De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 9 september pagina 13

9 september 1933 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

? et hooglied van den Kitsch Bioscopy L. J. Jordaan ? ,De Baron'' van Lionel Atwttl R. Afamoullan ..Song óf Songs", Tuschlnski. Dit is wel de fraaiste kitsch, welke wij sinds lang van Hollywood zagen. Eerlijk gezegd, zijn we het een beetje ontwend den kitsch made in America" te ontvangen.... de Yankees lijken ?er de laatste jaren te stug, te bitter en misschien ook wel een beetje te ernstig voor geworden. Hoe dit zij: hier hebben wij een onvervalscht staal, bijna even erg als indertijd het ouderwetsche Call her sa vage" met Clara Bow maar veel mooier. Het aardige van de grap is nu juist, dat zij van niemand minder dan Mamoulian komt. De man, die onlangs zulk een kostelijke wraak nam op den operettefihn-kitsch, gaat zich ditmaal zelf aan den melpdramatischen kitsch te buiten alleen is er nu geen greintje parodie en zelfs geen greintje geestigheid in te ontdekken. Het is alles doodelijke ernst en hij meent werkelijk al de erge dingen, die er zoo maar in gebeuren. U kunt het gelooven of niet maar daar is een boerenmeisje.... een cht boerenmeisje met veertien rokken, ballon mouwen ' als varkensblazen en een gezichtje als een jonge, anaemische heilige kortom, een boerenmeisje zooals men op iederen landweg tegenkomt. Dit meisje, een arme weeze, komt bij een tante in huis die een leesbibliotheekje annex boekhandel drijft. Het is niet recht duidelijk wat deze j. bloedverwante j eigenlijk % voor soort mensch is -?? een eigenschap, die zij trouwens met al de overige figuren*uit het drama gemeen heeft. Het eenige wat .wij van haar te weten komen is, dat zij rum bij theekoppen tegelijk drinkt, ruwe taal uitslaat en er hoogst onverzorgd uitziet. Voor de rest moeten wij maar raden of zij inderdaad den goeden kern" bezit, die uit enkele stugge maar niet onvriendelijke uitlatingen valt op te maken dan wel de gewetenlooze koppelaarster is, die haar nichtje aan een rijken ouden heer wil verpatsen. Maar hoor nu verder: dit meisje ontmoet den beeldhouwer van de overzijde alweer het authentieke type-met-pijp en; deze beeldhouwer ziet in haar met n oogopslag^zijn inspiratie". Hoe dit zoo opeens mogelijk^is? Tja |?? dat zijn nu eenmaal i de mysteriën der kunstenaarsziel: hij .fziet een*harer kuiten (ik bezweer u, niets mér !) en voelt op slag'de godde lijke vlam in zich oplaaien. Dies doet hij haar het doodgewone voorstel om naakt bij hem te komen poseeren en is hoogelijk gechoqueerd, wanneer zij dit niet voetstoots toezegt. Natuurlijk komt het er toch van de jonge man is nu eenmaal knap en slank en cynisch. Dus sluipt het boerenmeisje tusschen licht 'en donker en haar twee enorme pofmouwen naar het atelier en.... enfin, zie iederen stuiversroman. Nu komt de oude heer op de proppen een seniele aristocraat, gelijk overtuigend uit zijn 'monocle en huzarenuniform blijkt. Ik zou u "alweer niet weten te vertellen, wat voor vleesch men met dozen vriend in de kuip heeft aanvankelijk zoudt gij er op zweren, dat hijfeenreerlijke, ouwe baas is, maar tenslotte neemt hij zijn draai en toont een bijna querulante ploertigheid. Terwijl de jongelui het idylletje uit den stuiversroman afwerken, wacht de oude baron-ritmeester*zijn kans af en op het moment, dat de liaison den kunstenaar een beetje al te serieus dreigt te worden, komt hij tusschenbeiden. Een gesprek van anderhalven minuut is voldoende om den beeldhouwer zijn koffers mitsgaders zijn biezen te doen pakken en de teleurgestelde jonge dame vindt op het atelier slechts den baron, die zij na een korte aarzeling belooft te trouwen. Nu komt Pygmalion" er bij te pas. De baron maakt van zijn jonge vrouw, het ex-boerenmeisje, een grande coquette met pianospel, zang, Fransen en wat er meer tot het métier hoort. Ook wordt zij cynisch, want dat is haar in tal van vroegere incarnaties door een zekeren heer Von Sternberg geleerd. Verder slijt zij aan |de zijde van haar ondefinieerbaren gemaal een rustig, schoon lichte lijk walgend bestaan, tot haar vroegere minnaar ? -de beeldhouwer-met-pijp weer komt op duiken. Dan heeft de baron den eenigszins vreem den inval om de jongelui aan zijn tafel te ver eenigen en belden zonder eenige zichtbare nood zaak op de grofste en meest onkiesche wijze te beleedigen. Volgt uiteenzetting tusschen de jonge vrouw en haar ex-geliefde,, die zij eindelijk zijn weinig elegant gedrag betaald kan zetten. Zij doet dit door voor zijn neus in de woning te verdwijnen van een jongmensch, dat haar sinds lang met zijn attenties vervolgt en dezen ostentatief de gordijnen te doen sluiten. Op het moment echter dat de nieuwe triomfator zijn buit naar oud minnaarsgebruik optilt en wegdraagt, stoot hij de lamp om (hij is een der zonderlingen die in 1933 nog een petroleumlamp gebruikt) en het huis vliegt met een recordsnelheid in brand. Getuigen zien hoe de jonge vrouw uit het brandende huis vlucht zij vinden dit niet netjes en vragen wat de baron ervan denkt. Ook deze heeft bezwaren dus vervloekt hij zijn trouwelooze- gade en trekt zij de wijde wereld in. Gelukkig heeft zy van den zelfden heer Von Sternberg 'geleerd, wat haar in zulke omstandigheden te doen staat en derhalve wijdt zij zich met succes aan het oudste beroep" en wordt een veelbelovende courtisane. Maar lo and behold! daar komt waarachtig, juist, terwijl zij een van haar schrijnendste ballades zingt, de beeldhouwer weer opdagen. Hij beweegt haar nog eenmaal mee te gaan en nadat zij haar hart tegen hem gelucht heeft en het beeld dat hij indertijd van haar maakt#,' heeft stuk geslagen zijn de tweeduizend meter film op en is het hoog tijd om te gaan trouwen. . De beeldhouwer" van Brian Aherne Bij wijze van uitzondering heb ik deze nonsens pogen na te vertellen, om in het licht te stellen tot welke prae-historische normen dit scenario bewust terugkeert. Wij hebben geleerd het melo drama te aanvaarden het groote publiek kan nu eenmaal niet buiten hevige affecten en gefor-1 ceerde situaties. Maar wij hebben evenzeer geleerd, wat een werkelijk kunstenaar ook van deze stof nog maken kan, wanneer hij uit den chaos der ongewone en niet al te waarschijnlijke conflicten, het zuiver menschelijke weet te puren. Het geldt hier eenvoudig een quaestie van standpunt: ik kan verleidingen, moorden en branden ensceneeren uit liefhebberij in dergelijke extravaganties ik kan dat ook doen om na te gaan, hoe de levende mensch erop reageert. De laatste methode kan naar eerlijke kunst leiden de eerste voert onvermijde lijk naar den. kitsch. Het eigenaardige echter is, dat het op den voorgrond stellen van het mensche lijke element in het melodrama bijna automatisch tot beperking dwingt. Zoolang de ijselijkheden an sich" hoofdzaak zijn en de figuren marionnetten en cliché's blijven, laten de onwaarschijn lijkheden en tergheden zich zonder bezwaar op stapelen. Maar zoodra de dramatis personae autonome karakters worden is het uit met deze bandelooze pret: levende menschen laten niet zoo met zich sollen. Er is dan ook wel degeh'jk verband tusschen het langzamerhand beschaafder en soberder worden van het melodrama en de gradueele vermenschelijking der filmfiguren. En het is omgekeerd een duidelijke aanwijzing van teruggang, wanneer het scenario weer in zijn oude exuberantie vervalt. (Slot op pag. 14) ,Song of Songs"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl