De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 5 augustus pagina 5

5 augustus 1933 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2831 De Groene Amsterdammer van 5 Augustus 1933 S t) r eek zaal f 90000000 uit een omzetbelasting MT Teekening J. JF. Doeve » -r 3J-. 11-i/ t' WÜ* De S van IJselmeer en de Ministerraad van 1928 In Nov. 1930 verzocht de Regeering (Dep. van Waterstaat) den Directeur der Zuiderzeewerken en mij, namen voor te stellen voor het groot aantal plaatsen en werken (d.w.z. polderafdeelingeri, vermoedelijk bevolkingskernen, wegen, bruggen, kanalen, tochten, sluizen, enz.) in en in de omgeving van de drooggemaakte Wieringermeer. Dit vrij omvangrijk werk is toen in gezamenlijk overleg geschiedt, waarbij de spelling gevolgd werd van de woordenlijst en de spelling der Ned. Taal van de Vries en te Winkel. De voorgestelde bena mingen zijn toen, na. eenige geringe wijziging, door den Zuiderzeeraad, in het najaar van 1932 van hoogerhand vastgesteld. Ook werd mijn advies gevraagd omtrent de spelling van IJselmeer, nl. met n of met twee s. Natuurlijk gaf ik dit overeenkomstig het hierboven meegedeelde en ik heb reden aan te nemen, dat de Minister het met mijne zienswijze eens was. Toch kreeg ik kort daarna de mededeeling, dat voortaan de officieele spelling moest zijn IJsselmeer! Wat was namelijk geschied? De toenmalige Minister van Waterstaat had zich tot zijn toenmaligen collega van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen gewend om te ver nemen of Z. B. zich met mijne opvatting kon ver eenigen. Maar deze, hoewel de zeker zeer wenschelijke eenheid van spelling op dit gebied" erkennen de, verklaarde zich onbevoegd eene wijziging van de gebruikelijke schrijfwijze (met twee s) officieel te aanvaarden, omdat de Ministerraad in 1928 besloten had niet in te gaan op het denkbeeld om officieel wijziging te brengen in de spelling van Nederlandsche plaatsnamen. Van waar deze bemoeiing van den Ministerraad ? In 1925 was een interdepartementale commissie (Oorlog, Binn. Zaken en Waterstaat) benoemd, waarvan ik voorzitter was, die in opdracht had de spellingen van plaatsnamen voor te stellen, die zjj op wetenschappelijke en praktische gronden wenschelijk achtte. De instelling dezer commissie was uitgegaan van het Dep. van Oorlog, vooral omdat men aan de Topographische Inrichting (nu Bureau Top. Dienst) niet wist hoe te spellen bij de heerschende groote verwarring op dit gebied. De Commissie toog dadelijk aan het werk en bracht reeds in Jan. 1927 verslag uit van hare werkzaamheden met overlegging van een lijst van Nederlandsche plaatenamen, zooals die naar hare meening behoorden te worden geschreven, tevens de hoop uitsprekende, dat haar arbeid tot de behandeling van alle aardrijkskundige namen zou worden uitgebreid. Zij drong ook aan op een wet telijke regeling, zonder welke elke voorgestelde spelling de bestaande verwarring eer zou vermeer deren dan verminderen. Heit oordeel van de Kon. Akademie v. Weten schappen over de voorgestelde schrijfwijze luidde gunstig; eenige ministers wilden die aan hunne departementen voorschrijven, zoodra die door de Regeering officieel was vastgesteld of daaraan een wettelijke grondslag gegeven werd, anderen hadden opmerkingen of maakten bezwaren. Maar het mocht niet baten! Wel werd de gemaakte lijst gedrukt en bij de Topographische Inrichting verkrijgbaar gesteld; maar toen men afgrijselijkheden als Zutfen, Tolen, Eksloo, enz. ontdekt had, werd de verkoop plot seling verboden. De nog aanwezige exemplaren moesten op het Ministerie van Oorlog gebracht woorden en zijn daar vernietigd, misschien wel verbrand a la nazies ! De Commissie werd ont bonden. Pogingen van den toenmaligen Minister v. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, in den Ministerraad gedaan om den arbeid der commissie te doen voortzetten ten aanzien van de aardrijks kundige namen die geen plaatsnamen zijn en om tot een wettelijke regeling te geraken hadden niet het minste succes. Men wilde de nu geldende spelling" zooals een der ministers zich had uit gedrukt behouden. Maar dat was juist de groot ste moeilijkheid ! Niemand weet wat de nu gel dende spelling" is; Kuilenburg wordt geschreven op 22 manieren, Deutekom op 14, naar ik meen, enz. enz. ! Maar toen heeft het Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap - zich de zaak aangetrokken en een zoogenaamde spellingcommissie benoemd, waarHet nieuwe patent van Minister Oud van ik de eer heb voorzitter te zijn, die nu een rationeele schrijfwijze van alle aardrijkskundige namen van Nederland zal vaststellen, dus pok van landen, heuvels, polders, meren, rivieren, kanalen, slooten, enz., vele tienduizenden, waarbij tevens de ligging van al die geographische objecten zal worden aangeduid. Die reuzenarbeid zal waarschijnlijk over een paar jaar voltooid zijn. Dan kan het K.N.A.G. de resultaten daarvan aanbieden aan de Regeering, hopende, dat deze dan zal inzien, dat de Neder landsche taal, die evenals alle andere levende talen, niet kan blijven stilstaan, o. a. de aardrijkskundige namen bevat, die zij niet als een soort van doode overblijfselen achter zich aan kan blijven slepen. Dr. A. A. BEEKMAN. * * * Slechts op twee punten tracht Ch. F. Ha j e in De Groene" van 15 Juli mijn argumentatie tegen den romantischen naam voor het IJselmeer aan te tasten. De uitspraakkwestie is inderdaad maar een zwak bij-argument en had ook onaangeroerd kunnen blijven. Kortheidshalve breng ik alleen in het midden dat het Nederlandsch voor Clovis, nl. Lodewijk, een w heeft, en dat mijn hooggeschatte leermeester, professor Jan de Vries, waarschijnlijk niet kachel" was of een stuk in had", toen hij een van zijn boeken de titel gaf: De PFikingen in de lage landen bij de zee"; ook MeroMiingen, PPandalen, enz. winnen, meen ik, veld in weten schappelijke geschriften. Overigens was dat man netje", dat vroeg, of hij etcentjes oreer dat klaz«eweld mocht loopen", geen Jood, maar een Fries. De uitspraak schaduw" heb ik alleen eens van iemand met sterke taal-minderwaardigheidskomplexen gehoord; Uw schijnt bij spraakleeraressen voor te komen. Die w wordt, gelijk bekend, alleen geschreven voor de grafische gelijkvormigheid. met gevallen, dat er een overgangsklank volgt: Uwe, beschaduwen. Het andere argument, dat de konstruktie de berg Matterhorn" ongebruikelijk is, wordt niet ontzenuwd door een paar voorbeelden uit de tal e Kanafins; die taal kan binnen zijn eigen grenzen van kracht blijven: de ark stootte op den berg Ararat, maar: een van de hoogste toppen van de Kaukasus (sic !) is de Ararat. Die berg Etna" waarbij De Ruyter zijn laatsten scheepsstrijd" leverde, zal wel een fossiel uit de schoolboekjes zijn; wij spreken nu eenmaal van de Etna". Ondanks moeite en ophef heeft Ch. F. Haje mij dus niet weerlegd. Ik berust er in dat hij onder Nederlandsch een andere taal verstaat; dan ik, zoo zeer ver schillend zelfs, dat hij, bij, een zin, waarop ik me het hoofd gebroken heb, om er zooveel mogelijk dwaasheden in samen te persen, zijn oogen uit wrijvend vraagt: ,,Wat is hier onnederlandsch?" C. A. ZAALBERG (Discussie gesloten) ;*,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl