De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1933 23 september pagina 1

23 september 1933 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voer Nederland Onder hoofdredactie van A. G. Josephns Jitta Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: G. F. v. Dam Keizersgracht 355, Amsterdam G. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000 Opgericht in 1877 No. 2938 Zaterdag 23 September 1933 De Troonrede »? Een krachtig geluid De Regeering spreekt als baar vaste ?vertrouwen uit, dat de Staten-Generaal bereid zullen zijn bun medewerking te verleenen, opdat de in de Millioenennota aangekondigde plannen zoo spoedig mogelijk tot uitvoering znllen kannen geraken. Boven bet belang der afzonder lijke groepen, staat bet belang van ons gebeele volk. Dit belang kan in dezen zwaren tijd alleen dan op juiste wijze worden bebartlgd, wanneer vóór alles de zoo noodzakelijke eenbeid wordt betracbt. Het is de oprecbte wensch der Regeering, dat baar roep om die eenheid ook buiten de Volksvertegenwoordiging alom weer klank zal vinden. (Hillioenennota) In het voorjaar is van verschillenden kant «cherp gecritiseerd het beleid van het vorige Kabinet, dat in de verwerping van de bezuinigingsplannen van Minister Donner aanleiding heeft gevonden de Tweede Kamer te ontbinden, met het kennelijk doel de periodieke verkiezingen te vervroegen en de vorming van een nieuwe regee ring te doen plaats vinden vóór de zomervacantie. Hoe gelukkig die daad is geweest, blijkt wel uit het gevolg, dat wij thans bij de opening van de Staten-Generaal in de troonrede en de millioenen nota beschikken over een vrijwel volledig plan der maatregelen van de regeering, om de openbare financiën te saneeren. Hadden de periodieke verTtiezingen op het gewone tijdstip plaats gevonden, de tijd zou ontbroken hebben vóór den 3en Dinsdag in September een volledig plan te ontwerpen. Deze troonrede onderscheidt zich in verschillende opzichten gunstig van de onbeteekenende staats stukken, die in de laatste jaren met zooveel praal ter kennis van het publiek werden gebracht. Deze troonrede is sober van vorm, goed gebouwd en degelijk van inhoud. Br spreekt uit een krachtig geluid, dat het vertrouwen versterkt in het Kabinet, dat voor de ongehoord zware taak staat de openbare financiën en het openbaar bestuur door de crisis heen te brengen. Het beeld der openbare financiën, dat in de millioenennota wordt geschetst, is uiterst somber. Wanneer de crisisheffingen worden bestendigd, zullen de uitgaven de inkomsten overtreffen met ruim 190 millioen gulden. In dat tekort zal wor den voorzien voor 106 millioen door nieuwe belastingen en voor 84 millioen door bezuiniging. Op onderwijs zal 15 millioen bezuinigd worden, op defensie 12 millioen, op waterstaat 32 millioen dat getal is zoo groot, omdat daarin begrepen is het tekort van 20 millioen op de spoorwegen, dat door reorganisatie zal moeten worden gedelgd; verder zal bezuinigd worden door verlaging van de uitkeeringen aan de gemeenten 8 millioen en door een algemeene salariskorting 16 millioen. De regeering heeft het voornemen door overleg zullen in die maatregelen nog veranderingen kunnen worden gebracht op de salarissen der rijksambtenaren voor 1934 een algemeene korting te leggen van 5 pCt. en de thans geldende extra korting op de salarissen der ongehuwden van 3 pCt. te verhoogen tot 10 pOt. Binnen een jaar zal de schaal van de salarissen der rijksambtenaren worden herzien, maar die ambtenaren moeten hun verwachtingen niet in die richting leiden, dat die herziening een ver hooging zou kunnen beteekenen. Deze maatregelen zijn onvermijdelijk, hoe hard zij sommigen ook mogen treffen. Boven het belang der afzonderlijke groepen, staat immers het belang van ons geheele volk." Voortbrenging, handel en verkeer bieden over de geheele wereld nog een beeld van grondige verwarring, waaronder, ook ten onzent, de volkswelvütart ernstig lijdt. Bij de productie zoowel als bij den ruil van goederen openbaren zich voorts overal verschuivingen, die in menig opzicht een blijvend karakter schijnen te dragen." Nu de internationale economische conferentie van Londen is mislukt en geen uitzicht bestaat op een hervatting der besprekingen met eenige kans op succes, zullen landbouw en industrie zich onder leiding van de regeering in toenemende mate op de nationale markt moeten concentreeren. Oontingenteering en alles wat daarmede samen hangt beteekent een verhooging van het prijzenniveau, althans een belemmering van de daling van de kosten van levensonderhoud. Dat moet onvermijdelijk voor den export, voor zoover er nog gelegenheid om te exporteeren over is, een verzwaring van de moeilijkheden tot gevolg hebben. En het stelt de regeering en haar advi seurs den nieuwen Economischen Baad in de eerste plaats voor de uiterst zware taak, te beslissen in hoeverre de productie voor de inter nationale markt moet worden opgeofferd. Het is te hopen, dat men bij het overwegen van maatregelen, die deze materie betreffen, er zich ter dege rekenschap van zal geven, dat de welvaart van Nederland voor een zeer groot deel is te danken aan de oriëntatie van onze productie naar de internationale markt en dat, wat men autarkie pleegt te noemen hetzij dat v-yj met opzet, of door den nood gedrongen ons op dat doode spoor begeven ? naar de treffende uitdrukking van Minister Verschuur in het Hollandsch niet met groote armoede" moet worden vertaald. Tegenover het krachtig beleid van het lands bestuur steekt wel droevig af het beleid van de besturen van de beide grootste gemeenten des lands, Amsterdam en Rotterdam. De regeering heeft maatregelen voorbereid om de normen van de salarissen van het gemeentepersoneel te kunnen toetsen aan de salarissen van soortgelijk personeel bij het Rijk en in de vrije bedrijven. Men zou bijna aan de toekomst van de democratie wanhopen, wanneer men ziet hoe hopeloos het er in de beide genoemde gemeenten voorstaat. Men krijgt.den indruk, dat de inmenging van het landsbestuur zich niet tot de salarissen van het personeel zal kunnen beperken en dat binnen niet al te langen tijd een veel dieper ingrijpende aan tasting van de gemeentelijke autonomie onver mijdelijk zal zijn. Inhoud: i. Prof. Mr. A. C. Josephus Jitta, De troonrede. . Mr. Dr. G. C. J. D. Kropman, Amsterdam's nieuwe Gemeentebestuur. Mr. K. van Waveren, Duiischland vóór Christus. 3. L. J. Jordaan, De Troonrede. 4. Mr. W. Posthumus Meyjes, Geleerdheid, be schaving en wijsheid. A. v. D., Annie Besant. 5. Melis Stoke, Het nieuwe seizoen, teekeningen Harmsen van Beek. - B. van Vlijmen, De ' Dollar. 6. Nico Rost, Over Erich Mühsam. 7. Dr. Jac. P. Thijsse, De Meeuwen. Spreehzaal. 9. Ilse Berg, De wintermode. 10?ii. L. J. Jordaan, Bioscopy. 12. Mr. H. Scholte, Amsterdamsche premières. 13. A. Plasschaert en A. E. v. d. Tol, Schilder kunst. 14. K. W. L. Bezemer, Twentsche textielindus trie. 15. A. den Arend, Japansche theaterbiljetten. 16. E. Federmann, Spaansche pepers. 19. Uit het kladschrift van Jantje. Brieven van een voogd. 20. Letlerraadsel. Charivaria. Omslag: Spelpyoblemen. Viooltjes Voortreffelijk* chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit. RINGER5 Let op c/en naam f Onze democratische staatsinstellingen onder vinden in de laatste jaren een steeds feller wordende critiek. Wie zijn liefde en vertrouwen aan de demo cratie heeft verpand, constateert met het diepste leedwezen allerlei verschijnselen, die aan deze critiek maar al te zeer voedsel verschaffen. De herhaalde stemmingen, die in den gemeenteraad van Amsterdam noodzakelijk zijn, om de Wet houders te benoemen, en wat daarbij aan den dag komt, doen aan de democratie heel wat meer schade, dan het fascisme. Het is daarom een verheugend verschijnsel, dat de troonrede en de millioenennota een zoo krachtig geluid doen hooren. Het is de dure plicht van elkeen, die voor een deel de verantwoordelijk heid draagt ten aanzien van 's lands beleid en die invloed heeft op het vormen van de publieke opinie volksvertegenwoordigers, politici en journalisten zich achter deze regeering te scheren, die het vertrouwen heeft van een groote meerderheid in de volksvertegenwoordiging en van een groote meerderheid in ons volk. A. C. JOSEPHUS JITTA M * &,;

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl