De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 12 augustus pagina 9

12 augustus 1933 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

IfDe vermindering van inkomsten van* een groot deel der menachheid, gepaard gaande met een verzwakking ? der uiterlijke en innerlijke individu aliteit het polo-hemd siert gentle man en plebejer opent nieuwe pers pectieven óók op het terrein des etens. Wenteltevèn a la Mogadore, Watergruwel BriDat-Savarin of Pure Órange Marïnelade sur canapéa la Reine Elisabeth ziet men nog slechts op de tafels van een enkelen burggraaf of van industrieelen, die hun vermogen belegd hebben in Lutine-aandeelen. .Doch deze vormen een zoozeer te vemaarloozen minderheid, dat het probleem der volksvoediug in betere kringen ^?. de vroeger zoo geheeten beslist-gegoeden ?? brandend is ge worden. Het vraagstuk heeft ideëele en materieele aspecten. Slechts het laat ste zij hier belicht. De allerpijnUjkste innerlijke revolten bij hen, die de dagclijksche caviaar hebben moeten zien plaats maken voor pinda-kaas en leverpastei en die hun riz-de-veaua-la-Pfaume verdrongen zagen door kersenjam en hagelslag van den nieu?wen oogst, zijn te smartelijk dan dat deze hier belicht zouden kunnen .worden. Genoeg zij het te dezen aanzien te vermelden dat overgecompenseerde minoriteits-complexen een der edelste en teerhartigste edel lieden van dit land deden verklaren, dat hij niets heerlijker achtte dan een boterham met rookvleesch. Diergelijko aller-smartelijkste zielsconflicten zijn te gecompliceerd dan dat zij in pen uiteraard bondig tijdschrift-ar tikel tot op het (geestelijk) been zou den kunnen worden blootgelegd. Doch houden wij ons een wijle .bezig met de materieele aspecten der gewijzigde culinaire omstandigheden in groote kringen onzer nijvere bevol king, dan staat het vast dat het gebruik van brood met kaas gelijken tred houdt met de vermeerdering van de vraag naar cigaretten van 3/4 cent. Beider verbruik heeft verbijs terende vormen aangenomen. Titus Ijvius heeft eens gezegd goedbrood met goede kaas is heerlijker en verkies lijker dan een dozijn slechte oesters" (hetzelfde adagium wordt geschoven n de schoenen van Talleyrand, generaal Weygand, Wagner, mr. dr. W M. Westerman, Xenophon en Guus Weitzel). Deze uitspraak zij ons uitgangs punt. Want het gebruik van goed brood en goede kaas laat in Nederland nog veel te wensehen over. Bij ons viert de cadet nog hoogtij en het transpireerende vuil-gele plakje kaas is een ' geregeld wederkeerende gast tusschen het potje thee en het servetje in beenen ring. Het regelmatig afgestofte broodje kaas a 25 cents in de glazen wagen tjes onzer stationsrestauraties past zich geheel aan aan de culinaire eischen van het vaderlandsche publiek. De koffie-om-mee-te-nemen maakt de ver orbering ervan met mate mogelijk. De halve biefstuk met tot een droge meelklomp gebakken aarpeltjes, is de paralel-loopende exponent van de begeerte naar een warm stukkie ete." Het brood is in Nederland altijd stiefmoederlijk bejegend. In de meeste huisgezinnen verorbert men jaar en dag dezelfde broodsoort. Het ge brek aan fantasie, kenmerkend ver schijnsel voor de breedste lagen onzes volks, slechts nmaal per week af gewisseld door twee uren starens op het linnen venster, op kleurige verten opengestooten door Mariene die Trichine, of de Blauwe Jannings het Het goede broodje kaas en de slechte oester gebrek aan fantasie weerspiegelt zich mat in de gebloemde broodschalen onzer Hollandsche koffietafels. Het blijft een raadsel waarom wij, die toch op Parijsche terrassen de ro mantiek van de croquante staven brood hebben gemengd met de olie achtige realiteit der beroemdeFransche hors d'oeuvres, onzen bakker niet de opdracht geven zulke knapperende broodstaven op onzen dagelijkschen disch te leggen in stede van de weëe casinobrooden waarop wij onze melk» tanden oefenden en die ons aange meten gebit vermalen zal tot de dood erop volgt. Het behoort tot de vele triviale onbegrijpelijkheden, dat wij de charmante kleine détails des dagelijkschen levens, die ons buiten de landsgrenzen zoozeer bekoren, bij ons thuis niet navolgen. Green postcommies, geen inspecteur van de scheepvaart, geen stationschef of pianostemmer is er, die niet met volle teugen genoten heeft van de breede koppen melkchocolade aan den Parijschen boulevard. Ben knappe rende croissant met ongezouten boter daarin gedoopt vormt het verrukke lijkst petit-dejeuner dat zich denken laat en doet alle melige gedachten aan ontbijtkoek met plaatjes en huishoud-bessenjam met pitjes in een ver verschiet verzinken. Ik vraag u: waarom drinken wij hier geen melk chocolade uit groote kommen, krui melen wij geen croissant, is onze boter gezouten? Zoo zijn er tal van vragen: waarom kunnen wij op honds-zomersche dagen ons middag maal niet op een café-terras nuttigen ? Hoe komt het, dat wij in gansch dit land geen geklopt ijs in onze zomerdranken kunnen krijgen? Dat de verrukkelijk' rauwe ham onzer Oos telijke bur n bij ons slechts in enkele commestio s-zaken te erlangen is? Dat ge bij acht en negentig procent onzer ba ketbakkers die verrukkelijklichte Fransche vruchten-taartjes te vergeefs uit zoeken op de schalen vol van zwaarwichtige roomhorens en vettig crdme-au-beurre-gebak? Waarom bestaat de Hollandsche aardappelsalade uit sch'jfjes koude aardappel met mavonnaise, waarom de huzarensla uit gehakt koud vleesch met mayorinaise, de zalmsalade uit brokken bussenzalm met mayonnaise ?x MELIS BRUTO ;?:

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl