdienen de vier boeken, die
hierboven vermeld zijn, een afzonderlijke bespre
king.
Van alle boeken over Prins Willem I schat ik het
hoogst het boek van prof. van Schelven, dat als
ondertitel draagt een boek ter nagedachtenis van
idealen en teleurstellingen" :en dat is opgedragen
aan alle mannen en vrouwen wien het recht en de
taak der Nederlandsche nationaliteit in de wereld
ter harte gaat. De schrijver beheerscht de geheele
literatuur over het onderwerp en de roemrijke
periode uit onze geschiedenis volkomen. Hij heeft
Prins Willem I geplaatst in het kader van zijn tijd
en hij heeft van zijn persoonlijkheid en zijn daden
een beeld ontworpen, dat zoo scherp, zoo spre
kend en. zo3 nunschelijk is, als; met een weten
schappelijke behandeling van de materie slechts
mogelijk is.
Darja Collin
Dit boek van prof. van Schelven en de bundel
studies over Prins Willem I, die door prof. Geyl
is bijeengebracht, verkies ik verre boven het
pfficieele gedenkboek. Dat laatste gedenkboek bepaalt
zich nagenoeg geheel tot bijkomstigheden. in de
beide boeken, die hierboven vermeld zijn, wordt
daarentegen een beeld gegeven van den persoon
van Prins Willem I, van zijn ideeën en van zijn
daden.
In het laatste boek worden door deskundigen
van den eersten rang behandeld: de jeugd van
Willem den Zwijger, de Prins als leider der oppositie,
als rebellieleider, tegenover Parma en als stichter
van de Generale Unie. Afzonderlijke hoofdstukken
zijn gewijd aan Willem van Oranje's persoonlijk
heid, aan zijn strijd voor godsdienstvrijheid, aan
zijn werk voor de nationale gedachte en zijn ver
dediging van het recht van weerstand.
Wie er prijs op stelt tot de bronnen door te
dringen en de persoonlijkheid vari deti Prins te
leeren kennen uit zijn eigen geschriften, vindt in de
beide laatste hierboven vermelde boeken, de stof
gerangschikt en leesbaar gemaakt bijeen.
De geschriften van 1568 bevatten herdrukken
van de Verantwoordinge, de Verklariughe, de
Waerschuwinghe en de H ertgrondighe Begheerte,
voorzien vari een inleiding van de hand van
dr. M. G. Schenk.
De bloemlezing van de brieven is verzorgd door
den heer M. W. Jurriaanse en de opgenomen
brieven zijn in modern Nederlandsen weergegeven
door mej. dr. C. Serrurier. De brieven worden
voorafgegaan door een inleiding van de hand van
dr. N. Japikse en van enkele brieven is een facsimile
opgenomen. A. C. J. J.
Boeken voor de jeugd
Mies Moussault en Dola de Jong, Pieter
loopt een blauwtje. Amsterdam, A. J. G.
Strengholt.
Voor de bakvisschen, die teg jnwoordig onder de
12 tot 15-jarigen moeten worden gezocht, bestaat
betrekkelijk weinig lectuur. De dames Moussault
en de Jong dragen het hare er toe bij om deze
leemte te vullen met een verhaal over twee meisjes
en eenige jonge heeren, onder meer den titel-Pieter,
die het blauwtje loopt. Waarvan hij later geen
spijt zal hebben, want de jongedame in kwestie
is nogal een pedante giegel", zooals meisjes
van den bakvisschenleeftiid, of zij die dien maar
steeds niet te boven kunnen komen, soms zijn.
De soortgenootjes zullen echter dit type" zeker
erg waardeeren. De meisjes maken een reis met
de boot naar Indië; haar wederwaardigheden aan
boord en later aan land in de koloniën, waarbij de
liefde natuurlijk ook in het spel komt, worden vlot
verteld.
Berijmde vaderlnndsche geschiedenis.
Eliza Hess?Binger berijmde voor de jeugd
onze vaderlandsche geschiedenis op verdienstelijke
wijze. Felix Hess zorgde voor de illustraties en
A. J. G. Strengiiolt gaf deze ,.Berijmde Vaderland
sche geschiedenis" uit.
r