Historisch Archief 1877-1940
No. 2831
De Groene Amsterdammer va» 5 Augustus 1933
r
De BuurseHbeek
Dr. Jac. P. Thijsse
IVatuurschoon in gevaar
Provinciale Staten van Overijsel zullen binnen
kort een beslissing nemen over de normalisatie
van de Buurser Beek boven de Bietmolenbrng
tot aan del Duitsche grens Het is weer de
oude, moeilijke kwestie: Wat is het
natuurschoon waard? Ruim achttienduizend Twente
naren, waaronder vrijwel alle eigenaars en gebrui
kers van de gronden langs de bedreigde beek.
hebben zonder aarzelen geantwoord, dat het hun
daar wel de last en schade van een enkele over
strooming waard is. Die overstroomingen zijn
trouwens zeldzaaam, de last blijft doorgaans be
perkt tot enkele dagen of zelfs enkele uren, de
schade is gering, zelfs kan de overstrooming
voordeel brengen. Maar voorop staat, dat de bevol
king van Enschede en den heelen Zuidoosthoek
van Overijsel benevens vele goede Nederlanders
de Buurser Beek en omgeving liefhebben om het
schoone landschap vol afwisseling met zijn rijke
en boeiende planten- en dierenwereld.
Het is in de geschiedenis van de natuurbescher
ming in ons land nog nooit voorgekomen, dat een
geheele buurtbevolking zoo spontaan en eensge
zind in de bres sprong als thans. Toen Amsterdam
van plan was om het Naardermeer te dempen met
stadsvuil stak er ook wel een storm van veront
waardiging op, maar ik betwijfel het, of wij toen
wel achttienduizend onderteekenaars hadden kun
nen vinden voor een protest. De opvoeding is in
de laatste dertig jaren wel belangrijk gevorderd en
juist in Twente hebben zeer goede invloeden ge
werkt. Een wethouder van Enschede kon dezer
dagen getuigen, dat daar haast nooit in parken
en plantsoenen of langs de wegen in het vrije veld
natuurschennis wordt gepleegd. Een groot-grond
bezitter stelt zijn goederen langs de beek onbe
krompen open voor het publiek, maakt het hun
gemakkelijk en plezierig en groot en klein komen
er dan ook bij drommen. Ondanks dat alles ziet
het landschap er frisch en natuurlijk uit.Inderdaad
vindt men daar de gelukkige uitdrukking van on
zen Minister voor Economische Zaken bewaarheid:
Ons natuurschoon, een deel van de
Nederlandsche beschaving". Vernietiging van natuurschoon
beteekent vermindering der beschaving.
,Over het natuurschoon van de Buurser Beek
zou veel te vertellen zijn. Keeds dadelijk boven
de Rietmolenbrug kpmen de fraaie bosschen van
Assink en Laiikheet. Het bosch van Assink staat
onder bescherming van de Natuurschoonwet.
Hoogerop blijft het bosch en beemd en heide.
Bijzondere afwisseling wordt gebracht door den
schilderachtigen meel- en oliemolen, door de goede
zorgen van de Oudheidkamer gerestaureerd.
Boven Haaksbergen komen de bezittingen van de
Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten
en eenige particuliere landgoederen, voornamelijk
heide en bosch. De eik voert hier den boventoon
en op menige plaats kronkelt de beek juist om
fraaie groepen van oude eiken met ondergroei
van hulst en jeneverbes, het oorspronkelijk woud
type van deze streek. Nog hooger op worden do
kronkels stouter, de oevers hooger en hier ligt
dan het merkwaardig heuvelland, dat door den
eigenaar ter beschikking is gesteld van de natuur
vrienden: hooge heide, blanke berken, dicht eiken
hout, heestergewas van allerlei soort, een menigte
van vogels, gewriemël van kleurige insecten en
over dit alles het gevoel van vrijheid met heerlijke
vergezichten óver dit merkwaardig stukje land
met zijn schrille tegenstellingen van intieme lan
delijkheid en grootsch fabriekwezen.
De normalisatie van de Buurser Beek maakt
een onderdeel uit van het groote waterstaatswerk
van de scheiding der stroomgebieden van Berkel,
Schipbeek en Hegge. De belangrijkheid van dit
werk laat zich het best verduidelijken door de
mededeeling, dat de beruchte Bolksche Beek er ook bij
betrokken is. Dat is alles goed en wel. doch nu is
het de vraag, of het wel noodig is, dat daarvoor de
Buurser Beek, nu zij geen water meer op de Kegge
kan loozen, wel verbreed moet worden tot drie
of viermaal de huidige breqdte, en dat de fraaie
natuurlijke meanders, die als het ware de levende
expressie zijn van den bouw en geschiedenis van
het landschap, vervangen moeten worden door
rechte lijnen of door bogen uit de teekenkamer.
Het uitgegraven zand zou in breede strooken,
zelfs in hooge dammen langs de nieuwe bedding
worden verwerkt. In de bosschen van Assink en
Lankheet zou een strook gekapt worden van vijftig
of zestig meter breed, waardoor de rest van het
bosch blootgesteld zou zijn aan zonnebrand en
windschade. Hoogerop zouden de mooiste
woudcomplexen vallen. In plaats van de vriendelijke
beek kregen wij een breed, stug kanaal, dat hoogst
waarschijnlijk een groot deel van het jaar droog
zou komen te liggen, behoudens misschien een
schamel waterloopje, dat zich in den wijden todem
een nieuwe bedding insnijdt.
De beschaving heeft het natuurschoon van noodo
en niet het minst het schoon der beken. Daarom
mogen onze ingenieurs zich wel de vraag stellen,
of het nu wel noodig is, dat wij al onze beken ver
anderen in riolen en goten. Het gaat niet alleen
om de Buurser Beek, maar ook om de weinige hel
dere, levende wateren, die ons nog resten in Brabant
Limburg, Gelderland, Overijsel en Drente. Onze
dappere Twentenaren zijn niet bang voor waterlast
en waterschade en ik gr loof wel, dat zij gelijk heb
ben. Elders kunnen die last en schade wel grooter
zijn, maar ook dan streve men er met den grootsten
ernst naar, om zoo weinig drastisch mogelijk in te
grijpen in het voor de beschaving zoo noodige
natuurschoon. Vijfentwintig jaar geleden is de
Buurser Beek ook al eens genormaliseerd, maar de
toenmalige ingenieur van den Provincialen Water
staat, de heer Deking Dura,heeft het oorspronkelijk
beloop grootendeels weten te ontzien en zijn zand
zoo weten weg te werken, dat de zeer enkele boch
ten, die destijds afgesneden werden, thans nog als
fraaie wildernis aanwezig zijn. Maar de oever
zwaluwen en ijsvogels zijn toen toch hun broed
plaats kwijt geraakt.
Zij kunnen echter terugkomen, evenals de overal
in ons land zoo zeldzame rivierkrceft reeds terug
gekomen is. Daartoe late men de tegenwoordige
Buurser Beek ongemoeid mot de vrijheid, om zelf
bij gelegenheid zijn bedding te corrigeeren. Ik
twijfel er niet aan, of dan komt er hier of daar ook
nog wel weer een steile oever met oeverzwaluwen
en ijsvogels en het zou jammer zijn, indien
ditwaterstaatskundig ontoelaatbaar bleek.
Wanneer de tegenwoordige plannen worden uit
gevoerd is het landschap voor goed geschonden,
de streek verarmd, de bevolking teleurgesteld en
verbitterd en geknot in haar
beschavingsmogelijkheid. Wanneer echter bleek, dat de onveranderde
Buurser Beek inderdaad een gevaar voor de omge
ving opleverde (wij achten dit zeer onwaarschijn
lijk) dan zou zij, maar eerst na zeer duidelijke
ongevallen, er in kunnen berusten, dat de waterloop
werd gecorrigeerd. Maar ook dan nog met uiterst
ontzag voor het eventueel nog altijd te sparen
natuurschoon. Laat ons het er op wagen.
Nieuwe uitgaven
Herinneringen van Geertruida Cftrelsen (A. G.
de Leeuw) Tweede Bundel.
HaarlemH. I). Tjecnle Willink en Zt.on. N .V. 1933.
Indien ik mij niet vergis zijn deze sprokkels van
Geertruida Carelsen's werk ter eere van haar
negentigsten verjaardag gebundeld. En zóó heb ik dit
boek te bezien. Niet ,,objectief" en zonder aanzien
des persoons, doch bewust van de beweegredenen
tot uitgave. Een journalist, die over het werk van
journalisten zou willen schrijven wat hij op het
hart heeft, heeft meer dan een heele Groene noodig
en hij wiens dagelijksche taak het is zich in de
beperking meester te toonen. verliest bij zulk een
voornemen het meesterschap over de eigen pen.
Slechts de journalist in bonis en ruste een uiterst
merkwaardig specimen zou zich kunnen ver
oorloven te zeggen, wat hij vari (vele) ,,journalis
ten" denkt. Erich Wichman meester op vele
terreinen had er n woord als een zweepslag
voor: journaille! Dat gold zeker niet voor de
meesten, wél voor velen, die ondeskundig,
handig en brutaal het klavier der volksharts
tochten luid en grof bespelen. Er zijn groote
journalistieke reputaties, die louter op deze banale
klanken-productie zijn gegrondvest. Als het oor
van het vulgus naar andere melodieën gaat neigen
is hun rijk uit en hun armelijk graf staat in stoffige
redactie-leggers. Alen kan uit dien hoofde niet dan
het grootste genoegen aan Geertruida Carelsen's
bundels beleven. Dingen naar een vulgaire en vluch
tige gunst van de machtige en kleurlooze
middenstol' is haar al even/eer vreemd als de geniale
vonk, die aan journalistiek werk lichtende fakkels
ontsteekt. Het is al rustig en fijnzinnig werk, kalm
geschreven in een kalmen tijd. Het begrip ,,dame"
is behalve in den mond van den winkelbediende
en wie dezen nastaan verouderd. Men lacht
daar wat om. Indien men aan de journalistieke
figuur van Geertruida Carelsen dit begrip verbindt,
is met dat woord iets gezegd dat eerbied en ge
negenheid wil samenvatten.
E. ELI AS
Rectificatie
In de tweede alinea van het artikel over den
achteruitgang der textiel-industrie moet in plaats
van tulle-artikelen": buik-artikelen" worden
gelezen.
Rust, kalmte en
zelfbeheersching
keeren weer terug na het gebruik van
Mijnhardt's Zenuwtabletten.
Glazen Buisje 75 et.
Bij Apolh. en Drogisten.