Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
Weekblad voi>r Nederland
Onder hoofdredactie van A. C Josephus Jitta
Redacteuren: L. J. Jordaan,F.G.Scheltema enÜKann. Secretaris der redactie: C. F. v.Dam
Keizersgracht 355, Amsterdam G. - Telefoon 37964 * Postgiro 72880 - Gent. Giro G. 1000
Opgericht in 1877
No.
2934
Zaterdag 26 Augustus 193$
Om de Amsterdamsche
Gemeentebegrooting
Dr. E. J. Abrahams
Wethouder voor déFinanciën
Vele ongunstige factoren
Het opmaken van de begrjg>tingen van ver
schillende overheidslichamen istrver het algemeen
?ïn den laatsten tijd geen heel gemakkelijke taak;
"bij het voortduren van de crisis worden uiteraard
-de moeilijkheden ieder jaar grooter. BJijkens de
verschillende, door de regeering aangekondigde,
maatregelen bestaan er groote bezwaren bij het
-sluitend maken van de Bijksbegrooting; ten
opzich~te van de gemeentebegrootingen, vooral die der
groote steden, zijn de moeilijkheden niet geringer.
Het streven moet er op zijn gevestigd eene
slui'tende begrooting te verkrijgen, dit is een zaak van
'primair volksbelang, het is het eenige middel om
ons crediet ongeschonden te bewaren en de bevol
ling de groote moeüijkheden en de algemeene
verarming die inflatie met zich brengt te besparen.
'Dit geldtvoor deBijksregeering, doch in niet geringer
:mate ook voor de besturen der groote gemeenten. Om
'tot dit doel te geraken zal men de handen
ineen:moeten slaan, eigen politieke wenschen hier en
?daar tijdelijk op zijde moeten stellen, men zal
gelijk dat door de samenstelling der huidige
. :regeering reeds is aangeduid, veeleer moeten zoeken
naar wat vereenigt, teneinde dit eene primaire
<loel te bereiken.
* *
*
Het opmaken van de Amsterdamsche
gemeenteliegrooting heeft dit jaar al zeer buitengewone
.moeilijkheden veroorzaakt, deels door den
politieken toestand, deels door de omstandigheid, dat de
ongunst der tijden zich in het laatste jaar wel zeer
bijzonder heeft gemanifesteerd.
Vergeleken bij het vorig jaar waren er vele on
gunstige factoren. Men begon met het tekort dat
de dienst 1932 had gelaten tot een bedrag van
?ongeveer I1/^ mülioen. Het reservefonds, dat
?verleden jaar nog ruim 3x/4 mülioen ten bate van
?de begrooting leveren kon, is uitgeput, de post rente
«en aflossing steeg met 3 mülioen gulden, verschu
ilende bedrijven als Handelsinrichting, tram, en
andere lieten, vergeleken bij verleden jaar, een
nadeelig saldo zien van een mülioen; de belasting
moest l1^ mülioen lager worden geschat. Ik zal
het bij deze opsomming laten, zij is niet volledig.
Men staat bij een dergelijken toestand voor de
principieele vraag, op welke wijze men de begroo
ting sluitend zal kunnen maken. Twee wegen
staan open: men kan de burgerij nieuwe lasten
opleggen en zoodoende het inkomen zoodanig
verhoogen dat inkomsten en uitgaven in evenwicht
komen, of men kan trachten door het aanbrengen
van bezuinigingen en versobering van den dienst
tot dit doel te geraken. Het laatste is verreweg het
moeüijkst, men kan in een bestaand bestel niet
zoo heel gemakkelijk lezuiniging aanbrengen,
men tast daarbij steeds allerlei belangen aan en
wekt ontstemming, bij d%n een wegens dit, bij den
ander wegens dat en steeds zal men maatregelen
moeten nemen, waartegen men zelve grootere
of kleinere bezwaren heeft.
Het opleggen van nieuwp lasten is veel gemakke
lijker. Het is een eenvoudige rekensom. Wanneer
men echter nagaat hoe*3ioog reeds de som der
belastingen is gestegen en tot welke resultaten
verdere verhoogingen voeren, vooral ook voor den
minder bedeelde, dan deinst men voor de gevolgen
allicht terug en verkiest den eersten weg met al
zijn bezwaren. Eerst wanneer alle middelen, om
op deze wijze tot een bevredigend resultaat te
komen, zijn uitgeput, zal men noodgedwongen
naar de verzwaring van den belastingdruk mogen
grijpen. ,
* , *
Bij het toepassen der bezuiniging dient men in
eigen dienst te beginnen. Dit is dan ook bij het
opmaken van de Amsterdamsche
gemeentebegroöting voor het jaar 1934 in ruime mate geschied.
Het is logisch dat men daarna ook bezuinigingen
heeft gevraagd van vereenigingeri en lichamen,
die door de gemeente door subsidies worden
gesteund. In beide gevallen zal men er voor moeten
waken, dat men zoo weinig mogelijk schade aan
brengt, men kan tot versobering dwingen zonder
dat bepaalde bemoeiingen geheel worden opgehe
ven. Bovendien zal men zich rekenschap moeten
geven van het feit, dat niet alle zaken van gelijken
rang zijn. Een blik in de Amsterdamsche begroo
ting zal tot de ervaring leiden dat men de
sociaalhygiënische bemoeienissen van de gemeente en
de vereenigingen, die zich op dit gebied bewegen,
ongeveer intact heeft geïaten. Daarna heeft men
naar andere dekkingsmiddelen moeten omzien,
zij zijn in de begrooting opgesomd en ten slotte
heeft men ook nog een bedrag uit de loonen en
salarissen moeten nemen. Op deze wijze heeft men
de begrooting sluitend gemaakt, zonder dat ver
hooging van belastingdruk noodig was.
Zijn wij er hiermede ? Ik meen hierop ontkennend
te moeten antwoorden. Deze bij de begrooting
aangebrachte bezuiniging zullen blijken slechts
een eerste stap te zijn geweest. Immers, er zijn bij
de dekkingsmiddelen een paar, die men slechts
eenmaal kan toepassen, terwijl ook volstrekt niet
zeker is, dat de inzinking in de belasting-op
brengst tot staan is gekomen. De uiterste zorg is
dus nog geboden. Wel kan Amsterdam met trots
toonen, dat zij de geheele crisissteun tot een
Inhoud:
i. Dr. E. J. Abrahams, Om de Amsterdamsche ?
begroating.
2. J. L. de Raadt, ,, Verwildering" en onzede
lijkheid".
3. L. J. Jprdaan, De doodensprong.
4. Melis, Stoke, Marnix-zangers, teekeningen
Harmsen van Beek.
5. J. F. Doeve, Amsterdamsche begrooting.
Spreekzaal.
6. Mr. E. Straat en Jan van Nijlen, Engelsche
en Fransche boeken.
7. Dr. P. van Olst, Nogmaals de
Ritcheykijker. Mr. E. Elias, Niéuwe uitgaven.
9. Mr. Frans Coenen, Uit Zomerland.
Euplotes, Kunst en vliegwerk.
10?ii. Ir. H. E. Verschoor van Sleeuwijk,
Trein en auto.
12. Dr. H. J.'ten Bruggen Cate, Het Brandner
Tal in Vorarlberg.
14. Leopold Schwarzschild, Roosevelt's Nieuwe
Economische Politiek.
16. Albert Heiman, Boekbespreking.
17. Georg Hermann, Adagio Cantabile,
teekeningen A. van der Feer.
19. L. J. Jordaan, Biascopy.
20. Letterraadsel. Charivaria. Uit het
kladschrijt van Jantje.
Omslag: Spelproblemen.
Viooltjes
Voortreffelijk*
chocolade in de»
vorm van viooltjes.
Een specialiteit.
RINGER5
Let op den naam/
bedrag van 26 mülioen, als men er de rijksbijdrage
aftrekt van ongeveer 16 mülioen, heeft gefinan
cierd, zonder dat dit tot moeilijkheden aanleiding
heeft gegeven, zonder dat de gemeente aan het
Bijk iets schuldig is. Dit moet ook zoo blijven,
doch dit zal alleen mogelijk zijn als allen de handen
ineenslaan en men van het vervullen van kleinere
verlangens afziet.
Er is nog een punt dat groote zorg baart, het
is het crisisfonds, waarover ik hierboven sprak,
zorgelijk niet omdat het geld niet kon worden
verstrekt, maar wel omdat het toch feitelijk een
millioenen-schuld beteekent waartegenover geen
dekking staat. Men zal zoo niet kunnen doorgaan,
de regeering zal met de gemeenten moeten
overleggen op welke wijze deze uitgaven op den
duur zullen kunnen worden gefinancierd, doch ook
op welke wijze ze zullen kunnen worden ver
minderd, eventueel of door het verschaffen van
productief werk een tegenobject kan worden
geschapen, waarvoor dan kan worden geleend.
En ten slotte moge het ook de regeering duidelijk
zijn dat samenwerking met de gemeenten ten deze
een zaak van groot gewicht is. Immers ook voor den
monetairen toestand des lands is de financieele
toestand der gemeenten van groote beteekenis. ,
Indien, wat natuurlijk niet te verwachten is, de
regeering zou overgaan tot het eenzijdig nemen van
maatregelen, welke een behoorlijk financieel beleid
der gemeenten onmogelijk zou maken, of indien
zij zou nalaten door overleg te komen tot oplossing
der financieele moeilijkheden der gemeenten,
zou zij haar taak slechts ten halve vervullen en
haar doel het gezond maken der financiën, zeker
niet bereiken.