Historisch Archief 1877-1940
O
De Groene Amsterdammer van 12 Augustus 1933
. Open brief aan een
Utrechtschen verkeersagent
Melis Stoke
Teekenlngen Harmsen van Beek
B *"
b-S
!
i.^"
m*
Correspondentie kunt U daar niet
ontvangen en lezen
Mijnheer de Verkeersagent,
Aangezien ik uw nummer niet meer weet kan
ik u helaas niet anders toespreken. Waarschijnlijk
zult u dat onhoffelijk vinden, want in uwékringen
;is men genummerd en het zal ongetwijfeld tot
de beleefdheidsvormen behooren u aan te spreken
bij uw nummer.
Ik kan u ook niet schrijven aan uw particulier
Adres, want ik ken dat niet.
Ik weet alleen dat ge op gezette tjjden verblijf
houdt boven op een soort ton die geplaatst is op
den openbaren weg, bij een kromming in een der
nauwe straten van de gemeente in wier dienst
ge zijt.
Een oogenblik heb ik er aan gedacht mijn
schrijven te richten aan uw ambtelijk adres, te
weten dit tonvormig bouwwerk, maar ik heb
herhaaldelijk dégelegenheid gehad om op te
merken dat gij het daar zeer druk hebt en dat de
tijd voor het lezen van correspondentie u daar
zal ontbreken.
Wees blij, waarde heer. Niet ieder heeft het
tegenwoordig aan zijn ambtelijk adres zoo druk
als gij.
Het moet overigens wel aardig zijn zoo eenige
uren per dag verblijf te houden op zulk een ton.
Ge staat er min of meer als een kapitein op een
schip, met dit verschil intusschen dat ge rustig
psuw plaats blijft en dat ge de golven van het
verkeer maar om uw voeten laat spoelen.
De reden waarom ik u schrijf is echter gelegen
in het feit dat ik niets begrijp van de methode die
ongetwijfeld in uwe bezwering gelegen is.
Deze bestaat in een reeks van armgebaren die,
oppervlakkig beschouwd, werkelijk eenigszins her
inneren aan en zelfs den indruk geven van
?verkeersteekenen zooals agenten die in werkelijke
steden maken.
Eene recente verkeersopstopping echter gaf mij
onlangs, behoudens het genoegen van eene ken
nismaking met u persoonlijk, de gelegenheid deze
gebaren wat scherper waar te nemen.
Het'korte en niet aangename onderhoud dat ik
vervolgens met u mocht hebben was zelfs het
rechtsreeksen gevolg van onjuiste conclusies
die ik, aan de hand van deze waarnemingen,
getrokken had.'
Ge zijt, en dat blijf ik beschouwen als een daad
van zeer bijzondere goedertierenheid uwerzijds,
zelfs van uw ambtelijke ton afgedaald om dit
onderhoud met mij te kunnen hebben.
Maar laat ik daaraan direct toevoegen dat
deze daad van hoffelijkheid werd voorafgegaan
door een handgebaar uwerzijds dat ik niet gaarne
zou maken tegenover iemand op wiens respect ik
zou willen blijven prijs stellen.
U beduidde mij namelijk om te naderen op zoo
ongeveer de wijze waarop men een hond zou
bevelen om eene bestraffing in ontvangst te komen
nemen.
Maar laat ik niet vooruit loopen op mijne uit
eenzetting.
Ik naderde dan uw ton en zag dat ge met eenige
maaien van uwe armen zekere aanwijzingen gaaf t
met betrekking op het verkeer in den
klaarbhjkelijk meest algemeen bedoelden zin des woords.
Een aantal lieden trok onderling divergeerende
co.nclusies uit uwe maaien, hetgeen echter bij het
tamelijk mak verkeer geen bezwaar opleverde.
Ik mag 'wel veronderstellen dat van al deze
lieden ik degene was die het sterkst bezield was
van den wil om onvoorwaardelijk datgene te doen
wat gij uit hoofde van uw politioneele ton-positie
het recht hadt van mij te verlangen.
Ik hield u dan ook scherp in de gaten en zag
uwe maai-armen zakken en langs het lichaam
vallen.
Een handgebaar
Een man die schreien zal
Daarop wenddet gij u om en hebt de omgeving
bekeken. De wijze waarop gij uwe omgeving in
oogenschouw naamt kan ik het best vergelijken met
die van een agrariër, die een blik werpt op zijn
gewassen, op de wolken en op de richting van
den wind.
Het was een algemeen orienteerende rondblik
waarmee ge waarschijnlijk kennis wildet vergaren
omtrent de beste soort van maaien die nu zou
moeten volgen. Ik gunde u deze nuttige verpozing
temidden van uwe ingespannen werkzaamheden
ten volle.
Maar tevens leidde ik er uit af dat ge bereid
waart het verkeer een oogenblikje den lossen
teugel te laten, althans een elke van de weinigen
die voorbij wilden zijn kalme gangetje te laten
gaan.
En dit was ook plausibel want er waren slechts
behoudens nujn auto een zestal fietsers.
Nu reed ik dus rustigjes door, ofschoon wat
aarzelend, want de blik
waarmee ge mij, nog ^^?.^.^^_^^^_»_^_
steeds met
niet-maaiende armen, zaagt
naderen, voorspelde
weinig goeds.
Uwe gelaatstrekken
zagen er uit alsof daar
iets onnoemelijk vuils
en afzichtelijks nader
de en ofschoon uw
lichaam nog altijd geen
houding van gezag of
van eenigerlei wilsuit
drukking aannam, ver
traagde ik mijn vaart
en stond tenslotte ge
heel stil op enkele me
ters afstand van uw
ton.
Toen was het dat ge uw honden-be
maakte, waaraan ik gehoorzaamde. En daarna.
bent ge van uw ton afgestapt en liebt mij
aange_ sproken op een toon dien ik wel verbazend
snauwerig.vond, gezien het feit dat we niet eens familie
van elkaar zijn.
U vroeg me wat dat most", en liet daarbij
in het midden wat ge met dat" bedoelde of wat
in een behoorlijke vertaling van uw jargon ..mos
ten" is.
Ik gaf te kennen geenerlei aanwijzing van u
ontvangen.te hebben, waarop u met een gebaar
naar de zes fietsen die in de buurt waren, zeide
dat ze verkeer" waren. Dit begrip was voor mijn
gevoelens wat vaag voor deze zeer behoorlijk
gekleede lieden. Ik althans zou mij ongaarne
tesamen met vijf anderen, door u laten betitelen als
verkeer". Natuurlijk kon ik niet vergen dat.
ge mij aan al deze menschen zoudt voorstellen,
maar aan den anderen kant ware een toelichting op
deze presentatie toch wel gewenscht geweest.
In plaats daarvan hebt ge een aantal onaange
name uitdrukkingen gebezigd, op détoon van
een geprikkelden onderwijzer. En ik onthield mij
van eenigerlei anderen commentaar dan dat ik
niet in gebreke was, omdat het discussieeren met
ulieden een kostbare aardigheid is.
Maar laat ik kort zijn en u zeggen wat ik te
zeggen heb: u stond een beetje te droomen mijn
heer. Dat is opzichzelf niet erg. Het vervelende
is alleen dat ge in een kwaad humeur wakker
bent geworden en dat ik daarvan de dupe moest
zijn. Het is hard om u dat te schrijven, en ik weet
dat er een man is die, wanneer hy dit lezen mocht,
schrei'en zal. Want hij is thans commissaris van
politie in een echte groote stad, maar zijn esprit
? de corps verbindt hem nog steeds met de politie
ten uwent, waaraan hij jarenlang verbonden is
geweest.
Ik zou u zelfs, hem ter wille, dit alles niet
geschreven hebben, wanneer ik niet op tamelijk
geregelde tijden uw stad passeerend, meer
onwenschelijks had opgemerkt bij de leiding van
het verkeer en wanneer niet, zooals in ons geval,
uw afdaling van de ton voor het onvriendelijk
onderhoud, een heusche verkeersstremming had
opgeleverd die anders vermeden geworden zou zijn.
En de straten in uw stad zijn zoo nauw en bochtig
dat men alles moet nalaten om
verkeersstremmingen te veroorzaken wanneer ze er niet zijn
en wanneer geen kwaadwillige lieden gevaar te
weegbrengen.
Nieuwe uitgaven
Driefioek huwelijken en Vrije verlovingen
door D. J. Daalder. J. Ploegsnm, Zeist.
Het bekende boek van M. en F. Wibaut Wor
dend Huwelijk" wordt hierin scherp becritiseerd.
Na gemotiveerd te hebben waarom gewacht werd
tot het verschijnen van den 2den druk van boven
genoemd werk, wordt na een kort exposée van het
boek en zijn denkbeelden opgezocht van welke
definities en axioma's de Wibauts zich hebben
bediend. De heer Daalder heeft het hier wat zijn
critiek betreft gemakkelijk, daar de terminologie
in Wibaut's boek veel te wenschen over laat.
In een nu volgend hoofdstuk probeert de schrij
ver nieuwe axioma's en bepalingen te geven en ver
valt daarbij in een zeer subjectieve opvatting.
De problemen uit Wordend Huwelijk" worden
ten slotte met deze uiterst persoonlijke opvatting
gewogen en te licht bevonden.
M.
LEICA III
Leica III
De ideale universeele camera
voor vacantie,
reis, sport en toerisme.
??% l Brochures gratis «? j ? ^
r l 115 Kalverstraat A G 3111'U