De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 5 augustus pagina 19

5 augustus 1933 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2931 De Groene Amsterdammer van 5 Augustus 1933 19 veel, veel erger was, deze ondubbel zinnige, belangelooze liefde versmaad, brutaal prijsgegeven voor wie weet welk dom genot. Misschien had hij voetbal gespeeld of bibscopen bezocht.... Hoe het ook zij, hij had deze vrouw diep en zwaar beleedigd, voorgelogen wellicht en zwaar onrecht aangedaan. De woede van mijnheer Bierhoven, eenmaal ontstaan, kende geen grenzen meer. Hq was zoo verontwaardigd, dat hij, blind doorrennend op het pad van zijne verbeelding, als een vast staand feit aannam, dat Pfefferkorn uitsluitend vacantie had gevraagd om deze vrouw om de tuin te leiden, om haar te ontloopen en om te ont komen aan n"aar voortdurende tele fonische oproepen. Had hij niet onmiddellijk na zulk een gesprek om vacantie gevraagd.... ? * * * Zoover was hij gevorderd met het herbouwen van zijn sehema, toen de 'telefoon andermaal ging. Met klop pend hart herkende mijnheer Bierho ven andermaal de bekende stem... . En hij hoorde hoe deze hem vroeg, hoe lang mijnheer Pfefferkorn dan al weg was, en waarheen. Nu was hij zichzelf niet meer mees ter. Zijn verontwaardiging gaf hem de moed om zijn natuurlijke schuch terheid te overwinnen. Hij riep, dat mijnheer Pfefferkorn al tien dagen met vacantie was en drie dagen overtijd, dat hij een plichtvergeten jongmensch was en ontslagen zou worden. En hij riep in zijn opwinding nog veel meer en ook zeer onrechtvaardige dingen over het karakter van zijn ondergeschikte.... Maar opeens zweeg hij, want het was alsof een lichte kreet aan de andere zijde geklonken had, en een snik.... Het was nu stil.... Hallo.... hallo...." schreeuwde mijnheer Bier hoven, eerst gebiedend en toen angstig. Het klamme zweet brak hem uit.... Wat had hij gedaan... . ? Zijn ver ontwaardiging had hem te ver ge voerd Maar plotseling klonk een andere vrouwenstem door de telefoon, dit maal een Hollandsche en rustigbeheerschte: ,,U spreekt met mevrouw Ulvers... Neemt u mij niet kwalijk...." Mijnheer Bierhoven stamelde iets van volstrekt niet, en toen volgde een rustige uiteenzetting. De jongedame was bij mevrouw Ulvers in betrekking. S5JJ was hoogst ongerust geweest over haar aanstaande.... Zoo'n kwajongen nietwaar,' om zoolang weg te blijven en niets van zich te laten hooren. ... Er kwam nu teekening in het geval. Mevrouw Ulvers praatte, mijnheer Bierhoven praatte, en beiden bespra ken zij de persoon van den jongen Pfefferkorn en de mogelijke drijfveeren tot diens onbesuisde handeling. En tenslotte, toen mijnheer Bier hoven de telefoon neerlegde stond hij tegenover het feit, dat, over een half uur, mevrouw Ulvers met de jonge dame in kwestie bij hem zou komen Spoor's Mosterd W. A Spoor Jr, Culemborg ?hr'. ' teneinde te bespreken welke de hou ding moest zijn welke men gezamenlijk tegenover het pijnlijk geval moest aannemen. Mijnheer Bierhoven had zich name lijk ih" zoo groote verontwaardiging uitgelaten over de behandeling die het arme meisje had ondergaan, dat, op die basis van gemeenschappelijke belangstelling, aanstonds een sfeer van samenwerking tusschen hem en de onbekende werkgeefster was ont staan. ? Ach, het ging alles eigenlijk te snel voor de gedachtengang van mijnheer Bierhoven. Hij placht langzaam te denken, en hij was nauwlijks van de emotie van het telefoongesprek be komen, toen reeds de kantoorbel klonk en hij, wegens afwezigheid van zijn klerk, zelf de deur moest gaan openmaken. Toen de dames in zijn kantoor zaten drong het tot hem door, dat nu ook de laatste overblijfselen van zijn fantasie in puin lagen. Daar zat het Weensche meisje: een dik, goedig uitziend wezentje met betraande oogen en eeii^ sidderende onderlip. Ze beet op een prop j e zakdoek en scheen nauwlijks volwassen. Ze helpt al vier maanden in ons huishouden...." verklaarde mevrouw Ulvers opgewekt.... ik ben offi ciersweduwe, weet u, en met mijn zuster houd ik een pension...." Over het in smart broedend wezen tje trof hem een knipoogje van ver standhouding. En voor hij het besefte had hij teruggeknipoogd.... Ach, nietwaar, ze begrepen elkander in hunne belangstelling voor dit kind, met haar groot verdriet, in dit vreem de land, ver van haar ouders.. .. Er ontwikkelde zich een sfeer van sympathie. Beurtelings spraken mijn heer Bierhoven en zijne bezoekster het kind vertroostende woorden toe, zoodat het tenslotte lachte, en zoodat mijnheer Bierhoven lachte, en mevrouw Ulvers kirrende lach-geluidjes maakte Ze begrepen elkander nu alle drie.. .. Het was een kwajongensstreek nietwaar... . anders niets.... het kon iedereen over komen. ... Mevrouw Ulvers had het gezegd, en mijnheer Bierhoven had het beaamd voor hij het wist, eii het kind wischte haar oogen af met het zakdoekpropje, en op dat moment trof hem weer, als een vlam, mevrouw Ulvers' blik van verteedering om dat arme kind. ... De verteedering bond mijnheer Bierhoven en zijn bezoekster op een vreemde, onverwachte wijze. Zij spra ken alleen over het kind en over de dwaasheden van de jeugd, maar er scheen iets van een band te zijn ont staan. Mijnheer Bierhoven voelde dat pas goed toen zijn bezoekster lachend opmerkte dat ze daar mooi aan het vaderen en moederen waren geweest. Hij verborg zijn verlegenheid achter een bulderende lach, en op dat mo ment stootte het meisje een gil uit en snelde naar de deur... . Daar stond Pfefferkorn, doodsbleek. Het meisje sloeg de armen om hem heen, maar, verlamd door de tegen woordigheid van zijn chef, weerde hij haar schutterig af. Mijnheer Bierhoven hapte naar adem en riep een leelijk woord. Me vrouw Ulvers was opgestaan.... En toen geschiedde er iets ontzettends... Onder het uitstooten van een snik wierp het Weensche kind zich aan de voeten van den kolossalen man, hief smeekend de armen op en stamel de: Ach. .. . bitte.... bitte.. .. verzeihung. ... !" Uit Jantje's kladschrift Het was een angstig moment. Uiterlijk in tweestrijd doch inderdaad ontzet en in de grootste verwarring was mijnheer Bierhoven opgestaan, en op dat moment sprong mijnheer Pfefïerkorn naar voren en riep, met een ellendige rauwe stem: Vergiffe nis mijnheer " Het was een pathetische groep. Mevrouw Ulvers, terzijde, wischte zich de tranen van de oogen. Pfefferkorn en het meisje wachtten sidderend op het beslissend woord... . En het kwam. . . . Na vier vergeefsclie happen naar adem, die duurden als eeuwigheden.... Het blijve den lezer toevertrouwd te raden hoe het verlossend woord luidde en tevens om, wanneer hij een opmerkzaam lezer en psycholoog is, uit te maken wat het gevolg is ge weest van het feit, dat mijnheer Bierhoven eenige maanden later zijn kamers verliet om het pension Ulvers te gaan bewonen, en tenslotte nog om de consequenties daarvan na te gaan, gezien het ontvankelijk gemoed van mijnheer Bierhoven en het won derlijk toeval dat hem, in de jaren van rijpheid, over de grenzen bracht van het land van het lokkende avon tuur ... Tentoonstellingen Studio 32, Rotterdam. Schilderijen van A. van Glansdorp. Tot 6 Augustus. Kunstzaal Kees Hermsen, Den Haag. Schilderijen van Hollandsche Meesters. Tot 15 Augustus. Kunstzaal Aalderink, Amsterdam. Tentoonstelling van schilderijen en ethnografica. Tot 15 Augustus. Stedelijk Museum, Amsterdam. Tentoonstelling van werken van G. H. Breitner. Tot l September. ? MET ' / VOLLEDIGE GARANTIE ^\ TOBMLCO FABRIKAAT TOOTAL

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl