De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 29 juli pagina 9

29 juli 1933 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Kroniek van den dans J. F. W. Werumeus Buning «v*Ballet Darja Colltn en Igor Schwezoff De twee balletten, die dezen Scheveningschen avond zijn waarde gaven, waren een Mazurkasuite en een gedanste pantomime. Les Contes du Bouffon et de sa Femme". Het eerste, al werd het gedanst in licht en donker blauw en wit, is wat men een ballet blano" noemt,, familie van de onsterfelijke Sylphides", louter lyrische beweging, variaties van een eerste danseres en twee dansers met groepen van drie en ?vier. , Sehwezoff, die zoowel de choregraaf als de balletmeester van deze dansen is, bereikte hier veel met een materiaal dat nog niet zoo goed geschoold is als Darja Collin's vorige groep. Het is interessant te zien hoe deze jonge Rus, die als eerste danser en choregraaf tot voor drie jaar in eigen land werkte, de oude romantische mazurka-motieven strenger en vuriger van lijn houdt en de oude balletpassen ontdoet van veel versiering en brie & brac. Wat hvj zoekt is niet zoozeer iets nieuws, als wel iets goeds en hoe simpel die definitie ook klinken moge, ze is van gewicht. Maar al te vaak is ze omgekeerd toepasselijk. De eerste passen van de witte danseres toonden ecu even belangrijke, en voor velen misschien «venmin zeer opvallende verandering. Darja Collin is van onze jonge danseressen de eerste geweest die het nut der balletscholing inzag en ze grondig bestudeerde zonder daarom haar eigen «n andere danswijze te verwaarloozen. Het resul taat als men bjj zooveel gratie en lichtheid een dergelijk zwaarwichtig woord mag gebruiken ? is zichtbaar in iedere pas en beweging. Van een ?eigen persoonlijkheid als danseres, die zij altijd bezat, kreeg zij thans een eigen stijl, wat oneindig meer is. Men zag en het is in Nederland nog altijd hard noodig dat men het ziet hoe balletscholing geens zins tot eenzijdig balletdansen leidt, maar tot zui verder, geschakësfder en harmonischer dansen. Om een vergelijking aan de muziek te ontleenen: Darja Collin's dans is onvergelijkelijk zuiverder van klank geworden: zij speelt met dieper bezieling op een veel beter instrument. Als lyrische danseres is zij thans in Nederland de eerste, en het zou dezelfden avond blijken, dat haar komische gave niet minder is. De Contes du Bouffon et de sa Femme" is namelijk een komisch ballet en de nar van David Grey, de narrenvrouw van Darja Collin waren twee Een groep van Darja Collin dansende potsenmakers, gelijk geen dansgroep ze ons de laatste jaren vertoonde. Grey toonde reeds in zijn Golliwog die merkwaardige komische beweging die onmiskenbaar is en even ondefineerbaar komisch als een kwispelstaartende hond vroolijk. In de Contes du Bouffon" is dit paar voordansers de spil van velerlei vertier, het opent en sluit den dans met aardige vondsten, voert de slingers af en aan en vlecht ze in en uit elkaar. Met een jaar verder werken en dus beter materiaal wat de groep betreft (al dansen daarin reeds een viertal leerlingen goed) zou, Sehwezoff's prachtige choregrafie hier beter tot zijjn. recht zijn gekomen. Zijn bliksemsnel opbrengen en doen verdwijnen van groote groepen, de drift van zijn finale en de vaart die hij in dit lange ballet gaande hield toon den niettemin ook thans reeds een choregrafische gave die binnen enkele jaren Europeeschen naam zal hebben. Wat de divertissementen voor de pauze betrof: de heete avond was een handicap en een al te donkere belichting deed enkele dansen Mouve ment Tragique" en Soiree dans Grenade" niet tot hun recht komen. Het darïsaa na de pauze was overigens een volledige revanche. En zoo hebben wij dan twee balletten, sierlijk en komisch, nergens zwaar op de hand en bij uitstsk geschikt om een aantal scherper ziende toe schouwers te doen genieten en een groot publiek te verpoozen. Het is te hopen dat ze veel gedanst zullen worden; alhoewel het zelfs de vraag is of Amsterdam ze te zien zal krijgen. Juist nu de danskunst in Nederland weer beteekenis krijgt en in dit streven om balletscholing en nieuwen dans samen te Jmelten op den besten weg is en het experiment achter den rug heeft, dreigt het gevaar dat er te weinig werk aan den winkel komb, dat er te weinig openbare dans avonden gegeven kunnen worden. Er is een tijd geweest met al te veel tatio£|achtige matinees en avonden van half- en on-bejrpegden, die zich thans dreigt te gaan wreken. Voor de zeer enkele groepen en danseressen die in Nederland werkelijk van belang zijn is dit een hachelijke situatie, die eigenlijk alleen door instellingen als kunstkringen en volksuniversiteiten verbeterd kan worden. Waarop men dus zijn hoop vestigt Want wat heeft Nederlfcnd aan twee goede balletten, als ze te weinig gedanst worden. . . . Boekbespreking X Oranjeboeken gepubliceerd naar aanleiding van het herdenkingsfeest van Prins Willem I Prof. Dr. A. A. van Schelven. Willem van Oranje, Tjeerik Willink, Haarlem 1933. P3 Wilhelmus van Nassouwe, uitgegeven onder leiding van Prof. Dr. P. Geyl, den Boer, Middelburg. Geschriften van 1568, Wereldbibliotheek, 1933. Prins Willem van Oranje, Brieven, den Boer, Middelburg, 1933. Onder de vele boeken, die dit jaar ter gelegenheid van de herdenkingsfeesten van Prins Willem I gepubliceerd zijn, verdienen de vier boeken, die hierboven vermeld zijn, een afzonderlijke bespre king. Van alle boeken over Prins Willem I schat ik het hoogst het boek van prof. van Schelven, dat als ondertitel draagt een boek ter nagedachtenis van idealen en teleurstellingen" :en dat is opgedragen aan alle mannen en vrouwen wien het recht en de taak der Nederlandsche nationaliteit in de wereld ter harte gaat. De schrijver beheerscht de geheele literatuur over het onderwerp en de roemrijke periode uit onze geschiedenis volkomen. Hij heeft Prins Willem I geplaatst in het kader van zijn tijd en hij heeft van zijn persoonlijkheid en zijn daden een beeld ontworpen, dat zoo scherp, zoo spre kend en. zo3 nunschelijk is, als; met een weten schappelijke behandeling van de materie slechts mogelijk is. Darja Collin Dit boek van prof. van Schelven en de bundel studies over Prins Willem I, die door prof. Geyl is bijeengebracht, verkies ik verre boven het pfficieele gedenkboek. Dat laatste gedenkboek bepaalt zich nagenoeg geheel tot bijkomstigheden. in de beide boeken, die hierboven vermeld zijn, wordt daarentegen een beeld gegeven van den persoon van Prins Willem I, van zijn ideeën en van zijn daden. In het laatste boek worden door deskundigen van den eersten rang behandeld: de jeugd van Willem den Zwijger, de Prins als leider der oppositie, als rebellieleider, tegenover Parma en als stichter van de Generale Unie. Afzonderlijke hoofdstukken zijn gewijd aan Willem van Oranje's persoonlijk heid, aan zijn strijd voor godsdienstvrijheid, aan zijn werk voor de nationale gedachte en zijn ver dediging van het recht van weerstand. Wie er prijs op stelt tot de bronnen door te dringen en de persoonlijkheid vari deti Prins te leeren kennen uit zijn eigen geschriften, vindt in de beide laatste hierboven vermelde boeken, de stof gerangschikt en leesbaar gemaakt bijeen. De geschriften van 1568 bevatten herdrukken van de Verantwoordinge, de Verklariughe, de Waerschuwinghe en de H ertgrondighe Begheerte, voorzien vari een inleiding van de hand van dr. M. G. Schenk. De bloemlezing van de brieven is verzorgd door den heer M. W. Jurriaanse en de opgenomen brieven zijn in modern Nederlandsen weergegeven door mej. dr. C. Serrurier. De brieven worden voorafgegaan door een inleiding van de hand van dr. N. Japikse en van enkele brieven is een facsimile opgenomen. A. C. J. J. Boeken voor de jeugd Mies Moussault en Dola de Jong, Pieter loopt een blauwtje. Amsterdam, A. J. G. Strengholt. Voor de bakvisschen, die teg jnwoordig onder de 12 tot 15-jarigen moeten worden gezocht, bestaat betrekkelijk weinig lectuur. De dames Moussault en de Jong dragen het hare er toe bij om deze leemte te vullen met een verhaal over twee meisjes en eenige jonge heeren, onder meer den titel-Pieter, die het blauwtje loopt. Waarvan hij later geen spijt zal hebben, want de jongedame in kwestie is nogal een pedante giegel", zooals meisjes van den bakvisschenleeftiid, of zij die dien maar steeds niet te boven kunnen komen, soms zijn. De soortgenootjes zullen echter dit type" zeker erg waardeeren. De meisjes maken een reis met de boot naar Indië; haar wederwaardigheden aan boord en later aan land in de koloniën, waarbij de liefde natuurlijk ook in het spel komt, worden vlot verteld. Berijmde vaderlnndsche geschiedenis. Eliza Hess?Binger berijmde voor de jeugd onze vaderlandsche geschiedenis op verdienstelijke wijze. Felix Hess zorgde voor de illustraties en A. J. G. Strengiiolt gaf deze ,.Berijmde Vaderland sche geschiedenis" uit. r

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl