Historisch Archief 1877-1940
N o. 2937
De Groene Amsterdammer van 16 September 1933
r..*Ei:
Frits v. d. Berghe
L'enfer
Spreekzaal
s Surrealisme
Het artikel van Bendien-Harrenstein over het
surrealisme in, de moderne kunst (Groene
Amster?dammer van 2 September 1.1.) dwingt mij tot de
volgende repliek. Het is zofider twijfel uitgesloten,
dat men van een verschijnsel als het surrealisme, wat
In de. beeldende kunst van een zoo radicaal
deformeerenden invloed is, in een op een Berlitzschoolles
3vjkend artikel, van a tot z een aanvaardbare uit
eenzetting kan geven. Hoewel het geschrevene
géttugt van een documentaire materiaal- en
feiten*IÉH8, blijft de commentaar oppervlakkig en
meestal foutief. De algemeene opmerkingen over
«Ie r'éadries der surrealisten op maatschappij en
moraal, ontleend aan manifesten en individueel
geuite meeningen, hadden rustig achterwege kun
nen1 blijven, omdat toch hier het surrealisme als
-verschijnsel in de moderne kunst behandeld wordt.
Het is toch ook van ondergeschikt belang dat
jVIonet postzegels verzamelt, als iemand schrijft
over het impressionisme, of Otto Dix duiven
loudt, als iemand een uiteenzetting geeft over het
-verisme.
De surrealist AndréBreton is alleen maar belang
rijk als kunstenaar, omdat hij den voortreffelijken
surréalistischen roman Nadja schreef, en zijn mani
fest, waarin hij zich solidair v verklaart met het
communisme, is een persoonlijke aangelegenheid,
-welke in geen enkel verband moet gebracht worden
met het surrealisme.
Ook het ijverig bestudeeren" van Freud, wat
?volgens Bendien de surrealisten doen, is onzin.
Trouwens als dit zoo is, zal dit nu zeker weereen
onderling conflict geven. Freud ze,gt toch in Das
Unbehagen hl der Kultur" dat het communisme
«en haltlose Illusion" is.
In de uitingen der surrealisten, in zoover zij
kunst zijn of als kunst bedoeld, is een rudimentair
onderscheid:
I. Werk van kunstenaars, schilders, beeldhou
wers of literatoren, die uit hun onderbewustzijn
motieven putten en deze verbeeldingsstof op intel
lectueele wijze, wars van traditioneele of logische
orde, componeeren tot een kunstwerk met dezelfde
toegewijde aandacht en verantwoording voor de
techniek en eigenaard van het metier als elke
.andere kunstenaar.
II. Uitingen van hen, die in hun scheppingen
achizophrene componenten afreageeren,
onoverdacht zonder dat in deze choas door talent of geen
ingegrepen wordt of kan worden. Deze
verbeel?dingen hooren thuis in Prinzhorns Bildnerei der
Geisteskranken" en zijn evenver verwijderd van
-den geest en beteekenis der schilderijen van Ernst
Dali, Survage e.a. als b.v. van de schilderijen der
Impressionisten.
III. Werk van dilettanten, die uit machteloos
heid in het uitbeelden der controleerbare werke
lijkheid, de niet te controleeren vormen der onwer
kelijkheid imiteeren naar voorbeelden in geest en
uitvoering van surrealistische kunstenaars.
De grens tusschen deze groepen nauwkeurig te
bepalen, is voor de surrealisten en de velen, die zich
hunne aanhangers tioemen, een bron van dikwijls
pijnlijke verlegenheid. Vooral de etiketteering en
waardeering op het gebied der schilderkunst geeft
dikwijls groote moeilijkheden en heeft onderlinge
felle aanvallen en polemieken tot gevolg.
De psychoanalyse heeft alleen contact met de
tweede groep en voor deze schizophrenen is niet
Freud belangrijk, maar omgekeerd zij voor Freud
en zijn theorie. De vanzelfsprekende associatie
tusschen Freud en het surrealisme, zooals Bendien
doet door te spreken van een Freudiaansch surréa
listische techniek, wekt verkeerde voorstellingen,
die het aanvaardbaar maken van het surrealisme
als kunstuiting noodeloos bemoeilijken.
De surrealistische schilders interesseeren zich in
dezelfde mate voor de schilderkunstige zuiverheid
als elke andere schilder.
Bendien beweert het tegendeel en haalt als
bewijs hiervoor aan, dat Max Ernst zijn composities
samenstelt uit fragmenten van oude houtgravures.
Inderdaad zijn de illustraties voor het boek zonder
tekst La femme 100 têtes" op deze manier ge
maakt. Behalve de ontstellende, demonische
werR. Magritte
Uldole
king van deze prenten blijkt toch ook hier uit zijn
geniaal gevoel voor compositie, wat toch onge
twijfeld een bijzondere schilderseigenschap is.
Kent Bendien dan niet de uiterst knap geschilderde
schilderijen van Max Ernst als b.v. Femme, vieil
lard et fleurs" met de verbijsterende stofuitdruk
king, prachtige ruimtewerking, en koele, nobele
kleur? Niemand zal kunnen ontkennen, dat uit
deze schilderijen liefde voor en zorg om schilder
kunstige zuiverheid blijkt. Niet alleen voor Ernst,
maar in dezelfde mate geldt dit ook voor Dali,
Survage, Lurgat, Magritte en van den Berghe.
In het werk van Chirico zien we vormen en
combinaties, die we ook terugvinden in de uitingen
van krankzinnigen, zegt Bendieii. Deze opmerking
verliest elke beteekenis, als we nagaan, dat in de
uitingen van krankzinnigen vormen voorkomen ?
die we terugvinden bij alle kunstenaars van alle
tijden, zooals b.v. religieuse voorstellingen, land
schappen, interieurs, bloemen, dieren enz.
Dat de invloed van het surrealisme zich uitbreidt
en dat dit te zien is aan het droomerig" worden
der contouren bij Bracque alsof ze te veel ge
dronken hebben" (dit laatste vind ik een ongepast
flauw grapje) is grotesk. Dan zou toch Willem
Maris in wiens werk alle contouren vervloeid en
weggedroomd zijn (volgens Bendieri zijn ze hier
zeker stomdronken) ook surrealist zijn. Tusschen
Max Ernst Femme, vieillard et fleurs
droomerige beelden en beelden uit den droom is
een groot onderscheid.
De laatste zijn scherp omlijnd, fel wezenlijk en
genadeloos hard. Dit zijn ook de 'verbeeldingen
van de surrealisten.
Het surrealisme heeft vele vijanden die het on
verzoenlijk en scherpzinnig bestrijden en wel
hoofdzakelijk, omdat het minstens dezelfde waar
deering, interesse en liefde kent voor het kwade
als voor het goede (in Holland o.a. Gerard Bruning
in Van AndréGide tot AndréBreton en Jan En
gelman in Torso).
Toch is het surrealisme meer gebaat bij de scher
pe aanvallen van eerlijke vijanden met begrip voor
het wezen van haar uitingsvormen, dan bij het
opsommen van verwarde algemeenheden, zooals
schrijvers van boven genoemd artikel doen.
KOR POSTMA
Nationaal-socialisme en pacifisme
In een verslag van de vergadering onzer
nationaal-socialisten, gehouden in het Concertgebouw
op 8 dezer, dient zich ir. Mussert als godsdienstig
aan: Wij gaan ernstig, werkzaam enreligieus voort
en verachten het gemakkelijke leven."
Iets verder treft ons een sneer aan het adres der
pacifisten: Men zegt fascisme beteekent oorlogs
gevaar; wapens neer beteekent evenwel bij deze
lieden wapens hier (gelach). Het werkelijke oorlogs
gevaar bedreigt het land, dat te vadsig en
lamlendig is. Een volk, dat zich niet verdedigt, gaat te
gronde."
Ik vraag plaats voor een korte kantteekening.
De meeste pacifisten worden gevonden in den wer
kenden stand, bij de arbeiders en intellectueele wer
kers (artsen b.v.). Deze zijn uiteraard de felste
tegenstanders van den oorlog, die verwoesting be
teekent, terwijl hOn werk is dat van opbouw en
behoud. Voorts is het pacifisme in zijn diepsten
grond religieus. De vredesgedachte ontleent haar
kracht aan de vredesboodschap in het evangelie.
Glorie aan God, vrede aan hen, die van goeden wil
zijn. Wie kunnen dat anders zijn dan: de nederigen,
.de werkelijke werkers? Deze vredesgedachte is
in de oorlogszuchtige middeleeuwen bewaard, ge
koesterd en ontwikkeld door het hoogere, geeste
lijke kloosterleven, dat zich geopenbaard heeft in
de mystiek en in de Navolging. Onze God is gén
oorlogsgod meer, maar een God des vredes. En deze
vrede steunt meer op werkelijke nederigheid dan
op zelfverheffing. Zoo is de vredesgedachte, die nu
in de breede schare ingang heeft gevonden, in haar
diepste wezen religieus.
Tenslotte bestrijd ik met klem de impliciete
veronderstelling, dat het pacifisme het volk zou
verzwakken.
Het tegendeel is waar. Oprechte vredeswil en
afschuw van den oorlog maakt ons sterker.
In Frankrijk bestond reeds vóór den oorlog een
pacifistische strooming. Deze had, meen ik, zelfs
een eigen orgaan onder Hervc. En het wordt aan
den Duitschen keizer toegeschreven, gezegd te
hebben: het volk met de sterkste zenuwen zal den
oorlog winnen. Welnu, heeft die pacifistische be
weging de Fransche oorlogszenuwen zwakker ge
maakt dan de Duitsche?
Neen.
Als het er op aan komt, zult ge de beste verde
digers van het vaderland vinden onder de......
pacifisten. Want niemand kan dieper verontwaar
digd worden, hartstochtlijker naar de/wapens grij
pen tegen den vredesverbreker, dan juist hij, die
eerlijk den oorlog verafschuwt, en werkelijk en
oprecht den vrede M'if.
Dr. W. TOMBROCK