De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 19 augustus pagina 9

19 augustus 1933 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer v«#t 28 Augustus 1983 Uit Zomerland Frans Coenen B k » In de eeuw van de auto M»jtseen dier gtoote autocars, die ten huldigen dage allerlei tusschenplaatsen verbinden en de apooBwbgen ruïneeren, zooals vroeger de spoor wegen de postwagens geruïneerd hebben, reist men het Fransche land, La Lorraine, binnen. Het is weer Fransch en daarom kan'men er nu reizen en zijn wijde vlakten rustig aanzien. Groen van weide en geel van korenland zijn die vlakten met een grijs groene berglijn tot achtergrond. Eyenverstoort Thiönville de, wisselende idylliteiten van liet landschap, want Thiönville is een stad van industrie, die als altijd het landschap bederft. Waar mijnen _en hoogovens verschijnen wordt bet als de hellestad van Dante. Wie hier binnen treedt, laat aüe hope varen. Alleen de aandeel houders blijven hopen, maar die treden dan ook niét binnen. ntusschen, de sombere, zwarte en grauwe verlatenheid' duurt niet lang, want Metz is geen industriestad. Voor 'bet zoover is, hebben wij ' langs en door alle slagvelden gereisd: Gravelotte, Hars La Tour, en wat die» meer zij. Metz echter doet heden ten dage. zoo oorlogzu&htig niet meer aan, sedertr alle forten waarschijnlijk onder den grond gestopt zijn. Dat is ten minste het voordeel van den modernen vestingbouw, dat hij voor den argeloozen be schouwer niet zichtbaar wordt. De rest is dan van later zorg en wij worden toch eerst uit de lucht gebombardeerd. Metz is dan allereerst iets vriendelijks en ver volgens schilderachtigs, waar zijn hooge kanten op den Moesel uitkijken over groene schiereilandjes heen naar groene bergen. Er is vervolgens het oude Metz met deftige 18e eeuwsche, lange ge bouwen en aan het water de vervallen huizen, zoo oud, zoo oud. Hun vensters zijn als tandelooze open monden en hun daken als zwartbruine vachten door den tijd geplooid en verzakt. Er is ook het nieuwe Metz, vooral door de Duitschers gebouwd na '70. Een extra smakeloos plompzw&ar station van; quasi romaansche origine, en daarachter een heele wijk van hooge, arrogante huizen, straten voor parvenu's, die tegelijk een militaire Strammheit over zich hebben. Zelfs de veelbloemige plantsoenen kunnen dat niet gebeteren. Br ligt over al dien Duitschen Neubau zoowel hier, ^als misschien nog sterker in Straats burg, iets, en zelfs veel, van den Duitschen Wilhelmsgeest, iets plomps, arrogants, snobbish en Feldwebelachtigs, dat met den Fransehen romme liger, minder ordenenden, maar beschaaf der geest niet», gemeen heeft. En dan, ten laatste, maar ten meeste, is daar de kathedraal, waar het goed is aandachtig en vooral lang te verwijlen op snikheete dagen. Heine wist het wel, dat het katholicisme ein ? guter Sommerglauben" is vanwege de koele kortten; Wij genieten van de hooge, frissche stilte, nu en dan zacht doorgalmd van een dichtvattBnde deur of het .schuren van een stoel. In de verte glanst in volmaakte rust het hoogaltaar, onder den veelkleurigen lichtval der boogvensters en dat is een 'vreugd voor de oogen, gelijk dans Ie pénombre", telkens die heel stille vlambloemetjes der kaarsen in de zijkapellen, waar de altaars /Ier speciale heiligen staan. Want dit is de veelgodendienst van het R. K. geloof. ledere een voudige ziel vindt er zijn bijzonderen god, speciaal aan zjjn welzijn toegewijd en door hem op de onnoozelste manier vereerd, met kaarsen en plaatjes «n marmeren .visitekaartjes, alles wedijverend in emakeloóze-leelijkheid met den prullegenbazaropsclftik van het altaar .zelf. Het is verbazend hoe onder zulke majestijtelijke schoonheid zooveel aiégerachtige wansmaak tieren kan, in broederlijke larmonie trouwens met een volmaakt negerAchtig fetischisme. Of was 't niet negerachtig, ?die zeer heilige zwarte madonna in Nancy ?of Dijon of daaromtrent ,?voor een feestelijke gelegenheid gansch in een witte jurk gestoken, -waar- het zwarte kopje wel aardig uitpiepte? Tntusschen scheen die zwarte Jonkvrouw nog veel invloed te hebben bij het hoogere wereldbestier, -want een heele wand nSsast haar toonde de dank betuigingen?Merci" Reconnaisanee" van haar vereerders en smeekelingea, wier hartewenschen zij vervuld had. Het moeten wel meest eenvoudige wenschen zijn geweest, en licht ver vulbaar en niet verstrekkend. Want, zie, hier vlak tegenover in den zijbeuk, is het bittere ge tuigenis van de hartewenschen, die niet werden voldaan: de lange, lange lijst, van hen, qui sont morts pour la France. Of i zou er voor hen niet bloedig gesmeekt, hartstochtelijk gebeden zijn, tot de zwarte Madonna, tot alle Heiligen, tot Jezus en God zelf Dat zij mochten wederkeeren, dat Gods oneindige goedheid hen zou bewaren, die toch hun plicht voor het vaderland hadden volbracht. ? Maar zij keerden niet te^ug alle die honderden nameloozen, wier namen hi^r staan opgeschreven om tenminste een schijn \*an herinnering te be waren. Elke paroisse héft zulke lijsten van namen met de leeftijden ^4 alle in de twintig en voegt er een woord bij, iejtsvan vrede en hoop. ter vertroosting der overlevenden. Maar voor wie die lange lijsten ziet, in :eljke kerk opnieuw, weet wel dat hier de steenharde*, hopelooze werkelijk heid verschijnt van al hot zonderling infantiel idealisme in zulk een hoogstrevend kerkgebouw tezamen gebracht. : * * * ? * De Franschen zijn geen wandelaars. Zij hebben allen zeker verlangen naar buiten, naar de natuur, la campagne, maar zij welben er niets mee aan te vangen. Hun zomerillusie i& déjeuner sur l'herbe, de idylle temidden der boichages, doch daar zij geen verstand hebben van i dit artikel, zinken zij neer onder den eerstbesten'boom, al afgemat van het idee zonder noodzaak !te moeten loopen. En in hun bosschen komt men nooit iemand anders t tegen dan. hél misschien eeA garde, die u wantrou wig aan- en nakijkt, in het nj.eer dan halve vermoe den, dat gij wel een spion zvilt zijn, die den omtrek komt opnemen. Vous allek cueülir des fraises? vragen de gemoedelijke dorpelingen, als zij, lichte lijk verbaasd, den wandelaar zien uittrekken. Want iets van dien aard, iets positiefs, tenminste aannemelijks moet hij toch in dat bosch te doen hebben, anders werd de wereld te onbegrijpelijk. Zoo was het in elk geval vroeger, vóór den oorlog. Sedert echter is er bepaald ontwikkeling te bespeu ren. Niet dat de Franschen: eigenlijk meer wande len, maar zekere kringen hebben den Franschen achterstand in de waardeering en het gebruik der natuur opgemerkt en trachten nu, om te beginnen technisch, dien achterstand te verhelpen. EP bestaat een Club Alpin francais, die zich, als gepast, allereerst met de Alpen bemoeit, maar toch, gezien het gebrek aan wandelsport bovengemeld, haar zorgen ook wel uitstrekt tot het heuvelland. Er zijn daar groote bosschen. Waarom zou men ze niet openen" voor het toerisme, gelijk in het verachte Duitschland geschiedt? M3n neme in de reisgidsen ook eenige wandeltochten op voor den vreemdeling en, men kan nooit weten, ook voor den inboorling. Miar dan moeten die wandelingen ook daadwerkelijk aangegeven en begaanbaar ge maakt worden. Zoo ontstonden de raiea rouges", waarvan ettelijke ingezetenen nadrukkelijk wisten te ver tellen. M3n had de roode strepen maar te volgen om veilig aan den anderen ikant des wouds te be landen, na volop natuurgenot gesmaakt te hebben. Inderdaad bleek dit laatste waar, doch die het zeiden hadden het maar van hooren-zeggen. Dat staat vast. Want wel was h,et eersts stuk van den weg, steil afgaand, bezaaid imet de soort papieren, die wij in Holland ten behoeve van den eigenaar van het bosch" geasht worden op te ruimen en beteekende dit, behalve da,t de Franschen op dit punt niet delicater zijn, ook, dat nog anderen dan wij van de raies rouges hadden geprofiteerd. Doch even na het houtvesterahuis begon de vol komen e3nïaatnh.eid des wouis, door geen nmnschenvosb betreden. Wel lïetsn de roode strepen ons niet in den steek, dosh het was soms een helsche toar ze terug ts vinden midden in en dour het kreupelhout, waar de doornranken zich vurig om de beenen slingerden en ;ean kruip-en-sluipdoor vereisoht werd door, wat misschien, eens een voetpad geweest mag zijn. Intusschen^lag oas^eenigst heil Kunst en vliegwerk Uit Annapolis in Miryland II. S. A., welke ondanks dollardaling nog steeds het rijk dep onbegrensde mogelijkheden mag heeten, komt Jhet verrassend bericht dat een zekere mister Cönrad, docent aan de marine-hoqgeschool plannen koestert tot het bouwen van een reusachtige raket waarmede men.... naar de maan kan vliegen ! Dat zal in letterlijken, zoowel als in overdrachtelijken zin heel wat gedonder geven te meer omdat volgens het Beuter-telegram het meevoeren van een aanzienlijke hoeveelheid zuurstof en.... alcohol noodzakelijk zal zijn, maar wij vreezen dat onderweg laatstgenoemd vocht wat sterk verminderen zal. Lastig moet ook het ontwijken der vallende sterren of het vinden van de route in den Melkweg zijn" maar daar zal de geniale uitvinder, wiens plan de fantasieën van een Jules Verne voorbjjstreeft, wel wat op weten te vinden, daar in het land van de stars and stripes for ever l" waar overigens, evenals overal elde.rs, nog steeds menschen wonen waar een streep door loopt. Het voornemen van den heer Cönrad opent overigens weidsche perspectieven t Het heet dat de passagiers op de maan zullen kunnen ver toeven en -foto's nemen". Dat is net iets voor maau-maniakken en dan elkaar kieken met gapende maankraters als toepasselijken achter grond. Wie overigens iemand naar de maan wenscht, een familielid of een schuldeischer, kan dezen alsdan gerust laten schieten. Ook is een en ander zér geschikt als hyper moderne huwelijksreis. Men denke: ,,.. ..Aux baisers qui font de deux ames une, Au clair de la lune !...." en l'ami Pierrot krijgt een vrijbiljet als facheux troisième" om madame la Lune te gaan begroeten, niet waar? Voor maanzieken is het onderweg oppeuzelen yan 'knappende croissants een uitstekend middel en overigens zal men goed doen met de eerste proefneming te wachten tot het volle maan is met het oog op misschieten, want anders kan deze wel zeggen: Sie fliegen vorbei Wie nachtliche Schatten" zooals het oude Sleeswijksche volksliedje luidt en daar is al die drukte niet om begonnen ! Lukt het en wordt het een voltreffer, dan kan men op tweeërlei wijze de terugreis ondernemen: per raket of per parachute.... Ik ga stellig mee en kies het laatste want de gedachte in de Halve Maansteeg neer te komen als het mannetje uit de maan schijnt mij al zér aantrekkelijk. Als nu de uitvinder maar opschiet met zijn kunst- en vliegwerk ! EUPLOTES in die roode streepjes, soms aan de dunste, on waarschijnlijkste boompjes aangebracht. Want zonder hen zouden wij gansch verloren geweest zijn in die groene boschwijdten, waar nergens, maar ook nergens een meelijdende of edelmoedige wegwijzer te ontdekken viel. Niets dan de raies rouges", heel veel en heel druk, of angstwekkend weinig en onder het struikgewas verscholen. Ten slotte liepen wij uren lang op een meer begaanbaar pad in de luwe diepte van een vriendelijk ravijn, waar het doodstil was, zoodra het zwakke gesuizel der blaren even zweeg. Dat was ietwat beklemmend, vooral wijl de tocht ongedacht lang bleek te duren. En het was dan ook eenigermate met verlicht hart, met een vreugde als van Bobinson Crusoe, toen wij weer sporen van menschelijke aanwezigheid mochten begroeten in die geminachte papieren en hoe vele ! die de Pranschman als de Hollander tot dank voor het verpoozen nalaat. Gezegende papieren ! Er waren er van allerlei aard langs het pad en in holletjes diep onder het hout, die allicht toj; meerdere doeleinden gediend hadden. fcf^En toen hoorden wij ook weer de menschelijke geluiden: zegge treingefluit ea autogeloei. De Tocht der raies rouges" was ten einde en wij ge voelden ons bijna als ontdekkingsreizigers. Ten slotte dankbaar aan de Club Alpin francais voor haar roude streepjes, maar niet zonder twijfel aan gaande het succesjharer pogingen om den landgenoot ten minste aan het wandelen te krijgen. De vreem delingen zijn tegenwoordig zoo gehaast. M iar de landgenooten eigenlijk niet minder in deze Eeuw van de Auto....

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl