Historisch Archief 1877-1940
amonix
Mont Blanc
ft'
Dames In travesti
Er zijn drie soorten van menschen
hier. Ten eerste: die welke beneden
blijven en er genoeg aan hebben tot
de bergen op te zien; ten tweede:
die welke naar boven .gaan en daar
hun grootste genot in vinden, ondanks
moeilijkheid, inspanning en gevaar
en ten derde: die doen alsof!
Zij die beneden blijven hebben
genoeg aan het mooie gezicht, zij
volgen hoogstens van uit den
hoteltuin, onder de schaduw van het
geboomte en bq een kop koffie of
thee, in een makkelijken rieten stoel
gezeten, de stoere klimmers en ze
worden er bij oogenblikken zelfs in
deze bondsdagen koud van, zóó ijselijk
lijkt hun het verblijf m de eeuwig
witte wereld daar op den grand
plateau" of den couloir" of wel zij
offeren op straat een tweetal francs
en mogen dan door een van de op
'wielen rijdende telescopen een oogje
eraan wagen want, zooals het be
schilderde bord aangeeft II y a des
personnes visibles sur Ie Mont Blanc"
,en ze krijgen er kippevel van....
Maar daar blijft het ook bij !
Zij die naar boven gaan zijn heel
wat minder talrijk, ook al kent het
hooggebergte zijn karavanen! Zij
klimmen en klauteren, omdat ze het
niet laten kunnen, want het zit hen
in het bloed en in de beenen.
Maar er zijn ook menschen, die
aan bergsport doen uit puur snobisme,
om er geweest te zijn" en om er
over te kunnen opsnijden en niet
het minst ook vanwege het certificaat,
BERGBEKLIMMERS
IN SOORTEN EN AFMETINGEN
Otto van Tussenbroek
dat ze van het gidsen-syndicaat mee
naar huis krijgen en daar in een
lijst te kijk kunnen hangen, opdat
een ieder wete, dat zij werkelijk op
den Mont Blanc geweest zijn. Maar
je moet niet vragen hoe, in sommige
gevallen, want 't lijkt soms wel op
het omhoog hijschen van een piano
op een bovenhuis in de Valeriusstraat,
behalve dan dat daar gewoonlijk
mér muziek in zit" !....
Wat hen betreft, die bergklimmers
voorstellen, men herkent ze onmiddel
lijk. De travesti der dames viert
hoogtij en bij de heeren het carnaval.
Ze zijn allemaal net wandelende
reclame's voor de sportwinkels van
Gleizes en van Sanglard. Alles is
nieuw aan hen en hun, rugzakken zijn
ware magazijnen van overtolligheden.
Hunpickets glimmen als zilver, maar
zagen sneeuw noch ijs, daargelaten
nog, dat ze er geen treden mee zouden
kunnen hakken. Ze struikelen erover
als een militair, die voor 't eerst
dat deze wat al te zeer aan den
buitenkant blijven zonder bekend
te zijn met wat er aan het alpinisme
zooal vast zit. Hun werk is dan wel
vermakelijk, maar het mist toch de
juiste locale sfeer.
Samivel is een der weinigen, welke
hierop een gunstige uitzondering
maken, omdat hij een hartstochtelijk
beoefenaar der nobele bergsport, is
en dus uit het leven zelf en door eigen
beleving en aanschouwing tot zijn
teekeningen komt. Komische situaties
doen zich daarbij telkens voor. Ja
zelfs op oogenblikken, dat de lach
allerminst op zijn plaats is, maar
juist door de scherpe tegenstelling
van erust en luim kan luj zoozeer
deugdzaam en ontspannend blijken.
Wie kejit niet den nuchterling die,
als er iemand, opgetogen over het
opKomen der zon over een
onafzienbaren horizont van besneeuwde top
pen om de refuge" uitroept:
Wat zeg je ervan, is het niet
van zijn leven een sleepsabel tusschen
de beenen heeft hangen en hoe ze 't
ding moeten dragen blijft voor de
zulken een onopgelost raadsel, naar
't schijnt, waardoor zij in de drukte
voor de café's (waar dit soort zich
bij voorkeur beweegt en vertoont)
haast levensgevaarlijk worden.
De dames hebben overigens alle
maal skibroeken aan en veel te nauw
sluitende truien. Wat ze van boven
te weinig aan trekken, zit gewoonlijk
vanonder, want ze zoeken het vooral
in dikke wollen sokken met gebor
duurde randen en zwaar bespijkerde
bergschoenen. Alleen: de ouderwetsche
mouché's", de nieuwere clous
Tricouni" en de allerlaatste Bernina
en Austria-nagels zijn minder ge
schikt voor de trottoirs van Chamonix,
zoodat menige schoone hier ,een
slippertje maakt, terwijl de heeren
op niet minder grooten voet leven.
Mocht overigens het wonder ge
schieden, dat men het inderdaad
hooger-op-zoekt, dan kan men er
verzekerd van zijn, dat ze of in het
rookerige Montenvers-treintje gaan
zitten om de Mer de Glacémet een
bezoek te vereeren en in 't Hotel
een portie ijs te nuttigen, of per
téléférique naar Plan Praz trekken
en dan moet je ze hooren, als ze weer
op den beganen grond zijn aangeland !
Het ligt voor de hand, dat dit alles
een uiterst vruchtbaar terrein van
werkzaamheid vormt voor de
caricaturisten. Vaak bemerkt men echter,
prachtig?" het antwoord geeft^,,Mooi,
nyMtr ik heb kouwe voeten !".... Wie
kent niet den oolijkerd die zoogenaam d
aaa de maladie de montagne"
lijdt, omdat hij trek heeft in een
nippertje Martell (drie sterretjes nog
wel liefst)!.... En dan het klimtouw,
dat in de w ar raakte; of de brokken,
die men op zijn dierbaar hoofd
krijgt, als de gids boven u bezig
is treden te hakken; of de teleur
stelling vanwege het vinden van een
leeg sardineblikje daar, waar men
meende een maagdelijk punt te
hebben bereikt (une pointe vierge"
zooals dat heet in het alpinisten
latijn!). Het zijn dingen, die allen,
welke van de bergen als bezeten zijn,
kennen en het is Samivel, die dat
teekende en verzamelde in een bij
Delagrave te Parijs uitgegeven boek
Sous l'oeil des Choucas". Zoo
noemt men hier het vogeltje (ook wel
Corneille" geheeten) dat de klimmers
overal volgt en de kruimels en resten
van hun proviand oppikt.
Er is een teekening in het album,
waarop men een Zondagsklimmer
aan een touw ziet hangen en aan
dien Zondagsklimmer hangt een
kiektoestel en dan zegt de vogel Job:
Als je vrouw je zóó eens zag !...."
Over kieken gesproken: daar is
de man, die zich in een
wie-doet-mewat-houding op den top van een rots
heeft laten vereeuwigen en hij voelt
zich een wereld-veroveraar; daar is
de contemplatieve alpinist, die een
fijn plekje heeftTopgezocht "en een
pijp heeft aangestoken.
Verduiveld vermakelijk, maar ook
uitstekend van uitdrukking is de
teekening, waarop de dikke Baculot
tegen den dunnen Samovar *) zegt,
dat hij maar liever weer naar beneden
wil!...." en op een ander gechar
geerd tafreel zijn deze heel- en half
watt, deze aan Don Quichot en
. Sancho Panza herinnerende figuren
weer bijeen, maar dan roept Samovar
angstig naar beneden tot Baculot,
die om den hoek kijkt, wat hij nu
moet doen ? .. .. en dan luidt het
antwoord: Weet ik bet? De blad
zijde van de Vallot-gids is gescheurd !"
Maar deze caricaturen zijn mér
dan grappig alleen. Zij zijn meesterlijk
in de beheersching van het zwart,
grijs en wit en wie ten slotte de
teekening beziet, waarop een
praatgrage dame op den top van den
Mont Blanc haar stoeren gids verveelt
met haar gewauwel, zal ook aan het
toepasselijk onderschrift kunnen toet
sen, dat achter den lach ook de ernst
zijn rechten opeischt. Waar was ik
ook weer? O, ja !.... ik had mijzelf
de vraag gesteld: Wat is wel het
mooiste van 't hooggebergte?"....
En dan antwoordt de gids, veel
zeggend in een enkel woord: De
Stilte, madame !"....
*) Hier spot de teekenaar met
eigen naam en uiterlijk.
zyn