De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 19 augustus pagina 7

19 augustus 1933 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2034 De Groene Amsterdammer^van 26 Augustus 1933 Wetenschappelijke varia Boekbespreking Nogmaals de Ritchey'kijker ' Dr. P. van Olst Een kijker voor den crisistijd! In een der voorgaande artikelen heb ik verteld hoe de Amerikaanscher kijkerbouwer en astronoom Ritchey een nieuwe kijker aan het maken is, waar mee hij dóór gewijzigde spiegelkromming de beelden der sterren in het heele gezichtsveld werkelijk als schijfjes en niet als misteekende figuren krijgt. Tóen zeide ik reeds dat Ritchey nog belangrijke andere verbeteringen heeft aangebracht. Daarover wilde ik 't nu nog eens hebben. Het materiaal, waaruit de spiegel bestaat, heeft hij gekozen uit een glassoort waarvan de uit zetting bij verwarming gering is. Wanneer een telescoop in gebruik is, verandert de temperatuur van zijn omgeving eigenlijk steeds, gewoonlijk lager wordend. De%e afkoeling doet .het spiegelglas inkrimpen, maar glas geleidt de warmte slecht dus, 4e buitenlaag van den spiegel koelt eerder af dan de diepere glaslagen. Dit krimpen gebeurt met groote kracht zoodat de spiegel er iets door vervormd wordt. Deze vervorming van. het spie gelend oppervlak geeft natuurlijk een iets gewij zigde terugkaatsing zoodat de beeldjes van de sterren^ er door vervormd worden. Dit kan zoo danige afmetingen bereiken dat men soms de randen van den spiegel moet uitsluiten van de beeldvorming, zoodat bv. van de beroemde lOQf inch spiegel slechts 70 inch te gebruiken is, wat dus de beeldhelderheid enorm vermindert. Daarom heeft Ritchey nu een glassoort gekozen, die weinig uitzet brj verwarming, dus ook weinig inkrimpt bij afkoeling, zoodat de onvermijdelijke tempera tuurwisselingen belangrijk minder invloed hebben, zoo weinig dat Ritchey nog niet behoefde over te gaan tot het toepassen van zijn vroeger ontwerp, nl. het bouwen van een ,,cellen"-spiegel, samen gesteld uit dunne glasplaten. Dit bewaart hij thans voor toekomstige veel grootere exemplaren van zijn telescoop-type. ?Verder gebruikt Ritchey, nu hij de beelden der sterren zoo gaaf maken kan, ook betere photografische platen. Tot nu toe zijn de gebruikte ge voelige platen wel eens op de eene plek eenige honderdste millimeters dikker dan op de andere, en dit leverde geen groot bezwaar daar de fouten der h,eeldvorming^zelf eigenlijk veel grooter wafen. Maar nu de beelden goed zijn, moet de plaat ook goed zijn; daar bovendien de beelden der sterren niet in een zuiver plat vlak komen te liggen, worden de gevoelige platen (d.w.z. de glasonder laag ervan!) iets hol geslepen. De kijkerbouwers hadden tot nu toe te worstelen met een dilemma. Maakten zij de kijkers kort, dan werden de beeldjes der sterren nog meer ver vormd aan den rand van het gezichtsveld; maakten zij de kijkers lang, dan kreeg men last van door buiging, wisselend groot bij verschillende kijkerstanden. Men spaarde de geit en de kool en bouwde ze met een middelmatige lengte, daardoor zoowel last behoudend van beeldvervorming als van kijkerdoorbuiging (de groote kijkers wegen vele tonnen!). Doordat Ritchey de beeldvervorming heeft tegengegaan en doen verdwijnen, kan hij met een gerust hart de kijkerlengte zoover ver minderen dat de doorbuiging veel minder hinderlijk wordt. De halveering der kijkerlengte maakt de AAN INZENDERS VAN MANUSCRIPTEN wordt verzocht bij hun bijdragen een gefran keerd briefomslag met adres van den afzender in te sluiten. doorbuiging acht maal kleiner ! En bovendien is natuurlijk een korter kijker goedkooper, en lichter te hanteeren. Eindelijk is er nog een systeem van tegenwichten aangebracht dat de buiging 99 percent vermindert. Alles bij elkaar genomen wordt de buiging teruggebracht \tot een achthonderdste deel van het vroegere bedrag bij een even mach tige kijker. ' De nu gebouwde kijker zelf is slechts ruim drie meter lang, maar een deel van den sterrenwacht koepel is als 't ware een los verlengstuk van den kijker. Dit verlengstuk raakt de telescoop niet aan. De bedoeling van dit verlengstuk is het afsluiten van het licht van den htmel, van wind en van warmtestraling. ; Niet alleen aan den kijker!, dus aan het instrument, heeft Ritchey gedacht, maar ook aan den waarne mer. Als met een grooten kijker een photografische opname gemaakt wordt met een belichting, die vele uren kan duren, laat men den kijker niet aan zijn lot en aan het bewegend uuiwerk over. Men controleert voortdurend of de kijker wel goed gericht blijft op hetzelfde punt van den hemel. De waarnemer kijkt voortdurend door een zoeker om steeds een der sterren, die ervoor is uitgekozen, achter de kruisdraden van het oculair te houden. Hij kan dit doen door met behulp van twee stelschroeven het beeld der leid-ster op haar plaats te houden. ledere seconde kan hij wel twee correc ties moeten aanbrengen en op oogenblikken van slecht zicht, door atmosferische storingen, kan hij de belichting der plaat zelfs geheel onderbreken. Ieder half uur moet hij de plaat wegnemen en den kijker weer goed scherp stellen, daar de wisselende temperatuur de kijkerleragte beïnvloedt en de spiegelwelving, dus de brandpuntsafstand wijzigt. Professor Ritchey heeft de twee stelschroeven vervangen door een gevoeliger mechanisme, electrisch bewogen, met behulp van tv. ee stiocmsluiters, dus een voor iedere hand, teiwijl met de lippen uiterst vlug een toestel kan in actie gebracht worden om de plaat af te sluiten. Het werken met dit apparaat is ia eenige oefening even auto matisch als fietsen, en veel Vlugger dan met het vroegere toestel. ledere seconde kan men gemakke lijk vier correcties aanbrengen met iedere hand, en bovendien, al s het noodig is, twee plaatafsluitingen. Dit is van groot belang voor andere objecten dan de vaste sterren. Het photografeeren van planeten en maan namelijk leverde tot nu toe geen resul taten op die in de verste verte te vergelijken zijn met de directe oog-waarneming door den kijker. Door de atmosferische storingen zijn de beelden van een planeet telkens slechts voor een enkel oogenblik mooi zuiver, maar dan spoedig weer vaag en bewegelijk. Het oog kan de goede oogenblikken gebruiken vóór bliksemsnelle obser vatie, die men dan in een teekening vastlegt, maar de gevoelige plaat teekent alles over elkaar op, zoodat zeer minderwaardige beelden ontstaan^ waarop alleen de grofste details nog te herkennen zijn. Dat is ook de reden dajb men wat de maan betreft met den spiegeltelescoop van 100 inch middellijn photografisch niet meer kan bereiken dan men met 't oog verkrijgen kan door een 10-inch kijker. Ritchey hoopt nu met zijn nieuw regel-apparaat óók veel beter foto's te krijgen van maan en planeten, daar men met den vluggen sluiter snel de ongunstige momenten kan uitsluiten. Als Ritchey inderdaad met zijn beter kijkertype het verwachte resultaat bereikt, is een belangrijk voordeel hiervan dat dit instrument, dat met slechts l meter middellijn nog meer bereikt dan de mach tigste moderne kijkers, door zijn geringer kosten binnen het bereik valt van honderde sterrenwach ten met bescheiden middelen, zoodat men op vele plaatsen photo's kan maken en metingen kan verrichten, die thans alleen mogelijk zijn op de grootste sterrenwachten. In een tijd dat de millioenen voor de wetenschap niet meer zoo overvloe dig zullen vloeien, in Amerika vooral, als tot nu toe het geval was, is dit een punt van allergrootst belang. Hans Bentinck. Het Verdwenen hoofd. Roman. A. J. G. Strengholt'x U. M. Am sterdam. De bijzonder slecht geteekende omslag van dit boek vertelt het u rood van bloed en grauw van afgrijzen: hier is een moord gebeurd. En als ge dezen Hollandschen detective-roman ten einde gelezen hebt weet ge ,.hoe en wat". En de criticus heeft eigenlijk geen taak. Van hem verwacht ge geen litteraire appreciatie. (Die pretentie heeft het boek trouwens allerminst). Al kan dan met genoegen vastgesteld worden dat de sfeer ervan aanmerkelijk minder zelfvoldaan en burgerlijk is dan die van Ivans, die zich zelve na de prachtige belofte die hij jaren geleden deed dóód-geschreven heeft. Ik heb al eens meer mogen zeggen dat over het algemeen het criminologische genre den Nederlander niet ligt. Dat behoeft geen verwondering te baren. Karnemelk-metsuiker-salons zijn nu eenmaal geen apache-kroegen en Nederlandsche politie-commissarissen zijn te wetenschappelijk, administratief en juridisch -ge schoold om de lancet-scherpe intuïtie van Sherlock Holmes te hebben of de aardappelzak-plcmpe imbeciliteit van Baxter van Scotland Yard. Een Duse of een Charley Chan (van de Hawaiaansche recherche) zijn dunkt mij in dit goede, vlakke land niet te vinden. Des te meer pleit het voor deri heer Bentinck dat hij een aardigen crimineelen roman in een echt-Hollandschen toon heeft ge schreven. Spanning, scherpzinnigheid, lichte humorvan waarlijk-goeden huize en een prettige trant van pretentieloos schrijven, dat zijn zoo de goede dingen die ik van dit plezierige boek kan zepgeri. Ge moest eens beu worden van Hitler, Ropsevelt en Dollfuss.... ga clan naar Hans Bentinck, zet een stoel in de zon en laat hem u vertellen van het verdwenen hoofd. Ge s^ult een beetje griezelen, een beetje huiveren, een beetje veel cigaretten rooken, ge zult u koesteren aan de liefde die naast het verdwenen hoofd opbloeit lijk 'n boter bloemeke zóó simpel en zóó glanzend en als de heer Bentinck het hoofd heeft teruggebracht dankt ge hem daarvoor met har ti gen handdruk «n zegt: dat was een aardige, spannende geschie denis, amice; je moet eens gauw neg wat kernen vertellen.... Anna van Gor/h-Kaulbach. Goddelijk Avon tuur.* Nederlandsche JKeurboekerij. Mevrouw van Gogh-Kaulbach is een beproefde .,oude" kracht op het letterkundig tooneel van ons land en zij heeft ons in den regel, binnen de grenzen van haar niet-gering talent, wat te zeggen . iets wat haar onderscheidt van vele hare-r kunst zusterkens. Ook in dit boek weer heeft cle bc gaaf de schrijfster, die zij inmers blijft, het zich in geen enkel opzicht gemakkelijk gemaakt: de geest des vredes driemaal gerncameerd in drie menschen gedurende drie perioden der wereldgeschiedenis wordt verslagen en?verrukkend happy-end ? overwint ten lange leste. Dit is de ,,lijn" van dit zeker niet onbeduidende boek. De gevoelige en begaafde schrijfster heeft aan weerszijden van deze lijn getracht voor ons het tijdvak te doen herleven waardoor deze bloedrood loopt en zij is daar ten deele ook wel in geslaagd. Niette min ging de taak die mevrouw Kaulbach zich oplegde boven haar krachten. Het zij onmiddellijk erkend dat deze ook uitermate i.waar is en dat slechts een ware meesterhand langs deze, naar cle hoogste toppen van kunstenaarschap strevende, lijnen een boek had kunnen bouwen zoo geweldig als de opzet zou kunnen rechtvaardigen. Dit is deze schrijfster, ondanks haar kloek en degelijk talent, niet mogen gelukken. ,,Goddelijk Avontuur" kreeg daardoor iets zwevends en on volkomen g en al zet het ons midden in een van el e meest grootsche problemen van den tijd, waardoen' het onze aandacht waard is, het weet die niet steeds gespannen te houden. Zoo werd dit boek opmerkelijker dan vele anderen en door zijn tekortkomingen niettemin onbevredigender dan boeken, met minder talent geschreven en me:t geringer doel opgezet. Doch juist de hooge greep verdient onze aandacht en waardeeiing. ^ E. EL1AS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl